Vaak wordt gewezen op discriminatie - voor lager opgeleide allochtonen een niet te verwaarlozen belemmering op de arbeidsmarkt. Dat speelt voor de hoger opgeleide allochtonen echter nauwelijks een rol. Het is veeleer een weinig doordachte en gemakzuchtige visie op diversiteit die schuilt achter de wens om hoger opgeleide allochtonen aan te trekken.
Kleurloze overheid
Minister Ter Horst wil in 2011 op vijftig van de achthonderd topfuncties bij de rijksoverheid een allochtoon zien. Dat is een verdubbeling…
Met het louter aanstellen van een beleidsmedewerker diversiteit, vaak van allochtone afkomst, kom je er niet. Hetzelfde geldt voor het instellen van quota en anoniem solliciteren. Quota kunnen bewust of onbewust leiden tot het afzwakken van kwaliteitseisen; daar is niemand bij gebaat. En experimenten met anoniem solliciteren hebben heel weinig opgeleverd.
Een goed diversiteitsbeleid is ook simpelweg financieel profijtelijk, zo merkt het bedrijfsleven. Wie verzekerd wil zijn van een goed contact met die nieuwe klantenkring en de oude wil behouden, moet een aantrekkelijke werkgever zijn voor allochtone werknemers. Wat winst is voor het bedrijfsleven, is legitimiteit voor de overheid.
Publieke instellingen die een solide diversiteitsbeleid veronachtzamen, lopen het risico het contact met de samenleving te verliezen en zijn verantwoordelijk voor de maatschappelijke onrust die hier uiteindelijk het gevolg van is. Werkgevers moeten investeren in de omgang met culturele verschillen om zo een breed gedragen bedrijfscultuur te ontwikkelen. Wie daartoe het besef of de bereidheid mist, verliest de slag om het schaarse allochtone talent en dat kan geen instelling zich permitteren. En zeker de publieke sector niet.
Barry van Heijningen