Rechter verbiedt oneerlijke concurrentie in thuiszorg

Concurrentievervalsing
Het kortgeding was aangespannen door de koepelorganisatie van thuiszorgbedrijven ActiZ, die zich benadeeld voelde door de afspraken die eind vorig jaar zijn gemaakt tussen de bemiddelingsbureaus, het ministerie en de Belastingdienst. Die afspraken kwamen erop neer dat bemiddelingsbureaus betere mogelijkheden kregen zelfstandig werkende thuiszorgmedewerkers (ZZP’ers) te contracteren. Volgens ActiZ golden voor de bemiddelingsbureaus minder strenge regels dan voor de 'gewone' thuiszorgbedrijven, waardoor zij voor een lagere prijs zouden kunnen werken. ActiZ vond dat valse concurrentie.

Continuïteit van zorg
Reguliere instellingen hebben hun personeel doorgaans in loondienst, en dat is duurder dan los personeel inzetten. Daarbij zijn traditionele instellingen verplicht te investeren in kwaliteitsverbetering van de zorg. En ze zijn verplicht de continuïteit van de zorg aan een patiënt te garanderen. Ook dat kost geld. Voor de bemiddelingsbureaus gelden deze verplichtingen niet. De rechter is het met ActiZ eens.

Zwakke positie
‘We zijn heel blij dat de rechter ook vindt dat dit convenant haaks staat op de wet’ reageert Aad Koster, directeur ActiZ op de uitspraak. Volgens hem is het niet alleen voor de thuiszorgorganisaties goed nieuws, maar ook voor cliënten en ZZP’ers zelf. Via een keurmerk dat aan het convenant gekoppeld was, probeerde VWS kwaliteitscriteria en eisen neer te leggen bij de ZZP’er. Maar als zelfstandige zonder personeel en zonder volledige organisatie achter zich, kan een ZZP’er natuurlijk nooit aan al die verantwoordelijkheden voldoen, meent ActiZ. ‘Dit convenant had de posities van cliënten en ZZP’ers enorm verzwakt’, stelt Koster.

Nieuwe afspraken
Staatssecretaris Jet Bussemaker (Volksgezondheid) heeft inmiddels laten weten niet in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechter. Met betrokken partijen hoopt ze nieuwe afspraken te maken over de zelfstandigen in de thuiszorg.