Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Met rentmeesterschap uitstoot stikstof te lijf

In een eindejaarsspecial kan de stikstofkwestie niet ontbreken. Als voorbeeld de gebiedsgerichte aanpak op Walcheren.

23 december 2022
De Manteling op Walcheren
De Manteling op Walcheren

In een eindejaarsspecial kan de stikstofkwestie niet ontbreken. In Zeeland zien we op Walcheren de contouren van een ‘gebiedsgerichte aanpak’ die volgend jaar mogelijk ook elders in Nederland kansen biedt. Niet afwachten, maar samen concreet ‘polderen’, is het devies. Iedereen moet willen.

Directeur-secretaris

Regio West-Brabant via Geerts & Partners
Directeur-secretaris

Toezichthouder Bodem

Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA)
Toezichthouder Bodem

Een flinke strook eikenbosstruweel staat begin december nog helemaal met het goudgele blad intact. Felle buien wisselen af met laag licht van de zon, dat lange schaduwen en regenbogen produceert. Staatsbosbeheerder Vincent Hoedt gaat mij voor in een korte wandeling vanuit een bijgebouw van buitenplaats Duinbeek, op de kop van Walcheren. Vlakbij buldert de zee tijdens de opkomende vloed bij een stevige noordwestenwind.

‘Manteling’ heet dit Natura-2000-gebied in Zeeland en nergens in Nederland staan loofbomen in de duinen zo dicht bij de zee. ‘Al deze bomen zijn minstens driehonderd jaar oud en aangeplant door de rijke kooplui na de VOC-tijd’, zegt Hoedt, teamleider Zeeland Zuid van Staatsbosbeheer. We passeren een bomenlaan met aan de ene kant eiken en aan de andere zijde beuken, die mede door de zeewind in een bizarre bonsai- achtige wijze lijken gesnoeid. ‘We noemen dit de dansende bomen’, zegt Hoedt. Een klein klimmetje over het duin en we zien de zee. We hebben amper vijfhonderd meter afgelegd.

Dit langgerekte natuurgebied van 740 hectare tussen Domburg en de Veerse Gatdam herbergt pure Zeeuwse natuur van grijze, kalkrijke duinen en vochtige duinvalleien. De Manteling heeft echter al jaren te lijden van de stapelende stikstofwolken. De veel bezongen ‘blanke top der duinen’ ziet hier al te vaak groen, zegt Vincent Hoedt. Grassen, braam, brandnetel en houtige exoten als de Amerikaanse vogelkers profiteren snel van de stikstof. Trage groeiers als wilde rozen, hop, kamperfoelie en duinviooltjes delven het onderspit op deze schrale gronden. En als ze dan ook nog over te weinig water beschikken, hebben ze het helemaal moeilijk, vindt ook Zeeuws Landschap, dat samen met Staatsbosbeheer een groot deel van de Manteling beheert.

In dit unieke natuurgebied is nu eens niet de veel bekritiseerde intensieve veehouderij de grootste bron van de stikstofuitstoot (ammoniak). Zeeland kent namelijk amper intensieve melkveehouderij. Er komt wel ammoniak vrij bij de vele akkerbouwers die mest moeten importeren uit Noord- Brabant. ‘Maar al zouden we hier alle landbouw, goed voor een kwart van de depositie, weghalen, dan is het nog niet genoeg stikstofreductie’, zegt Miranda Braspennincx van de provincie Zeeland. Waait de wind uit het zuiden, dan komt de stikstof uit België en zelfs uit Frankrijk, samen goed voor een kwart van de neerslag, aldus het RIVM. Westenwind waait ook enig Engels stikstof binnen. ‘En dan zijn er nog de tientallen dagelijks langsvarende zeeschepen die zware bunkerolie verstoken en forse hoeveelheden stikstofoxiden en ook zwaveloxiden uitstoten, verantwoordelijk voor 10 procent van de stikstofneerslag’, weet Braspennincx.

Ten slotte is er sprake van het raadselachtige ‘gat in de duinen’. Overal in het Nederlandse duingebied meten onderzoekers meer stikstof dan ze op grond van modellen verwachten. De wetenschap zoekt nog naar een verklaring, maar in de tussentijd krijgen boeren, verkeer en industrie een hogere uitstoot toegeschreven dan misschien terecht is, aldus de provincie.

Aan de slag

Dat lijkt allemaal behoorlijk demotiverend, want wat kun je eraan doen? De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) werkt al jaren aan een richtlijn om de verschrikkelijke uitstoot (stikstofoxiden) van zeeschepen te verminderen. Spoedig zal ongetwijfeld kunstmestfabriek Yara in Sluiskil als piekbelaster te maken krijgen met een hogere stikstofreductie-opgave. Maar de provincie gaat niet zitten wachten op Haagse richtlijnen en de uitwerking van Johan Remkes’ aanbevelingen. ‘Ook al ontvangen we meer stikstof dan we produceren, het ontslaat ons niet van de plicht om gebiedsgericht aan de slag te gaan’, meent Braspennincx. Ze is als ‘netwerkregisseur’ sinds de zomer aan de slag met de Manteling. In een proefgebied van 430 hectare ten oosten van Oostkapelle heeft ze alvast drie partijen gevonden die concreet met de stikstofreductie aan de slag willen. Een boer, een recreatieondernemer en een landgoedeigenaar willen niet afwachten. Het gaat ze niet alleen om stikstof.

