Herrie in waterschapstent Delfland
Van Haersma Buma, die tot vorige week elf jaar dijkgraaf was van Delfland, schrijft dat in een brief aan de fractievoorzitters van de Verenigde Vergadering, het algemeen bestuur. De brief is in bezit van Binnenlands Bestuur. Hij schetst in zijn brief een sfeer van onderling wantrouwen, armpje drukken en onwil om samen te werken.
De nieuwe dijkgraaf van het hoogheemraadschap Delfland Piet-Hein Daverveldt kan zijn borst natmaken. Volgens de vorige week afgezwaaide Michiel van Haersma Buma zijn de bestuurlijke verhoudingen in het dagelijks bestuur ‘uit de hand gelopen.’
Van Haersma Buma, die tot vorige week elf jaar dijkgraaf was van Delfland, schrijft dat in een brief aan de fractievoorzitters van de Verenigde Vergadering, het algemeen bestuur. De brief is in bezit van Binnenlands Bestuur. Hij schetst in zijn brief een sfeer van onderling wantrouwen, armpje drukken en onwil om samen te werken.
Bemoeizucht
De slechte sfeer is volgens Van Haersma Buma iets van de laatste drie jaar. De eerste acht jaar van zijn bestuursperiode verliep alles in harmonie en stonden respect en vertrouwen voorop. De laatste twee jaar is was daar steeds minder sprake van, wegens het permanent armpje drukken van een paar collegeleden. ‘Er was geen vertrouwen. De laatste jaren werd de dijkgraaf nog hoogstens als vergadervoorzitter gezien. De bemoeizucht van de eerste loco kende geen grenzen’, aldus Van Haersma Buma. In plaats van integraal samenwerken, werd persoonlijk profileren belangrijker gevonden. Er was en is geen wil tot echte samenwerking geweest, aldus Van Haersma Buma. Sterker nog, ‘de eerste loco heeft niet nagelaten de positie van de voorzitter te ondergraven binnen en buiten Delfland.’ De bestuurlijke verhoudingen in het college waren volgens de voormalig dijkgraaf zo miserabel, dat hij de laatste jaren twee keer heeft overwogen op te stappen. De fractievoorzitters had hij dat ook gemeld.
Verlamming
Van Haersma Buma zegt zicht in toenemende zorgen te maken over de houding van enkele collegeleden richting de organisatie. ‘De organisatie is enorm loyaal, maar als dagelijkse bestuurders daaraan twijfelen, dan leidt dat tot onrust. Een waterschap is gewend te werken op basis van feiten en werkt met zorgvuldige onderbouwing. Dat kost tijd en vraagt van de politiek respect voor dit denken. Er treedt inmiddels een vorm van verlamming op in de organisatie.’
Bestaansdiscussie
Volgens Van Haersma Buma delen anderen zijn ervaringen over de slechte verhoudingen in het bestuur. ‘Het bureau dat de selectie voor de nieuwe dijkgraaf begeleidde tekende dit ook op bij de externe relaties van Delfland’, stelt hij. Dat baart hem zorgen. ‘De relaties met stakeholders zijn een hoeksteen van de acceptatie van het waterschap in ons bestel. Verliest het waterschap draagvlak dan komt onmiddellijk weer de bestaansdiscussie om de hoek kijken.’
Teveel dagelijkse bestuurders
De voormalig dijkgraaf stelt in zijn brief aan het algemeen bestuur verder dat er teveel dagelijkse bestuurders zijn in het hoogheemraadschap. Een fulltime voorzitter en vijf dagelijkse bestuurders voor 0,6 fte is volgens hem ‘teveel van het goede.’ In zijn ogen kan worden volstaan met twee fulltime hoogheemraden of het equivalent daarvan.
Reacties: 7
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.