IJsterk
Zuiver reageert hiermee op de problemen rondom de Amsterdamse Stichting Welzijn IJsterk. De organisatie heeft te kampen met een dreigend faillissement wegens teruglopende inkomsten en wanbeleid van het bestuur. IJsterk heeft uitstel van betaling aangevraagd, maar zonder een financiële injectie van de stadsdelen Centrum en Westerpark lijkt een faillissement onafwendbaar. Volgens wethouder Will Codrington van stadsdeel centrum zijn beide stadsdelen bereid een doorstart van IJsterk mogelijk te maken. ‘Zolang ze goede dienstverlening kunnen garanderen zullen wij er alles aan doen om te voorkomen dat burgers hier de dupe van worden’, aldus Codrington.
'Problemen welzijnswerk door nalatige overheid'
Tachtig procent van de Nederlandse welzijnsorganisaties zit in de problemen. Afgezien van de economische recessie is dit te wijten aan…
Onmogelijke voorwaarden
Volgens Zuiver had IJsterk al in een vroeger stadium gered kunnen worden als het interimbestuur eerder had ingegrepen. Ook stelt hij de overheid verantwoordelijk voor de problematische situatie. ‘Stadsdelen stellen subsidie beschikbaar onder onmogelijke voorwaarden. Bovendien verzuimen ze zelf om die voorwaarden te creëren.’ Ook Abvakabo FNV meent dat stadsdelen van alles vragen aan de organisaties, maar er niet op letten of het allemaal wel kan.
Subsidiejunks
Toch valt de organisaties zelf ook genoeg te verwijten meent Zuiver. Hij vindt dat welzijnsorganisaties niet afhankelijk moeten zijn van subsidie. ‘Veel instellingen kunnen en durven niet in te gaan tegen de soms belachelijke eisen van de overheid. Als ik denk dat een opdracht niet haalbaar is, weiger ik ze ook. Ik ben een ondernemer, geen subsidiejunk. Ik snap ook niet dat stadsdelen hun portemonnee trekken. Met meer geld creëer je geen welzijnsondernemingen. Natuurlijk maken de huidige financiële ontwikkelingen het moeilijk om te ondernemen. Dat speelt ook bij Combiwel. Daarom heb ik een deel van de kinderopvang verkocht en ben er alleen maar sterker uitgekomen’, aldus Zuiver.
Format
Zuiver pleit voor heldere richtlijnen vanuit de landelijke politiek en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Ook vanuit de Amsterdamse politiek moet volgens de Combiwel directeur meer actie worden ondernomen.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Uit de reactie van Hans Zuiver, directeur van de welzijnsorganisatie Combiwel zou de lezer kunnen opmaken dat hij een deel van de oorzaken van de neergang van Welzijn IJsterk bij de stadsdelen legt. Hij heeft mij ervan verzekerd dat hij dat niet doet. De enige factor is falend management. Voor alle duidelijkheid naar de lezer: De problemen bij IJsterk hebben niets te maken met subsidievoorwaarden. Het ging mis toen twee gezonde organisaties (Welzijn Westerpark en Welzijn Binnenstad) fuseerden en verzuimd werd om de teruggang van externe projectsubsidies van fondsen te vertalen in geleidelijke inkrimping van personeel. Stadsdelen kunnen ook niet tussentijds dat inzicht verkrijgen. Pas bij de jaarresultaten werd, onder heel veel druk en nadat wij hadden geëist dat er interim-bestuur zou komen, de situatie zichtbaar. In minder dan een jaar tijd bleek het volledige eigen vermogen van de organisatie in de overmaat van personeel verdwenen. Vervolgens werd de rekening neergelegd bij de stadsdelen. Die hebben twee maanden extra bevoorschot om tijd te winnen om een milder saneringsplan uit te werken dan via een hard faillissement. Die tijd is niet benut door IJsterk. Meer kunnen en willen de stadsdelen niet doen om de organisatie draaiend te houden. Er wordt nu keihard gewerkt aan een nieuwe start met nieuwe organisaties. Daar is plek voor 200 mensen. Passend binnen het totaal aan stadsdeelsubsidies. En daarbij stellen wij geen onmogelijke eisen, maar hanteren we de stedelijke afspraken over prijzen en prestaties die met de vereniging van de welzijnsorganisaties OSA zijn gemaakt.
Het klopt dat ik in het interview voor dit artikel een verband heb gelegd tussen in moeilijkheden verkerende welzijnsorganisaties en de rol van overheden daarin. Ik heb dit echter niet specifiek met betrekking tot IJsterk gedaan want ik heb er geen zicht op hoe de stadsdelen Westerpark en Centrum hun subsidierelaties onderhouden. Ik weet wel uit eigen ervaring hoe slecht een aantal andere stadsdelen dit doet.
Wat je uit de verhalen van zowel de subsidieverstrekker, als van de subsidieontvanger kunt halen dat ze heel goed zijn in het schoon houden van hun eigen straatje. Bij de verstrekker hoor je dat twee gezonde organisaties met elkaar gefuseerd zijn en dat daar door teruggang van externe projectsubsidies verzuimd is om in te spelen door het personeelsbestand in te krimpen, terwijl een ieder in de fusieplannen had kunnen lezen dat ze van een relatieve platte organisatie naar een veel steilere organisatie zouden transformeren. Het creëren van managementlagen die handen vol geld zouden kosten was terug te lezen in deze plannen, als subsidieverstrekker had je daar al je vraagtekens moeten plaatsen. Vooral omdat binnen veel Welzijnsorganisaties de werkvloer bemand wordt door mensen die ze daar geplaatst hebben vanuit een subsidieregeling, denk hierbij aan alle I/Ders en WSWers en WIWers die al jaren lang zorgen dat de personeelskosten van deze organisaties betaalbaar blijven. Maar juist over de ruggen van deze mensen wordt tijdens de fusie duur betaalde managementlagen gecreëerd. Dit feit op zich zelf is al een schande juist omdat vanuit deze groep de verwachting groeide om na de fusie in aanmerking te komen voor een reguliere baan binnen de nieuwe stichting, maar daar was geen geld voor. De nieuwe incompetente managers begrepen niet dat je juist door de teruggang van subsidies, je misschien meer commerciële activiteiten moest ontplooien om dit verlies aan inkomsten te ondervangen. Terwijl erop de werkvloer genoeg ideeën waren, maar die werden door deze mensen de kop ingedrukt.
Ook vanuit de subsidieontvanger zijn de laatste jaren grove fouten gemaakt, om het PvdA paradepaardje, het huis van de buurt te realiseren, moesten buurthuizen veel van hun ruimtes inleveren om alle organisaties die daarbij betrokken waren onder te brengen in deze ruimtes. Dit ging ten kosten van het aanbod die je als buurthuis aan activiteiten aanbied. Het gevolg daarvan was dat je de binding met je doelgroepen uit de buurt verliest, en dat steeds verder achteruit zag lopen. We waren dan ook geen buurthuizen meer, maar dienstverlenende centras, die in de ogen van de buurtbewoners er waren om je probleem neer te leggen.
Veel Welzijnsorganisaties zagen dit als een nieuwe bron van inkomsten, maar kwamen bedrogen uit. Dit mag je de verantwoordelijke binnen deze Welzijnsorganisaties toch wel kwalijk nemen.