‘We kijken daar ook naar de waterhuishouding: hoe kunnen we het ‘superwater’ dat afstroomt uit de duinen beter vasthouden en benutten. We onderzoeken nieuwe landschapselementen in de vorm van een “groen-blauwe dooradering”. En we zien kansen voor “multifunctionele zones” waar niet alleen een meer extensieve landbouw kan plaatsvinden, maar waar ook de forse toeristische druk kan worden opgevangen. Ook het ontwikkelen van een gebiedsidentiteit en samenwerking tussen producent en consument via een korte keten in de regio is een denkrichting. In die visie zijn boeren nog steeds essentiële dragers van het gebied vanuit voedselproductie en beheer van het landschap’, somt Braspennincx op. Als dit volgend jaar een geschikte werkwijze en concrete plannen oplevert, dan kan deze ‘gebiedsgerichte aanpak’ mogelijk model staan voor andere plekken op Walcheren, in heel Zeeland en wellicht voor andere stikstof-hotspots elders in Nederland.

De boer

Een van de voortrekkers van dit eerste Zeeuwse proefproject is biologisch-dynamische boer Tim Moerman, die met maar liefst 160 hectare tegen het Natura 2000-gebied aan boert. De lange man met een woeste baard loopt uit de boerderijwinkel met bakkerij naar de ontvangstruimte van zijn bedrijf Loverendale Terlinde. Een felle regenbui verstopt de regenpijp. ‘Ik kwam hier in 2017 en de boerderij was op sterven na dood. Ik zag de bui al hangen en maakte zelf een plan voor mijn gemengd bedrijf. Want na stikstof krijgt de landbouw binnen een paar jaar nog te doen met de slechte waterkwaliteit van de sloten’, zegt de van oorsprong Belg, die met acht akkerbouwers ook een waterhouderij oprichtte.

Daar wordt regenwater gebufferd in een kreekrug voor tijden van droogte en om wateroverlast tegen te gaan. ‘Ik bracht vervolgens mijn veestapel van 120 melkkoeien terug tot 45 koeien en wat jongvee.’ In de eerste jaren stopte hij zelfs helemaal met melken. Dit jaar is hij weer begonnen.

We moeten als landbouw echt wat doen

Tim Moerman

‘We verzuivelen uit bewuste keuze nu alles zelf’, zegt hij. Naast een eigen melktap, werkt Moerman aan ijs, kwark en yoghurt. Zijn vee staat op grasland, maar is ook te vinden in de strokenteelt op 100 hectare. De koeien, kippen en varkens scharrelen tussen de appel- en perenbomen en in de lange stroken waar Moerman naast elkaar pompoen, cichorei, aardappelen, mais, tarwe en knolselderij teelt. De stroken zorgen voor meer biodiversiteit en beperken de plaagdruk en ziekten van schimmels. ‘We moeten als landbouw echt wat doen’, zegt Moerman, 28 mensen in dienst. De reguliere landbouw zet alleen maar de hakken in het zand. ‘Niet alleen vanwege stikstof of de waterhuishouding. We moeten weer voedsel maken in plaats van slechts grondstoffen te produceren. We moeten ophouden een dier uit elkaar te snijden en in onderdelen de hele wereld over te slepen. Waarom gaat er hier in Vlissingen elke week een groot schip vol uien naar Senegal?’

In de visie van Moerman blijft het voedsel van de Zeeuwse boeren veel meer binnen de provinciegrenzen. ‘Veel boeren leven allang niet meer alleen van hun landbouwbedrijf. Vrijwel iedereen heeft er een mini-camping bij. Nou, laten we beginnen met daar een gedegen Zeeuws ontbijt en ook lunch te serveren voor de toeristen, in plaats van die meuk die de toeristen ook in Zandvoort krijgen voorgeschoteld. Want een Duitser houdt van een Frühstück en een Belg van een lunch.’

Tim Moerman hoopt dat zijn bedrijf een voorbeeld wordt dat de ‘intrinsieke motivatie van de Zeeuwse boeren’ aanwakkert. ‘Het zou daarbij helpen dat rijk en provincie met één mond spreken. Nu wil het rijk piekbelasters aanpakken en de grote boeren voor 120 procent van de waarde uitkopen. Dat levert onrust op en vertraagt initiatieven als hier in Zeeland.’

