Afglijden
Minister Rouvoet van Jeugd en Gezin heeft de negen proefprojecten in 2007 opgezet voor schoolverlaters zonder baan tussen 12 en 27 jaar die dreigen af te glijden naar ongewenst gedrag of criminaliteit. In de campus krijgen ze discipline en een dagstructuur bijgebracht. De campus in Harich heeft een 24-uursopvang, de overige hebben een andere aanpak, variërend van naschoolse opvang tot 12-uursbegeleiding. De jongeren kunnen vier maanden tot anderhalf jaar doorbrengen op de campus voordat ze klaar zijn terug te gaan naar school of te beginnen op de arbeidsmarkt. In 2011 loopt de proef af en kiest Rouvoet voor de beste aanpak. Vervolgens komt er een landelijk netwerk van dergelijke campussen.
Rouvoetcampussen in de problemen
Een van de negen door minister André Rouvoet opgezette campussen voor moeilijke jongeren is dicht of gaat sluiten. Campus Wyldemerk in…
Veiligheid
Wyldemerk in Harich heeft een tekort van vijf ton en wilde extra subsidie, omdat de problemen van de jongeren groter zijn dan vooraf gedacht, zodat meer hulp en geld nodig is. Maar de minister heeft deze vraag afgewezen op grond van een rapport van de Inspectie Jeugdzorg, dat nog niet openbaar is: Wyldemerk krijgt niet meer dan de toegezegde twee miljoen euro. Lang niet alle jongeren blijken de ernstige gedragsproblemen te hebben. De campus zou niet voldoen aan criteria op het gebied van veiligheid en privacy en het onderwijs- en zorgniveau op de campus zou onder de maat zijn. Ook betwijfelt het ministerie of de financiering in de toekomst wel op orde komt. Op de website van het blad Zorg en Welzijn zegt een woordvoerder van Rouvoet hierover: ‘Men dacht geld te ontvangen voor jongeren met ernstige gedragsproblemen. Dat is niet het geval. Wij hebben alle begrip voor de teleurstelling in Friesland, maar het gaat hier om verantwoord omgaan met overheidsgeld.’
Starheid
In NRC Handelsblad zegt directeur Louis Altelaar van Wyldemerk dat Rouvoet ‘zich moet schamen nu de wereld van een dertigtal jongeren instort’. ‘Ze deden het goed bij ons. Ik ben geschrokken van de starheid van het ministerie, omdat wij niet aan de bestaande regeltjes voldoen.’
Jammer
Gedeputeerde Tineke Schokker vindt het jammer dat het project stopt, zo zegt zij in het Friesch Dagblad. De provincie heeft 2,4 miljoen euro in de proef gestoken en had nog eens 2,3 miljoen klaarliggen voor als het project verder zou gaan. ‘Ik had het project graag een langer leven gegund om te zien of het ook echt een meerwaarde zou hebben gehad. Helaas houdt het nu al op.’
Geldkraan
De BOP-Academie in Deventer is boos op Rouvoet omdat de minister de geldkraan al dichtdraait vóór de evaluatie van 2011. Projectmanager Trudy van der Hoek zegt in de Stentor: ‘We hadden wat aanloopproblemen maar het laatste halfjaar draait het net lekker.’ Toch is ze niet pessimistisch over de financiering op langere termijn, omdat er goede contacten bestaan met de gemeente Deventer en de provincie.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Enthousiasme en daadkracht zijn mooi, maar bij zulke projecten moet je natuurlijk wel vooraf je financiering goed op orde hebben met heldere afspraken over exceptions. Je bent projectmanager of je bent het niet, zo simpel is dat.
Het bij tegenslag trappen naar en blameren van je minister is echt een brevet van onvermogen. Langzamerhand vraag ik me wel af wanneer en nu echt eens een jeugdproject dat meerdere jaren loopt, echt slaagt en tastbare resultaten oplevert.
En politici moeten geen krokodillentranen plengen, zo lang zij volstrekt niet in resultaten op de langere termijn geïnteresseerd zijn. Ergerniswekkend is het dat jaloerse politici regelmatig zonder scrupules een collega politiek afmaken die wel zijn kop boven het maaiveld uitsteekt. Ik doel hier op Leonard Geluk in Rotterdam. Een prima, eigenwijze vent, die met overtuiging werkte aan vernieuwing van het jeugd- en gezinsbeleid in Rotterdam. Maar kennelijk was hij ook voor de Rotterdamse mandarijnencultuur een gevaar en moest hij het veld ruimen.
Dat dergelijke aanpakken geen succes hebben, wordt veroorzaakt doordat men 'boefjes'bij elkaar plaatst. Het redelijk succes van samenwerkingsprojecten (Gemeente, Poltie, Krijgsmacht) ten tijde van se sociale vernieuwing (1990-1994) werd bereikt door 'die boefjes' als burger- cursisten niet apart, maar binnen gewone krijgsmachtonderdelen daarmee gemengd (her-)op te voeden en te scholen (sociale controle).Overigens kan 'het probleem' makkelijk worden opgelost (ten dele althans) door de Opkomstplicht voor de militaire dienstplicht weer selectief van kracht te verklaren.