Registreren
Om die reden wil de gemeente Nijmegen dat politie en hulpverleners hun vermoedens en signalen beter gaan registreren. Ook moeten hulpverleners meer gaan samenwerken om (mogelijke) slachtoffers eerder te bereiken en beter te kunnen helpen. Tenslotte moet er ook meer voorlichting komen voor kwetsbare groepen meisjes.
Nijmegen zet in op aanpak loverboys
Nijmegen neemt een reeks maatregelen om loverboys aan te pakken. De politie onderzocht de afgelopen twee jaar 23 zaken rondom loverboys,…
Quick scan
De gemeente Nijmegen heeft op verzoek van de gemeenteraad verschillende Nijmeegse instellingen in een ‘quick scan’ gevraagd naar hun ervaring in 2007 en 2008 met gevallen van gedwongen jeugdprostitutie, slachtoffers van loverboys, signalen over activiteiten van loverboys of ander grensoverschrijdend seksueel gedrag onder jongeren. De instellingen blijken hier weinig mee te maken te hebben, maar vermoeden dat dat komt doordat de meisjes vaak complexe problemen hebben en het moeilijk vinden om hulp te zoeken.
Topje van de ijsberg
‘Uit schaamte of angst voor wraak melden ze zich niet bij de hulpverleners’, licht gemeentewoordvoerster Sandra Bronkhorst toe. ‘Maar alle ondervraagde partijen zeggen dat dit pas het topje van de ijsberg is.’
Weinig aangiftes
De problematiek in Nijmegen is volgens Bronkhorst niet ernstiger dan in steden als Apeldoorn of Utrecht. ‘Maar we wilden er een specifieker beeld van krijgen om gerichter maatregelen te nemen. Dat blijkt echter moeilijk vast te stellen.’ Politieonderzoek naar meldingen en signalen leidt maar in weinig gevallen tot strafrechtelijke zaken, omdat er vaak geen aangiftes zijn. Het Team Opsporing Mensenhandel van de politie is in die drie jaar naar drieëntwintig zaken een onderzoek gestart, waarvan acht gevallen op basis van aangiftes.
Meldpunt
De Nijmeegse CDA-fractie pleit naar aanleiding van het onderzoek voor een meldpunt pooierboys, waar slachtoffers hun verhaal kwijt kunnen en worden doorverwezen naar de juiste hulpverlener. Dat idee wordt komende maanden meegenomen, zegt woordvoerster Bronkhorst. ‘We gaan nu met de instellingen eerst kijken wat er al gebeurt op dit gebied en wat er beter kan.’