Bedrijven en instellingen die jaarlijks 25.000 m3 gas of 50.000 KWh elektriciteit verbruiken moeten energiebesparingsmaatregelen treffen die zich binnen vijf jaar terug laten verdienen. Toch werkt die al in 1993 ingevoerde plicht niet. In navolging van de Algemene Rekenkamer constateert nu ook de Noordelijke Rekenkamer dat het provinciale en gemeentelijke toezicht op de bedrijven ondermaats is.
Energiebesparen in noorden een wassen neus
Verplichte energiebesparingsmaatregelen voor bedrijven komen in de noordelijke provincies door gebrek aan toezicht niet van de grond.

Ontbrekend inzicht
Dat blijkt uit het onderzoeksrapport ‘Af-en-toezicht’ van de Noordelijke Rekenkamer en de rekenkamers van rekenkamers van Het Hogeland, Midden-Groningen en Westerkwartier. De oorzaken van het gebrekkige energietoezicht zijn ontbrekend inzicht in de precieze doelgroep van de energiebesparingsplicht, te weinig financiële middelen voor de uitvoering van het energietoezicht en een tekort aan personeel bij de omgevingsdiensten.
Lage prioriteit
Verder stelt de Noordelijke Rekenmaker vast dat het energietoezicht lange tijd een lage prioriteit bij gemeente en provincie. ‘In de praktijk leunt het energietoezicht op tijdelijke middelen van het rijk. Hierdoor is soms wel sprake van energietoezicht maar vaak ook niet, zelfs na ruim dertig jaar energiebesparingsplicht.’
Mis
Gemeenten en provincies mogen dan – als bevoegd gezag van bedrijven en instellingen – verantwoordelijk zijn voor het energietoezicht, de praktische uitvoering ervan ligt bij de omgevingsdienst. Daar gaat veel mis. De Omgevingsdienst Groningen (ODG) heeft niet goed in beeld welke bedrijven en instellingen moeten voldoen aan de energiebesparingsplicht. Ook mist zij zicht op de daadwerkelijke effecten (in termen van bespaarde energie of vermeden CO2-uitstoot) van dat toezicht. Ook bij de ‘majeure risicobedrijven in Noord-Nederland’ ontbeert de ODG een structureel inzicht in de gerealiseerde energiebesparing.
Geen belemmeringen
Tegelijk blijkt uit het onderzoek dat de meeste bedrijven en instellingen in Groningen geen belemmeringen ervaren bij het treffen van energiebesparende maatregelen. Bij slechts een kwart is dat wel aan de hand (zoals afhankelijkheid van leveranciers of installateurs en het gebrek aan eigen financiële middelen). Met andere woorden: de vereiste energiebesparing is vaak realiseerbaar en valt daarmee ook af te dwingen.
Prioriteit
De rekenkamers bevelen de provincie, de gemeenten en de omgevingsdiensten dan ook aan om energietoezicht een hogere en blijvende prioriteit te geven. En om de mate van het toezicht af te stemmen op de doelstellingen voor de energiebesparingsplicht. Ook zou er een structurele bekostiging moeten komen van energietoezicht bij zowel reguliere als majeure risicobedrijven.
Inzicht
Voor wat betreft de omgevingsdienst stellen de rekenkamers dat die meer inzicht moet verschaffen in de opvolging van haar uitgevoerde toezichtsactiviteiten. Ook moet de dienst beter inzichtelijk maken hoeveel energiebesparing en CO2-reductie toegepaste maatregelen opleveren. Daarbij verwijzen de rekenkamers naar de OD Drenthe, die hiervoor al een systeem ontwikkelde.
Opvolging
De Gedeputeerde Staten van Groningen en de colleges van de onderzochte gemeenten onderschrijven in hun bestuurlijke reacties de conclusies uit het rapport. Ze nemen de aanbevelingen over.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Niet zo gek als de gemeenten er 0 prioriteit aan geven en nog minder financiële middelen voor vrijmaken. Al de financiëring komt vanuit Spuks vanuit het Rijk.