Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Herdenken met de knip erop

Steeds meer gemeenten krijgen te maken met burgerinitiatieven om de in de oorlog vermoorde joodse gemeenschap te herdenken. Via struikelstenen, een lichtjesmonument of een herdenkingssteen. Lang niet alle gemeenten reageren adequaat.

01 mei 2020
stolpersteine-pixabay---848845-640.jpg

Gemeenten worstelen met Joodse oorlogsmonumenten

‘Ik vind het geweldig dat zovelen van jullie hier gekomen zijn,’ zegt oud-burgemeester Job Cohen van Amsterdam in januari tegen een volle zaal in Geertruidenberg. Vanavond zal hij buiten een oorlogsmonument onthullen. Cohen spreekt over het feit dat in Nederland relatief veel joden zijn vermoord en dat er moedige burgers waren die mensen hielpen onderduiken. ‘De vraag: wat zou ík doen? Die vraag moeten jullie jezelf eens stellen.’

Het publiek is stil. Na zijn voordracht en een groepsgesprek met scholieren onthullen Cohen en burgemeester Marian Witte buiten Levenslicht, een tijdelijk lichtjesmonument met gloeiende, blauwe stenen. Levenslicht is een rondreizend kunstwerk van Daan Roosegaarde, het Nationaal Comité 4 en 5 Mei en de VNG. Die laatste twee hebben het project in het kader van ’75 jaar herdenking en bevrijding’ opgezet, zodat de 104.000 joodse, sinti en roma- slachtoffers op lokaal niveau kunnen worden herdacht. Alle gemeenten werden aangeschreven en 172 besloten mee te doen. Iedere deelnemende gemeente moet 2.000 euro betalen; de overige kosten worden gefinancierd door het Nationaal Comité.

In Geertruidenberg wilden vrijwilligers van de Geertruidskerk het rondreizende kunstwerk graag hebben, maar tot hun verbazing hield de gemeente aanvankelijk de boot af. Een gemeentelijke woordvoerder kan dat verklaren: ‘Wij hebben een burgemeesterswisseling gehad toen het Nationaal Comité erover communiceerde. De informatie is daardoor niet op de juiste plaats gekomen.’ Ook reageerde het Comité niet op gemeentelijke mails en telefoontjes. ‘Het heeft daardoor lang geduurd voordat duidelijk was wat de bedoeling was.’ De avond met Job Cohen werd een succes en het kunstwerk bleef nog een poosje staan.

Barrières
In Friesland doen alle gemeenten mee aan Levenslicht, behalve Smallingerland. Deze gemeente kreeg in 2018 een uitnodiging van het Nationaal Comité, maar gaf aan dat het lokale Comité 4 en 5 Mei over onvoldoende mankracht beschikte. In november 2019 meldde de Commissie Stroffelstiennen, die eerder vijftien struikelstenen (zie kader) plaatste, zich bij de gemeente. Er kwamen twee gesprekken met ambtenaren, vertelt commissielid Sofia Krol. ‘Ons werd gezegd dat Levenslicht er niet kon komen. Problemen met de roma-gemeenschap, onvoldoende vrijwilligers en te hoge kosten voor de bewaking werden als redenen opgegeven. Het bedrag van 2.000 euro was geen probleem.’

Toch probeerde de commissie het project voor elkaar krijgen, zij het dat alles voor 20 december – de deadline van het Nationaal Comité – rond moest zijn. De Drachtster schouwburg De Lawei bleek bereid mee te doen. ‘Hiermee waren de hoge kosten voor de bewaking gedekt,’ aldus Krol. Met succes werden andere geldschieters aangezocht. Alles leek in orde tot één sponsor zich vlak voor de deadline terugtrok. ‘Er waren nog geldmiddelen nodig, maar toen was het kerstvakantie en konden we niemand meer bereiken.’

