Wouter Bos verraste vrijdag vriend en vijand door zijn vertrek als politiek leider van de PvdA aan te kondigen. Zijn beslissing is zonder twijfel een groot verlies voor de partij, voor Nederland en onze sociaaldemocratie.
Voor mij persoonlijk was zijn opstappen een emotioneel moment. Hij was degene die mij eind 2002 benaderde om lid van de Tweede Kamer worden. Daarvoor zal ik hem altijd dankbaar blijven, want na zeven jaar als volksvertegenwoordiger ben ik er van overtuigd dat geen vak zo interessant en lonend is als het Kamerlidmaatschap.
Die stijgende lijn die de PvdA in de peilingen sinds het begin van dit jaar heeft ingezet maakt Wouter’s opstappen erg jammer, ondanks dat ik voor de redenen van zijn beslissing alleen maar begrip en respect kan hebben. Ik had het hem gegund om dit jaar – na het verlies van 2006 en de diepe dalen van 2008 en 2009 – alsnog premier te worden. Die kans achtte ik reëel aanwezig.
De debatten voor de Gemeenteraadsverkiezingen gaven een ontspannen PvdA-leider te zien die strijdbaar, scherp en inspirerend was. In discussie met Pechtold, Wilders en Kant wist hij de juiste snaar te raken. Zonder zich te laten verleiden tot het grote geschreeuw van deze andere partijleiders wist hij de debatten inhoudelijk te overheersen.
Wouter’s keuze voor Job Cohen als opvolger getuigt van zijn scherpe politieke inzicht. Cohen is in staat om – in navolging van Wouter zelf – het debat inhoudelijk te voeren en om de sociaaldemocratische idealen van de PvdA te verwoorden zonder te verzanden in het inhoudsloze gebekvecht waar verschillende politieke partijen momenteel in uitblinken.
Zijn streven naar een fatsoenlijke samenleving waarin we investeren in zaken als zorg, onderwijs en werkgelegenheid deel ik. Dat is ook een samenleving waarin we er met elkaar proberen uit te komen in plaats van dat we elkaar de tent uit vechten. Iedereen die bij wil dragen aan een fatsoenlijke samenleving moet die kans krijgen.
Zijn streven naar een fatsoenlijke samenleving waarin we investeren in zaken als zorg, onderwijs en werkgelegenheid deel ik. Dat is ook een samenleving waarin we er met elkaar proberen uit te komen in plaats van dat we elkaar de tent uit vechten. Iedereen die bij wil dragen aan een fatsoenlijke samenleving moet die kans krijgen.
John Arnold Walther Julius Leerdam, ofwel John Leerdam, is op 23 juli 1961 te Curaçao geboren als kind van een Surinaamse vader en een moeder uit Saint Kitts. Na de middelbare school zet hij zijn eerste grote buitenlandse stap: studeren in Nederland. Aanvankelijk in Maastricht, later in Amsterdam. John studeert af in Theaterregie en als docent Drama toont hij vooral interesse in ‘Black en Musical Theatre’. In 1987 wordt hij lid van de Amsterdamse Kunstraad. En na kort leiding te hebben gegeven aan het cultureel centrum van Bonaire, stapt hij in eenzelfde functie over naar de theaterafdeling van het Centrum voor Kunstzinnige Vorming van de Open Academie in Den Haag. In 1991 vertrekt John naar New York om aan de Columbia University zijn ‘Master in Fine Arts’ (MFA) in filmregie en filmproductie te halen. Als medeoprichter en vice-president draagt hij veel bij aan Kafu, het pan-Afrikaanse netwerk voor filmstudenten van de universiteit. Bovendien is hij pr-coördinator en fondsenwerver voor de eerste jaarlijkse ‘Black Filmmakers Conference’. Met de oprichting van zijn ‘Orange Melted Productions’ voor multiculturele film- en theaterproducties en een voltooiing van de post-graduate course aan de SIPA (School of International & Public Affairs) groeit zijn rol als bruggenbouwer. John gaat in 1995 terug naar Amsterdam. Hij is freelance-trainer voor communicatievaardigheden, adviseur van verschillende ministeries en bestuurslid van Paradiso. Bij het Cosmic Theater in Amsterdam is hij eerst artistiek leider en in 1999 wordt hij directeur. Met zijn kennis van beleid, integratie en cultuur bijeen te brengen in het theater. De politiek raakt geïnteresseerd in zijn werk. Dat heeft ook een omgekeerd effect. De drang om ook buiten het theater bruggen te slaan, leidt hem naar het Amsterdamse PvdA-voorzitterschap en daarna naar zijn huidige lidmaatschap van de Tweede Kamer. In de kamer zet John zich in voor die dingen waar zijn hart ligt: kunst & cultuur en Nederlandse en Arubaanse Zaken.