De recreatieondernemer

Moermans buurman is recreatieondernemer Ab Pouwer. ‘Mijn ouders stichtten in 1960 camping Oranjezon, ik nam die in 1985 over en nu zetten mijn kinderen het bedrijf voort’, zegt hij op zijn kantoor als de avond vroeg valt en de zoveelste bui van deze dag op het dak roffelt. ‘Wij denken echt in generaties’, zegt hij. Op tien hectare heeft hij vierhonderd kampeerplaatsen. Daarbij komt nog één hectare N2000-natuur. Ook Ab Pouwer en zijn kinderen willen niet afwachten, vooruitschuiven en klagen dat Zeeland niets kan doen omdat 60 procent van de stikstof van buiten de provincie komt.

‘Ik denk dat bufferruimtes in de vorm van landschapsgronden aansluitend aan de Manteling kunnen helpen. Daar kan de grondwaterstand omhoog, is extensievere landbouw mogelijk en spreiden we de druk op het natuurgebied door bewoners en toeristen uit de Manteling te houden’, zegt Pouwer, die ook recreatiebelangenorganisatie Hiswa-Recron vertegenwoordigt. Pouwer is ervan overtuigd dat de euro die je uitgeeft aan stikstofmaatregelen niet alleen aan natuur en landbouw ten goede kan komen, maar ook waterhuishouding, recreatie als wandelen en fietsen kan verbeteren. ‘De coronaperiode zorgde ervoor dat die behoefte sterk toenam’, zegt hij. ‘We hebben hier wandelfiles.’

Net als buurmanboer Moerman is hij voor vergroting van de belevingswaarde van het Zeeuws toerisme. Behalve nadruk op regionale producten zou ook zomaar een vogel kunnen helpen om deze identiteit te vergroten. Op Walcheren broedt de zeldzame zomertortel. ‘Een graag geziene gast op de mini-campings’, had Miranda Braspennincx al verteld.

De landgoedeigenaar

Weer een buurman verder woont Jan Kees Lantsheer, de vijfde generatie die de scepter zwaait op landgoed Zeeduin. De zon breekt door en zet het park, de oranjerie, het koetshuis en de moestuin in oranje licht. Langzaam begint het te dagen. In het Zeeuwse verkenningsproject voor stikstof overheerst de mentaliteit van het rentmeesterschap. En dan niet de clichématige, uitgeholde CDA-retoriek, maar een waarachtig, old-school rentmeesterschap: een stukje geleende schepping beter achterlaten dan je aantrof en doorgeven aan de volgende generatie.

Vanwege de torenhoge energiekosten ontvangt Lantsheer in de keuken, waar bordenen glazenkasten al sinds 1878 tot het vier meter hoge plafond reiken. ‘Op de bovenste verdieping kijk je over het bos naar de zee’, zegt hij. Het landgoed van de familie Lantsheer beslaat een kleine honderd hectare, waarvan een derde Natura-2000 in de Manteling en twee derde agrarische gronden. Lantsheer verpacht niet alleen grond aan buurman Tim Moerman, maar ook nog aan twee andere boeren, die in de waterhouderij participeren. ‘Tim vroeg mij mee te doen met het proefproject’, zegt Lantsheer, die een fijne espresso schenkt. ‘Ik zei direct “ja”, want ik ben gemotiveerd om mee te werken aan een beter evenwicht tussen landbouw, natuur en recreatie. Ik zie het ook als mijn opdracht om die elementen in balans te houden met elkaar, maar ook met dit rijksmonument en de cultuurhistorie.’

Er is in Nederland sprake van een niet-volhoudbare landbouw

Jan Kees Lantsheer

De landgoedeigenaar huldigt een genuanceerd standpunt. ‘Enerzijds is er in Nederland sprake van een niet-volhoudbare landbouw, die dringend natuurinclusiever moet en minder stikstof moet uitstoten. Anderzijds vind ik de oplossing van het rijk kunstmatig om boeren uit te kopen en de grond om te zetten in natuurgebied, waar natuurorganisaties met tien biologen om een krampachtig in leven gehouden zeldzaam plantje staan.’

Samen met boeren de transitie bereiken, hoopt Jan Kees Lantsheer. Hij is voorzitter van de Vereniging Particuliere Buitenplaatsen Zeeland en op zijn agrarische grond al heggen en poelen aanlegde en kruidenrijk grasland propageert. ‘Misschien kunnen we als grondeigenaars in de pachtvoorwaarden meer boeren over de streep trekken.’

Terug naar zee. Staatsbosbeheerder Vincent Hoedt springt lenig op een bankje boven op het duin. ‘Als we niet de bron van de stikstofuitstoot kunnen aanpakken, kunnen we wel de gevolgen van stikstof bestrijden, bijvoorbeeld met een Zandbrommer’, wijst hij in de verte. Zo’n opgespoten zandsuppletie als kleine broer van de Zandmotor bij Monster kan jaarlijks met de zeewind zand en schelpengruis de duinen in blazen. ‘Het zand bevordert de dynamiek in de duinen en de kalk van de schelpen gaat de verzuring door de stikstof tegen. Dat is wat wij kunnen bijdragen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie