Vraag naar winkelruimte groeit in slechts drie gemeenten

De behoefte aan winkelruimte neemt de komende tien jaar met gemiddeld 14,5 procent af. Dat blijkt uit een analyse van de adviesbureaus Roots en AnalyZus. Zij brachten per gemeente de effecten van twee ontwikkelingen in kaart die de behoefte aan detailhandel in belangrijke mate bepalen: internetwinkelen en demografie.
Groei in Ouder-Amstel, Zuidplas en Beemster
Tot 2025 zijn volgens de bureaus in het meest realistische scenario slechts drie gemeenten waar de behoefte aan winkelruimte groeit: Ouder-Amstel, Zuidplas en Beemster. In de rest van Nederland zal het winkelvloeroppervlak moeten krimpen, met gemiddeld 14,5 procent. De internetverkoop is daar voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor, waarbij er forse verschillen zijn te zien tussen branches.
95 procent via internet
De dagelijkse boodschappen doen we tegen 2025 voor hooguit 10 tot 15 procent online, stellen Roots en AnalyZus, die zich baseren op de verzamelde cijfers uit de ING-publicatie Winkelgebied 2025 - Breken met het verleden. Muziek, films en games daarentegen halen we voor 90 tot 95 procent van internet. ‘Gemeenten die in kwetsbare branches sterk vertegenwoordigd zijn, gaan dat in hun winkelstraten voelen’, zegt Gilbert Bal, adviseur ruimte, economie en vastgoed van Roots Beleidsadvies.
Vergrijzing in de winkelstraat
Die branches worden bovendien sterk geraakt door de tweede factor die de drukte in de winkelstraat bepaalt: vergrijzing. De groeiende groep ouderen geeft vooral geld uit aan dagelijkse boodschappen. Gezinnen en jongeren zijn de grote afnemers van vrijetijds-, mode- en luxeartikelen, maar hun bevolkingsaandeel daalt. Bijna de helft van de Nederlandse gemeenten krijgt tot 2025 te maken met bevolkingskrimp, volgens de prognoses van Primos die de onderzoekers gebruikten.
Compenseren met horeca, wonen, ontmoeten
Gelukkig, stelt Bal, hoeft afnemende winkelbehoefte niet te leiden tot een evenredig grote leegstand. ‘Als je dat proces goed begeleidt, kun je het verlies van winkeliers compenseren met andere functies: horeca, wonen, ontmoeten. Dat vraagt van gemeenten een integraal beleid voor winkelgebieden en de rol van de verschillende functies daarin.’
Grote verschillen tussen buren
Verschillen tussen buurgemeenten zijn soms groot, blijkt ook uit de analyse. In Noord-Holland ligt Beemster – één van de drie gemeenten waar de winkelbehoefte groeit – naast de gemeenten Zeevang en Waterland, die beiden donkerrood kleuren in de prognoses van Roots en AnalyZus. Hoe kan dat? Volgens Bal verwacht Beemster in tegenstelling tot Zeevang en Waterland de komende jaren een sterke bevolkingsgroei. Daarnaast speelt de branchesamenstelling een rol. ‘De gemeente Beemster telt slechts twee winkels die tot de internetgevoelige vrijetijdsbranche worden gerekend. In Waterland en Zeevang zijn internetgevoelige branches juist iets oververtegenwoordigd.’
Lees maandag het hele artikel over winkelleegstand in het vernieuwde magazine van Binnenlands Bestuur. Daarin ook aandacht voor de binnenstadsvisies van de G32 en de problemen van nieuwe, grote winkelcentra buiten de binnenstad.
Reactie op dit bericht
Bijzonder dit soort conclusies per gemeente. Beemster, Zeevang en Waterland liggen rondom Purmerend en vormen alle drie een verzameling dorpen. Relatief gezien kan bevolkingsgroei dan flink zijn, vraag is hoe hard de woningbouwplannen zijn en hoe snel Beemster dan groeit. De vraag naar winkelruimte zal ook in Beemster weinig stijgen, de bewoners winkelen nu in Purmerend en dat blijft zo. Het draagvlak per dorp blijft namelijk gering.
Dat geldt ook voor Ouder-Amstel dat uit enkele kleinere kernen bestaat (Duivendrecht, Ouderkerk aan de Amstel zelf), het heeft weinig eigen winkelvoorzieningen onder de rook van Amsterdam (zuidoost).
Blijft over Zuidplas, dat zal wel behoefte zal krijgen aan nieuwe winkelvoorzieningen als de grootschalige woningbouw in de Zuidplaspolder op gang komt.
De groei van de genoemde kleinere gemeenten is te verwaarlozen en/of wordt verkeerd ingeschat.