Nu die samenwerking inmiddels een eind op streek is, blijkt dat het sociaal-democratisch gedachtengoed al werkende weg enorm in de verdrukking is geraakt. De Europese Unie ‘blijkt geen Internationale van het proletariaat maar een Internationale van de kosmopolitische elites te worden’, aldus René Cuperus, medewerker van de Wiardi Beckman Stichting en Volkskrant-columnist.
Europa moet toontje lager zingen
Als er één Nederlandse politieke partij is die vandaag de dag worstelt met de Europese Unie, dan is dat wel de PvdA. Het zijn immers…
Achter de nogal schuchtere titel Het ongemak over Europa gaat een bonte verzameling analyses en aanbevelingen schuil die beogen de Europese crisis te duiden en het sociaal-democratische gehalte van de EU weer wat op te krikken. Tussendoor vinden we ook nog een foto-essay over het Europa in drie tijdperken en twee historische beschouwingen over de totstandkoming van de Europese samenwerking tussen de sociaal- democratische partijen.
Politicoloog Kees Aarts laat allereerst nog maar eens zien dat het politieke profiel van de EU flets is. De meeste Nederlanders hadden tot voor kort een weinig uitgesproken mening over Europa en dat komt weer omdat de Nederlandse politieke partijen de eenwording nooit als strijdpunt op de agenda hebben gezet. Afgezien van wat splinterpartijen ter linker en rechterzijde waren alle Nederlandse politieke partijen sterk voor een vergaande Europese samenwerking.
Pas in de laatste jaren beginnen Nederlandse burgers een meer uitgesproken mening te krijgen, maar die is wel negatief. Dat biedt ruimte voor populistische partijen die zich graag willen ontfermen over wat in het jargon de ‘moderniseringsverliezer’ heet. Het zijn de werknemers die als gevolg van de globalisering, flexibilisering en marktwerking hun baanzekerheid hebben verloren en zich in de steeds multicultureler wordende samenleving niet meer thuis voelen. Volgens Aarts is het een koud kunstje om het anti-Europa sentiment van deze kiezersgroep uit te buiten, maar liever ziet hij stevige politici die het aandurven om een helder pro-Europees standpunt uit te dragen.
Ze zouden baat hebben bij de verfrissende analyse van econoom Bart van Riel, die zich verzet tegen de vaak gehoorde klacht dat de dominantie van het marktdenken in de EU alle sociale verworvenheden stukje bij beetje ondermijnt. Hij laat zien dat het vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen in veel gevallen juist ten goede is gekomen aan individuele burgers. Die kunnen met een beroep op dit recht wachtlijsten in de gezondheidszorg ontlopen en zich zonder voorafgaande toestemming van hun verzekeraar in het buitenland laten behandelen.
Van Riel laat ook zien dat Europese wetgeving zoals bijvoorbeeld de detacheringsrichtlijn wel degelijk rekening houdt met de sociale verworvenheden zoals die in nationale regels zijn vastgelegd. Echter, daar waar nationale overheden die gebruiken om hun eigen werknemers te beschermen, gaat dit ten koste van de kansen van de werknemers uit de nieuwe lidstaten, die via het vrij verkeer van personen juist ook willen profiteren van de interne markt.
Machtsgreep
De resterende beschouwingen in de bundel komen qua toonzetting op geen enkele manier in de buurt van de toch tamelijk positieve stukken van Aarts en Van Riel. De al eerder aangehaalde Cuperus spuwt zijn gal over het eliteproject dat de Europese eenwording volgens hem is. De crisis van de EU is ‘de geprovoceerde terugslag van de heimelijke centralisatiedrift van Brussel’. In dezelfde trant beschuldigt jurist Freek Bruinsma het in Luxemburg zetelende Europese Hof van Justitie van niets minder dan een machtsgreep die zij al vroeg in haar bestaan via de beroemde uitspraken Van Gend & Loos en Costa/ENELdeed.
Het hof promoveerde zichzelf daarmee tot Europees superrechter en heeft zich sindsdien ontwikkeld tot een orgaan dat veel te activistisch optreedt. Als dat dan zo is, dan moet volgens Bruinsma de oncontroleerbare benoeming van de rechters door de lidstaten vervangen worden door een verkiezing van de rechters door het Europese Parlement. Mark Kranenburg, voormalig EU-correspondent van NRC, vervolmaakt de litanie tegen de Europese instellingen door te klagen over de ongebreidelde Europese regelzucht die ons nu ook al door Brussel verordonneerde kindvriendelijke aanstekers heeft opgeleverd. Maar hij geeft eerlijk toe dat Europa zonder de euro wel eens veel harder door de kredietcrisis getroffen had kunnen worden.
De boodschap van alle drie de heren is dat het met Europa alleen goed kan komen als de Europese instellingen een toontje lager gaan zingen. De twee PvdA-Europarlementariërs die een bijdrage aan het boek leveren, denker daar echter geheel anders over. Ieke van der Burg pleit voor een ambitieuze politieke agenda waarbij via ‘een strakke regie op Europees niveau effectief kan worden opgetreden tegen de uitwassen van ongereguleerd kapitalisme’.
Jan Marinus Wiersma wil dat de EU een prominentere rol in de internationale betrekkingen krijgt en roept op tot vergaande samenwerking op het gebied van vredeshandhaving en buitenlandse politiek. Onbedoeld leggen beide politici met hun pleidooi voor meer Europa precies het probleem bloot waar de andere auteurs ons nu juist voor waarschuwen. Alleen een Europa dat zich weet te matigen, kan het bij velen levende ongemak wegnemen. herman lelieveldt Herman Lelieveldt doceert politicologie aan de Roosevelt Academy Middelburg.
Frans Becker, Menno Hurenkamp en Monica Sie Dhian Ho (redactie), Het ongemak over Europa, WBS jaarboek 2008, Mets & Schilt, € 25.