Vrijheid, rechtsstaat en Omgevingswet
Vroegtijdige participatie met het oog op beleidsdoelen beoogt dus iets anders dan participatie bij besluiten met rechtsgevolgen.
‘Hoe geef jij vrijheid door?’ was op 5 mei een vraag tijdens het vrijheidsontbijt van onze gemeente. Vrijheid heeft randvoorwaarden nodig, zoals een rechtsstaat die mensen beschermt tegen kwaadwillende overheidsmacht en een democratie waarin inhoud, Grondwet en grondrechten centraal staan. Het vraagt om inwoners die de overheid (kunnen en durven) vertrouwen, en om zaken als onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek, een vrije, niet-polariserende pers en onderwijs over geschiedenis, cultuur en burgerschap. Er zijn algemene omgangsvormen nodig, gebaseerd op respect voor elkaar. Heel belangrijk is ook een onafhankelijke, goed functionerende rechterlijke macht.
Niet echt iets voor mijzelf. Wat doe ik dan? Ik kan columns schrijven over de verbetervoorstellen van de Staatscommissie Rechtsstaat. Hierbij nummer 3.
De commissie stelt dat de rechtsstaat te weinig leidend is voor politici, bestuurders en ambtenaren. De overheid is te ingewikkeld en de rechtsbescherming schiet tekort. Permanent onderhoud en doortastende maatregelen tegen verwaarlozing van de rechtsstaat zijn nodig. En dat kost geld. Nu las ik in de krant over voorstellen om de rechtsbescherming te beperken vanwege NIMBY- en calculerend gedrag bij burgers. Woningen bouwen moet kunnen, ook al moet de rechter nog uitspraak doen. Heeft de burger achteraf gelijk, dan moet die maar financieel gecompenseerd worden.
Dat lijkt me pas funest voor de rechtsstaat en het bouwen aan vertrouwen. Het sluit bovendien niet aan bij de redenen waarom mensen protesteren. Mensen willen grip op hun leefomgeving. Zij willen gehoord worden en zien dat er iets met hun inbreng en belangen wordt gedaan. Is dat met geld af te kopen? En als de overheid allerlei tactieken inzet om maar geen keuzes te maken: kun je dan de burger verwijten dat hij hoopt dat van uitstel door een juridische procedure afstel komt? Als de rechtspraak te stroperig is, moet die dan niet worden verbeterd?
De staatscommissie doet daar voorstellen voor. Bijvoorbeeld verbetervoorstel 8: investeer fors in verbetering van de rechtsbescherming. Dus niet het griffierecht verhogen, maar wel de mogelijkheid voor lagere rechters om prejudiciële vragen te stellen, en het invoeren van cassatie in het belang der wet. Dat kennen we al uit het straf- en privaatrecht. De hoogste rechter kan daarbij over veelvoorkomende of maatschappelijke zaken duidelijkheid geven zonder dat er veel rechtszaken nodig zijn. Dat voorkomt doorprocederen door de overheid. Ook investeren in laagdrempelige en goedkope rechtshulp, zoals het Juridisch Loket, de sociale advocatuur en rechtswinkels, loont, omdat het helpt conflicten eerder en buiten de rechtszaal op te lossen. Verder is het tijd om de Awb te moderniseren, zodat niet het besluit, maar de burger centraal staat. Tot slot wordt wetenschappelijk onderzoek aanbevolen naar de vraag of de Afdeling bestuursrechtspraak te ‘overheidsvriendelijk’ is geworden.
Of neem verbetervoorstel 5: schaf het toetsingsverbod van wetgeving aan de Grondwet af. Dat brengt de Grondwet prominenter in beeld bij politici, bestuurders en ambtenaren, en dat is goed voor de rechtsstatelijke cultuur. Dit lijken mij goede voorstellen die de moeite van het overwegen waard zijn. Het invoeren gaat wel even duren, vrees ik. Gelukkig snappen – mede aangejaagd door de Omgevingswet – veel lagere overheden anno 2025 dat ook participatie in een vroeg stadium nodig is. Het wordt wel als lastig ervaren en levert misschien (nog) niet meer draagvlak op, maar het is het begin van het bouwen aan vertrouwen.
Gelukkig snappen veel lagere overheden anno 2025 dat ook participatie in een vroeg stadium nodig is
Er ligt hierbij wel een link tussen waarop wordt geparticipeerd en het doel en proces daarbij.
Het omgevingsprogramma leent zich goed voor vroegtijdige participatie. Het doel is om gezamenlijk te bepalen wat de gewenste kwaliteit van de leefomgeving is (nu en straks) en wat ervoor nodig is om die te behouden of te verbeteren. De overheid legt de voorgenomen maatregelen vast, waarop andere partijen hun gedrag kunnen afstemmen. Door de participatie is het omgevingsprogramma een soort sociaal contract met het oog op een gezamenlijk beoogd resultaat.
Dat ligt anders bij een concreet besluit (omgevingsvergunning) of bij de vaststelling of wijziging van het omgevingsplan. Dat zijn besluiten met rechtsgevolgen. De participatie dient dan om belanghebbenden vroegtijdig te horen, te zien en te betrekken, zodat met hun informatie en belangen zo goed mogelijk rekening kan worden gehouden bij het nemen van het besluit. Deze participatie gaat vooraf aan inspraak, bezwaar en beroep, en maakt oplossingen mogelijk waardoor rechtszaken kunnen worden voorkomen.
Vroegtijdige participatie met het oog op beleidsdoelen beoogt dus iets anders dan participatie bij besluiten met rechtsgevolgen. Binnenkort bespreek ik dit met een gemeenteraad. De gemeenteraad bewaakt in een democratische rechtsstaat immers of burgerparticipatie voldoende plaatsvindt. Rechtsstaat en Omgevingswet raken elkaar hier. Doelen helder hebben, is daarbij belangrijk.
Wat gaat u morgen doen? Ik zou zeggen: pak de tijd en de rust om het rapport van de staatscommissie te lezen en erover na te denken. Laat dat doorklinken in uw werk. Ik denk dat u dan ook onze vrijheid doorgeeft.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.