Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

RIVM kritisch op beleid om drinkwater te beschermen

Te veel vrijwilligheid en te weinig ingrijpende maatregelen.

22 mei 2024
Openbare drinkwatertap van waterbedrijf Dunea in Den Haag.
Openbare drinkwatertap van waterbedrijf Dunea in Den Haag.ANP

Er is te veel vrijwilligheid, er worden te weinig echt ingrijpende maatregelen genomen, en de monitoring is niet op orde. Dat schrijven onderzoekers van het RIVM in een nieuwe studie over de Nederlandse drinkwatervoorziening, in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Zij hielden zeventien Uitvoeringsprogramma's tegen het licht, die de kwaliteit van het drinkwater voor de komende jaren moeten borgen. Hun kritiek is groot.

Beleidsadviseur Bodem

JS Consultancy
Beleidsadviseur Bodem

Lid voor de Rekenkamer

Gemeente Bloemendaal
Lid voor de Rekenkamer

1200 miljoen m3 drinkwater

Die uitvoeringsprogramma's worden in de meeste gevallen geleid door Rijkswaterstaat of de provincies, en in één geval door het waterschap Hunze en Aa's. Zij werken samen met vooral drinkwaterbedrijven, agrariërs en waterschappen om de waterkwaliteit van de Nederlandse drinkwaterwinningen op orde te houden. De tien drinkwaterbedrijven in ons land produceren elk jaar ongeveer 1200 miljoen m3 aan drinkwater, waarvan 40 procent stamt uit oppervlaktewater en 60 procent uit grondwater.

Eind 2022 concludeerde de Inspectie Leefomgeving en Transport dat het Nederlandse drinkwater van goede kwaliteit is. De laatste decennia is met name het oppervlaktewater sterk schoner geworden. Toch schrijft het RIVM dat in veel winningsgebieden de waterkwaliteit niet goed genoeg is, bijvoorbeeld doordat er resten van bestrijdingsmiddelen of meststoffen in zitten.’ Het oppervlaktewater kampt behalve met emissies uit de landbouw met nieuwe chemische stoffen, zoals PFAS. Bovendien is ook het grondwater vaak niet langer meer maagdelijk schoon, zoals wel te doen gebruikelijk was. Ook deze diepere bronnen raken vervuild, schrijft het RIVM. ‘Het gaat dan om probleemstoffen die boven de norm voorkomen in winputten, zoals: nutriënten (39 winningen), bestrijdingsmiddelen (70 winningen) en opkomende stoffen (37 winningen).

Drinkwaterbedrijven

Drinkwaterbedrijven kampen met de vervuiling van hun bronnen. Een ander probleem is dat zij een uitbreiding nodig hebben van hun drinkwaterwinning. Er zijn op termijn te weinig bronnen. Daarover schreef het RIVM vorig jaar een rapport. Lees hier een verslag.

Lees ook het uitgebreide interview met Hans de Groene, directeur van Vewin, de koepel van drinkwaterbedrijven. Overheden: kom actiever je zorgplicht voor drinkwater na.

Maatregelen vooral procedureel

Het doel van de uitvoeringsprogramma's is de achteruitgang van de waterkwaliteit voorkomen, en de nu noodzakelijke zuiveringsinspanning van drinkwaterbedrijven verminderen. De programma's bevatten maatregelen die hier wat aan moeten doen. Maar het RIVM concluceert dat slechts 10 procent van alle maatregelen rechtstreeks invloed hebben op de emissies. Het gros van de maatregelen is procedureel en betreft ‘het beter in beeld brengen van risico’s, het verbeteren van onderlinge samenwerking en bewustwording bij doelgroepen.’

Dat bevreemdt de onderzoekers van het RIVM, omdat dit al de tweede cyclus van de Uitvoeringsprogramma's is. De programma's die door de provincies geleid worden bevatten weinig maatregelen om emissies van bestrijdingsmiddelen en nutriënten (fosfor en stikstof) te verminderen. Die emissies zijn goeddeels afkomstig uit de agrarische sector. ‘Dit terwijl provincies de mogelijkheid hebben om hiervoor bijzonder ruimtelijk beschermingsbeleid te voeren’, staat in het rapport. ‘Meest genoemd zijn vrijwillige maatregelen, zoals ophaalcampagnes van verouderde bestrijdingsmiddelen (‘bezem door de middelenkast’).’

Kaderrichtlijn Water

De Uitvoeringsprogramma's die zich richten op de drinkwaterkwaliteit vloeien voor een belangrijk deel voort uit de Europese Kaderrichtlijn Water. Lees het interview met de Wageningse hydroloog Peter Schipper om deze richtlijn beter te begrijpen. De Kaderrichtlijn Water: het is appels vergelijken met peren. 

En lees het gesprek met de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur, die in mei 2023 al vergelijkbare kritiek uitte als het RIVM nu. Volgens Raad gaat Nederland de Kaderrichtlijn Water niet halen

Weinig verplichtingen

Agrariërs krijgen door provincies dus weinig verplichtingen opgelegd. Dat staat overigens los van de verplichtingen die het rijk wel oplegt, zoals het aanwijzen van de zogenaamde nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden)‘Provincies, verantwoordelijk voor de grondwaterkwaliteit, geven (...) aan dat ze terughoudend zijn met ingrijpend beleid, omdat de belangen van de boer ook belangrijk zijn.’ Slechts 5 procent van alle actoren die maatregelen uitvoeren is boer, schrijft het RIVM. Dat heeft niet alleen met eventuele huiver van de provincies te maken. Uit ervaringen die de provincie Gelderland opdeed, blijkt dat een alternatieve aanpak complex is en veel personele en financiële capaciteit vergt.

Monitoring niet goed

Tegelijkertijd is de monitoring van de resultaten niet goed, concludeert het RIVM op basis van een enquête onder provincies, Rijkswaterstaat, waterschappen en andere betrokkenen. ‘Maar liefst 80 procent van de respondenten geeft aan dat de effecten van genomen maatregelen onbekend zijn.’ Dat komt doordat de invloed van procedureel getinte maatregelen moeilijk meetbaar zijn. Tegelijkertijd kost het tijd voordat een maatregel invloed kan hebben op de waterkwaliteit.

Tot slot is, aldus het RIVM, de huidige monitoring er simpelweg te weinig op gericht om ‘effecten van maatregelen te volgen’.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie