De kandidatenlijsten voor de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober zijn bekend. Daarmee kunnen we alvast een eerste balans opmaken: welke partijen doen het goed qua diversiteit, en welke blijven achter? Ik zoom hierbij specifiek in op verkiesbare plekken.
Nieuwe lijsten, oude patronen
Tellen we de peilingen door naar zetels, dan komen we op 40 procent vrouwen. Dat is niet slecht, maar ook geen spectaculaire vooruitgang.
Als we naar de vrouwen op verkiesbare plekken op de lijsten kijken, springen een paar dingen meteen in het oog. Op rechts is de oogst toch wel wat mager. De PVV heeft niet veel vrouwen hoog op de lijst staan, net als JA21 en Forum voor Democratie. Hoewel, FvD heeft inmiddels een lijsttrekker die vrouw is. De SGP houdt vast aan het oude patroon: geen enkele vrouw op de lijst. De BBB springt er positief uit met een meerderheid vrouwen op verkiesbare plekken. De VVD en CDA zijn redelijk evenwichtig wat betreft vrouwen op verkiesbare plekken.
Op links en in het midden is het beeld wel wat anders. GroenLinks-PvdA doet het goed met een verhouding van 40 procent mannen en 60 procent vrouwen, Volt werkt zelfs met een strikt om-en-om-systeem waardoor de lijst precies 50-50 man-vrouw is. De Partij van de Dieren valt op door een hoog aantal vrouwen, zoals zij vaker deden. Bij D66 valt op dat vrouwen vooral lager op de lijst staan. DENK schrijft mogelijk geschiedenis, want voor het eerst maakt een vrouw kans om namens de partij de Tweede Kamer in te komen, omdat zij op een op dit moment verkiesbare plek 4 staat.
Bij partijen aan de rechterkant van het politieke spectrum blijft het aantal vrouwen laag
Natuurlijk is de vraag wie er straks daadwerkelijk gekozen wordt. De peilingen geven een eerste indicatie, al moeten we die nog met een flinke korrel zout nemen, onder andere omdat het merendeel van de kiezers zijn of haar keuze nog niet gemaakt heeft. Toch kan ik het niet nalaten even te kijken naar de uitkomst van die peilingen. Tellen we de huidige peilingen door naar zetels, dan komen we uit op ongeveer 40 procent vrouwen. Dat is geen slechte score, maar ook geen spectaculaire vooruitgang. Het zijn dan onder andere Volt, Partij van de Dieren, GroenLinks-PvdA én BBB die daar voor zorgen.
Bij partijen aan de rechterkant van het politieke spectrum blijft het aantal vrouwen laag. Daarmee tekent zich een bekend patroon af: de vertegenwoordiging van vrouwen in de politiek lijkt vooralsnog overwegend gedragen te worden door linkse partijen.
Kijken we verder dan gender, dan zien we dat op dit moment in de peilingen zo’n 16 procent van de toekomstige Kamerleden een migratieachtergrond heeft. Ook dat is ongeveer een doorzetting van wat we de afgelopen jaren hebben gezien.
Wat leren deze lijsten ons? In vogelvlucht: het ziet er op papier redelijk uit, maar het zijn opnieuw een paar partijen die de kar trekken, en veelal partijen aan de linkerkant van het spectrum. Ik zie geen spectaculaire veranderingen. Oude patronen blijven toch nog wel aanwezig. Maar: pas ná 29 oktober zal blijken hoe de volgende Tweede Kamer eruit zal zien, en dat kan nog verassend uitpakken.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.