Bezetting parkeerplaatsen binnenstad keldert
Er wordt steeds minder gebruik gemaakt van binnenstedelijke parkeerplaatsen. Over d periode 2008-2012 daalt het gemiddelde aantal verkochte parkeeruren met 10 procent per jaar. Dat blijk uit de Parkeerbarometer, een onderzoek van parkeeradviesbureau Spark en de Erasmus Universiteit Rotterdam, in 19 stedelijke centra.
Er wordt steeds minder gebruik gemaakt van binnenstedelijke parkeerplaatsen. Over de periode 2008-2012 daalt het gemiddelde aantal verkochte parkeeruren met 10 procent per jaar.
Dat blijk uit de Parkeerbarometer, een onderzoek van parkeeradviesbureau Spark en de Erasmus Universiteit Rotterdam, in 19 stedelijke centra van kleine en middelgrote gemeenten. Als gevolg van een toename van het aantal parkeerplaatsen blijkt de daling van het gemiddelde gebruik van een binnenstedelijke parkeerplaats nog groter, liefst 25 procent. De afname van het gebruik van het binnenstedelijke parkeerareaal is aanzienlijk groter dan bijvoorbeeld de afname van de binnenlandse bestedingen over dezelfde periode (3,7 procent).
Overmaat aan parkeercapaciteit
De daling van het aantal parkeeruren laat volgens de onderzoekers zien dat de beschikbare parkeercapaciteit in de onderzochte binnensteden gemiddeld genomen volstaat en dat de ontwikkeling van het parkeeraanbod groter is dan de vraagontwikkeling. Naast het onderzoek van het aantal verkochte parkeeruren per jaar, is ook gekeken naar het aantal verkochte parkeeruren ten opzichte van de parkeercapaciteit, de parkeeruren per parkeerplaats per jaar. Het aantal verkochte parkeeruren per parkeerplaats per jaar is een kengetal dat de mate van gebruik van een parkeerplaats weergeeft. Dus hoe hoger, hoe optimaler een parkeerplek wordt benut. Als de parkeeruren per parkeerplaats per jaar erg laag zijn, kan dat een indicatie zijn voor een overmaat aan parkeercapaciteit.
Voorzichtig met bouwen meer parkeergarages
Interessant is volgens Rob Ebbing van Spark hoe die parkeercapaciteit tot stand is gekomen in de afgelopen jaren. ‘Een van de redenen zou kunnen zijn dat de beschikbare parkeernormen te rigide zijn toegepast, ook wanneer hier wellicht geen noodzaak toe was. Of wordt de beschikbare parkeercapaciteit weliswaar gebruikt, maar alleen op een beperkt aantal piekmomenten. In elk geval is het zo dat het toevoegen van (gebouwde) parkeercapaciteit in binnensteden een kostbare aangelegenheid is. Zeker tegen de achtergrond van een dalende behoefte’, zegt Ebbing. Nader onderzoek naar het functioneren van de binnenstadseconomie in relatie tot het parkeren is volgens hem raadzaam.
Schokeffect tariefsverhoging
Afzonderlijke gemeenten maken op het gebied van parkeren verschillende ontwikkelingen door. Deels heeft dat te maken met de lokale omstandigheden, deels met het vastgestelde parkeerbeleid. Zo is bij enkele binnensteden zichtbaar dat een tariefsverhoging een duidelijk (schok)effect heeft op het aantal verkochte parkeeruren. Na het eerste jaar volgt herstel, maar bereikt niet meer het niveau van voor de tariefsverhoging. Een ander fenomeen dat zichtbaar is, is dat het uitbreiden van het betaald parkeergebied uiteindelijk zijn vruchten afwerpt en parkeerders niet meer op zoek gaan naar een gratis parkeerplaats (te lange loopafstand) maar betaald gaan parkeren in de binnenstad.
Lees het hele verhaal deze week in Binnenlands Bestuur 23.
Heet marktwerking, geloof ik......