Cees Jansen, wethouder in Arnhem en portefeuillehouder Mobiliteit in de Stadsregio: ‘We kennen slechts twintig procent van de ongevallen. Die worden gemeld bij de politie. De rest wordt geregeld door mensen onderling. De burgers zijn de oren en ogen van de wijken. Zij krijgen nu de gelegenheid om onveilige plekken en de andere tachtig procent op de kaart te zetten. Vaak kun je dat gemakkelijk veranderen, bij voorbeeld door het verplaatsen van een bord.’
Burger zet onveilige plekken op de kaart
Wie weet nu beter dan de buurtbewoner welk verkeerslicht meer gevaren oplevert dan oplost, of welk verkeersbord in de lente achter…
De burger moet er op kunnen vertrouwen dat gemeenten de digitale kaart serieus nemen, zegt wethouder Jansen. ‘Als een burger of de politie melding maakt van een onveilige verkeerssituatie, dan gaat er een sms’je naar de wegbeheerder. Hij kan op de kaart de melding zien en actie ondernemen. Dat zet hij op de kaart. De burger die zijn punaise op de digitale kaart heeft gezet, kan blijven zien of er actie is ondernomen. Essentieel is dat de wegbeheerder blijft communiceren over de digitale kaart, daarvoor is een communicatiebudget nodig. Dat hebben we te weinig, maar daar ga ik nog over praten.’
Voor het experiment in Rheden en Zevenaar is 150.000 euro uitgetrokken. Als de proef slaagt, kunnen andere Gelderse gemeenten deelnemen aan de digitale kaart.
Lees ook:
Anders omgaan met publieke risico's (16/05/2008)