De ambtenaar reageerde ook niet op een mail van de commissie en het project viel in het water. Krol is teleurgesteld. ‘De cultuurambtenaar kende ons en had contact met ons kunnen opnemen.’ De Stroffelstiennen- commissie voelt zich genegeerd. Krol: ‘Ik heb brieven gestuurd aan het college over hoe het is gegaan. Het college heeft daar nooit op gereageerd. Er was ook een bestuurscrisis. Toch heb ik plaatsvervangende schaamte over mijn gemeente.’ Volgens een zegsvrouw van Smallingerland was de gespannen relatie met de roma- gemeenschap geen reden om van Levenslicht af te zien. De gemeente herkent zich ook niet in het beeld. ‘Wij hechten veel waarde om alle mensen te herdenken uit de oorlogstijd. Levenslicht was een landelijke actie, die wij zeker kunnen waarderen. Maar helaas voor ons niet haalbaar.’

Afwachtend
Hoogleraar Oorlogserfgoed Rob van der Laarse (Uva en VU) weet hoe dergelijke ongemakkelijke situaties kunnen ontstaan. ‘Een paar medewerkers krijgen het plotseling op hun bord waardoor gemeenten soms afwachtend of te laat handelen. Het hangt ook sterk samen met het draagvlak in gemeenten. Hoe kort zijn de lijntjes met burgers die dit soort dingen organiseren?’

Een toenemend aantal burgers wil een joods monument in hun gemeente. Of ze willen stilstaan bij de namen van vermoorde joden in hun gemeente. ‘Herdenken neemt telkens nieuwe vormen aan’, zegt Van der Laarse. ‘Waar het vroeger draaide om traditionele monumenten, staan nu beleving, plek en identiteit centraal. De joodse overlevenden van de Holocaust zijn er meestal niet meer. Het is niet langer navoelbaar, dus moeten de namen herinnerd worden zodat het weer levend wordt.’

Hoewel gewild, zijn namenmonumenten niet nieuw, zegt voormalig NIOD-onderzoeker David Barnouw. ‘Na de Eerste Wereldoorlog werden in Frankrijk al stenen opgericht met namen van gesneuvelde soldaten. In Nederland zijn namenmonumenten voor niet-militaire slachtoffers sinds een jaar of twintig. Mensen vinden de ouderwetse monumenten maar kaal.’ Niet-joden zijn volgens Barnouw vaak de voortrekkers van projecten. ‘Dominees maken verwaarloosde joodse begraafplaatsen schoon en komen zo met hun kerkclubjes op het idee om een joods monument te stichten.’

Arnhem kent een bewogen verleden met joodse monumenten. Begin jaren 2010 wilde Hein-Willem Leeraar struikelstenen plaatsen voor zijn vermoorde joodse familieleden. Toenmalig burgemeester Pauline Krikke (VVD) werd ingelicht en polste de joodse gemeente. Die bleken tegen de struikelstenen te zijn omdat voetgangers erover lopen en honden erop kunnen poepen of plassen.

Krikke deelde aan de familie Leeraar mee dat de stenen er niet zouden komen. ‘Ze had naar mijn mening geen ballen en zette niet door. Het nee van de gemeente Arnhem was voor mij een uitdaging om wél door te zetten,’ vertelt Leeraar. Na het vertrek van Krikke zocht hij in 2014 contact met D66-gemeenteraadslid Sabine Andeweg, die zich wilde hardmaken voor de stenen. Raadsbreed werd een voorstel aangenomen voor meer educatie over de Tweede Wereldoorlog in Arnhem, ook door het leggen van struikelstenen.

Met de nieuwe burgemeester Herman Kaiser (CDA) ging Leeraar in gesprek. ‘Daarin werd en passant genoemd dat niet alle joden van onbesproken gedrag waren. Ik was met stomheid geslagen en zei maar niets terug. Andeweg zat er bij. Zij benadrukte dat er een raadsbesluit lag dat de burgemeester diende uit te voeren.’ In de oorlog zijn zeker 1.200 Arnhemse joden vermoord. Ook dat was een heikel punt. ‘Een ambtenaar merkte op dat het wel érg duur zou worden als we voor alle slachtoffers stenen zouden leggen.’

Lof
Kaiser consulteerde na het gesprek allerlei spelers, waaronder opperrabbijn Binyomin Jacobs. ‘Die was niet vóór, maar ook niet tegen stolpersteine,’ vertelt Leeraar. ‘De burgemeester besloot vervolgens niets.’ Mettertijd werd Kaiser ernstig ziek en in zijn afwezigheid zette de raad door. Het leggen van de messing steentjes vond uiteindelijk plaats in 2018 en 2019. Leeraar: ‘De gemeente vroeg mij om de coordinator te zijn en ik heb daarmee ingestemd. Ik doe dat onbezoldigd en voor de dankbaarheid van de mensen. We hebben tot nu toe 39 stenen gelegd. Sinds de gemeente ‘om’ is, krijg ik alle medewerking van de ambtenaren. Niets dan lof.’

Jaap Clifford zette zich in samen met een bestuurslid van de joodse gemeente in voor de komst van een joods oorlogsmonument in Arnhem. ‘We zijn begin 2018 het gesprek aangegaan met burgemeester Ahmed Marcouch. Die was enthousiast. Hij voelde meteen aan wat discriminatie betekent en dat daarom een monument in het centrum Arnhem zeer belangrijk is.’ De kosten voor het kunstwerk – enkele tienduizenden euro’s – werden betaald met giften. Clifford prijst de ambtenaren. ‘Ze deden het niet omdat ze het moesten doen, maar omdat ze er ook achter stonden. De joodse gemeenschap werkte wel mee, maar op afstand.’ Eind 2019 vond de onthulling plaats.

De situatie in Arnhem is uitzonderlijk omdat die gemeente zich de meest getroffen stad van Nederland vindt, zegt deskundige Barnouw. ‘Rotterdam staat altijd voorop, maar vlak na de oorlog leek Arnhem veel zwaarder getroffen. Het zou kunnen dat de gemeentelijke houding te maken heeft met een stukje verwerking. Ook hangt het er bij elke gemeente van af welke ambtenaar er zit en hoe de burgemeester handelt.’

Collega Van der Laarse vindt de casus opmerkelijk. ‘Stolpersteine werden toen al tien jaar in Nederland gelegd, dus het was niet nieuw,’ zegt hij. Wel weegt de mening van een lokale joodse gemeenschap zwaar. ‘Het kan zijn dat die er niet achter staat. Het is dan aan de burgemeester om al dan niet door te zetten.’

Online
Hoewel de herdenkingen na 4 mei voorlopig voorbij zijn, zal het oprichten van joodse monumenten volgens experts doorgaan. Van der Laarse: ‘We weten niet wanneer deze golf stopt, want de oorlog blijft leven. De volgende trend zal online zijn. Er komen straks digitale koppelingen van namen en monumenten.’

Barnouw onderschrijft dit voornemen. ‘Ik ben ervan overtuigd dat er een nieuw online programma komt waarop je van alle vermoorde joden een foto kan vinden.’ De komst van het nationale Holocaust Namenmonument in Amsterdam biedt soelaas voor gemeenten die uiteindelijk toch liever geen eigen namengedenkteken willen. ‘Ze kunnen dan verwijzen naar de namenwand in de hoofdstad, want daar komen straks alle 104.000 slachtoffers op.’


Struikelstenen
Stolpersteine of struikelstenen zijn vierkante messing stenen van tien bij tien centimeter met de naam van een persoon die tijdens de Holocaust is vermoord. De stenen liggen voor de voormalige woningen van de slachtoffers in de trottoirs. De Duitse kunstenaar Günter Demnig begon in 1992 met het leggen van stolpersteine en heeft in heel Europa inmiddels 75.000 stenen gelegd. In Friesland worden ze stroffelstiennen genoemd.


Vierduizend oorlogsmonumenten
Nederland telt vierduizend oorlogsmonumenten (struikelstenen niet meegerekend), waarvan 658 voor vervolgingsslachtoffers als joden, sinti en roma. De gemeente Amsterdam telt de meeste oorlogsgedenktekens (tweehonderd). In de laatste vijf jaar is vooral het slaan van stolpersteine en het realiseren van Joodse (namen-)monumenten in gemeenten toegenomen. Dit wordt onderschreven door het Nationaal Comité 4 en 5 Mei. Ook de belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog blijft groeien. Het Holocaust Namenmonument in Amsterdam moet volgend jaar gereed zijn.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie