Nijkerk heeft van alle gemeenten de grootste voorsprong bij het huisvesten van statushouders. Dat is opmerkelijk, want nog maar enkele jaren geleden bleef de Gelderse gemeente juist achter op haar taakstelling. Wat is er veranderd?
Nijkerk koploper in het huisvesten van statushouders
Wat is het geheim van deze gemeente?
Aandacht
Waar veel gemeenten worstelen met het huisvesten van statushouders, vormt Nijkerk een opvallende uitzondering. De Gelderse gemeente heeft geen achterstand op de wettelijke taakstelling. Sterker nog, Nijkerk loopt zelfs voor op schema, en volgens de meest recente cijfers meer dan welke andere gemeente ook. Dat trekt de aandacht. In januari komen gemeenten vanuit het hele land naar Nijkerk om te kijken hoe ze dat doen. Onlangs ontving de gemeente al delegaties uit de regio Food Valley en buurgemeenten zoals Amersfoort.
Geuroverlast
Dat Nijkerk nu een voorsprong van 54 statushouders heeft, is opvallend. Enkele jaren geleden voldeed de gemeente namelijk nog niet aan haar taakstelling. ‘We hebben twee jaar geleden het hele dossier statushouders echt naar voren getrokken omdat we zagen dat het niet goed ging’, zegt Chiel Naber, programmamanager ‘nieuwkomers’ bij de gemeente Nijkerk. De doorstroom van COA-opvang naar een huurwoning stagneerde door een tekort aan beschikbare woningen. Maar de gemeente zag ook dat de overstap van opvang naar zelfstandig wonen voor veel statushouders veel te groot was, aldus Naber. ‘Velen wisten bijvoorbeeld niet hoe je zelfstandig een internetabonnement moest afsluiten. Anderen kwamen in financiële problemen. Er waren ook wel wat omwonenden die klaagden over geuroverlast: sommige nieuwkomers kookten sterkruikende gerechten met de ramen open. Veel geboren en getogen Nijkerkers waren niet gewend aan die geur. Wat ontbrak, was begeleiding zodat statushouders goed landen in de wijken met de andere buurtbewoners.’
Start inburgering
In dezelfde periode verschenen de eerste doorstroomlocaties: woonplekken waar gemeenten statushouders (tijdelijk) kunnen huisvesten, met financiële steun van het rijk. Dit concept is ontstaan onder het bewind van voormalig staatssecretaris voor Asiel Van der Burg (VVD). Zijn opvolger, Faber (PVV), stelt dat deze locaties bijdragen aan integratie en participatie. Op deze plekken kunnen statushouders alvast ‘starten met werken en inburgeren’, schreef ze aan de Kamer.
‘Verstrekkende risico’s’
Inmiddels telt Nederland achttien van zulke locaties (cijfers mei 2025). Het kabinet wil gemeenten verleiden om meer doorstroomlocaties te openen, mede om de druk op de overvolle asielopvang te verminderen. Zij ontvangen hiervoor een vergoeding, maar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) waarschuwt voor ‘verstrekkende risico’s’: vluchtelingen dreigen jarenlang vast te zitten in doorstroomlocaties – op kosten van de gemeenten.
Strak in het jasje
Toch koos Nijkerk wél voor een doorstroomlocatie. De gemeente krijgt hiervoor ongeveer 60 euro per persoon per dag. Dat gaat naar huisvesting, maar ook naar begeleiding, activiteiten en beveiliging van gebouwen. ‘Dan zit je overigens echt strak in het jasje’, verzekert Naber. ‘Er is geen ruimte voor uitspattingen.’ Voor het bewoonbaar maken van het oude schoolgebouw dat nu dienstdoet als doorstroomlocatie – de Passantenhaven – ontving Nijkerk 641.000 euro van het rijk.
Nog niet voltooid
Volgens Naber haalt Nijkerk haar taakstelling dankzij deze locatie. Op papier tenminste. ‘Het is in zeker zin wel een vertekend beeld’, erkent de programmamanager. ‘Door de realisatie van dit tijdelijk onderkomen voor statushouders voldoen wij formeel aan onze taakstelling. Maar al die bewoners moeten nog wel een woning in onze stad krijgen, dus in die zin is onze taakstelling nog niet voltooid.’
Worstelen
Daarbij is er ook wel kritiek op de doorstroomlocaties, onder meer van Ricky van Oers, universitair docent Rechtssociologie en Migratierecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Volgens haar worden statushouders zo nóg langer in de wacht gezet: de inburgering van deze groep begint pas als ze ‘tussen de Nederlanders’ wonen, zei ze eerder tegen NRC. In een doorstroomlocatie maken ze nog steeds geen onderdeel uit van de maatschappij. ‘De doorstroomlocaties vormen een parallelle samenleving: het is niet je eigen huis, het is tijdelijk en dat weet je, dus je kunt er niet wortelen en een eigen netwerk opbouwen.’
Bijstand
Uit onderzoek blijkt, volgens Van Oers, dat de gevolgen van het lange wachten voor statushouders groot zijn. In het begin zijn mensen erg bereid te participeren, zegt ze, maar hoe langer de periode van ‘gedwongen inactiviteit’ duurt, hoe meer tijd iemand nodig heeft om goed te participeren op de arbeidsmarkt. Statushouders verliezen door het lange wachten hun vaardigheden en leren geen nieuwe bij, stelt Van Oers. ‘Uiteindelijk zullen veel meer van hen een langdurig beroep moeten doen op de bijstand.’ Uit een rondgang van NRC langs de achttien locaties bleek in mei al dat mensen helemaal niet doorstromen, en juist alleen maar vastlopen.
Legen en vullen
Toch laat Nijkerk zien dat het anders kan. Dit jaar heeft de gemeente deze opvangplek anderhalf keer ‘geleegd en gevuld’, zegt Naber. Dat betekent dat 75 mensen zijn doorgestroomd naar een woning en evenveel nieuwe bewoners zijn ingestroomd naar de Passantenhaven, waar zo’n 50 statushouders wonen. ‘Tot nu toe lukt het ons om statushouders maximaal één jaar in een doorstroomlocatie te laten verblijven’, aldus Naber.
Wie het eerst komt
Nijkerk ziet dan ook vooral de meerwaarde van een doorstroomlocatie. En niet alleen vanwege het ontlasten van de asielketen, zegt burgemeester Tinet de Jonge (CDA). ‘Op deze plekken kunnen we statushouders voorbereiden voor een zelfstandig bestaan. Hier kunnen zij zich vol inzetten op hun inburgering en integratie.’ Het succes begint volgens de gemeente bij begeleiding. Statushouders verblijven minimaal zes maanden in de doorstroomlocatie en worden begeleid op zeven leefgebieden, zoals gezondheid, sociale contacten en financiële zelfredzaamheid. Pas wanneer iemand voldoende stappen heeft gezet, volgt toewijzing van een sociale huurwoning. Het werkt dus niet volgens het principe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’.
Frustrerend
Dat is soms lastig, erkent Naber. ‘Voor statushouders bij wie de begeleiding moeizaam verloopt, kan het frustrerend zijn om te zien dat andere, later aangekomen statushouders eerder mogen doorstromen naar een sociale huurwoning. Maar tot nu toe kunnen we het altijd goed uitleggen, waardoor er begrip ontstaat en ze gemotiveerd blijven om te werken aan de leefgebieden.’
Kletsen
Een bijkomend voordeel is dat de gemeente meer tijd heeft om te bepalen waar iemand het beste kan wonen. Naber: ‘Voorheen werden nieuwkomers vaak gekoppeld aan de eerste de beste sociale huurwoning die vrijkwam. Maar verblijven in de doorstroomlocatie schept tijd om na te denken wat iemand echt wil: liever midden in de levendige stad? Of juist in alle rust wat meer afgelegen? In sommige gevallen kan ook de locatie van iemands werkgever meegewogen worden.’ En ook na vertrek blijft de begeleiding beschikbaar, benadrukt De Jonge. ‘Mochten ze ergens tegenaan lopen, vragen hebben of gezellig met bekenden willen kletsen, dan staan de deuren van de doorstroomlocatie altijd open. Zo’n locatie fungeert echt als een soort terugvalbasis.’
Sober
Een doorstroomlocatie moet minimaal voldoen aan het Besluit bouwwerken leefomgeving. Faber sprak in een brief aan de Kamer van een ‘bij voorkeur onzelfstandige’ woonruimte. Eerder keurde de oud-minister een doorstroomlocatie in Apeldoorn af omdat statushouders een eigen slaapkamer zouden krijgen. Dat vond ze ‘niet sober genoeg’. Ook in Nijkerk is de inrichting sober, bevestigt Naber. ‘Maar wel huiselijk.’ Bewoners delen keuken en sanitair, wat volgens Naber best veel vraagt van mensen die elkaar niet kennen. Bewoners betalen geen huur; zij ontvangen een onkostenvergoeding totdat ze een reguliere woning krijgen.
Wonen bij jaap
Uiteindelijk lukte het Nijkerk dus om afgelopen jaar alle doorstroombewoners te huisvesten in een sociale huurwoning. Dat de gemeente deze taak heeft volbracht, komt volgens burgemeester De Jonge door de goede samenwerking met Woningstichting Nijkerk (WSN), een woningcorporatie met naar eigen zeggen ‘stevige Nijkerkse wortels’. ‘Deze organisatie heeft de afgelopen twee jaar veel nieuwe woningcomplexen gerealiseerd. Daardoor hebben wij als gemeente heel veel statushouders kunnen koppelen aan sociale huurwoningen’, legt De Jonge uit. Een recent voorbeeld is Wonen bij Jaap, een woningbouwproject dat half oktober officieel werd opgeleverd. Naast het Jaap van der Krolbad staan nu 252 huurwoningen, speciaal voor jongeren en starters uit Nijkerk. Naast Nijkerkers, die ook in de toekomst voorrang krijgen als er een woning vrijkomt, hebben eveneens 78 statushouders er een thuis gevonden.
Voor de burgemeester is het project tevens een goed voorbeeld om te laten zien aan inwoners dat zeker niet alle nieuwe woningen naar statushouders gaan, zoals vaak ten onrechte wordt beweerd op verjaardagen. Voor Wonen bij Jaap zijn 45 huurwoningen gereserveerd voor statushouders, dus iets meer dan één op de zes appartementen gaat naar statushouders.
Zoek-het-maar-uit-locaties
Momenteel bepalen gemeenten nog zelf of statushouders voorrang krijgen bij sociale huurwoningen. Maar demissionair minister van Volkshuisvesting Keijzer (BBB) wil deze mogelijkheid schrappen. De VNG is uiterst kritisch op dit ‘onuitvoerbare’ wetsvoorstel, en voorspelt dat de uitstroom uit de asielzoekerscentra compleet gaat vastlopen. De doorstroom naar een eigen huis stokt en statushouders komen jarenlang vast te zitten in doorstroomlocaties. ‘Het worden zoek-het-maar-uit-locaties’, vreest VNG-voorzitter Sharon Dijksma.
De Jonge vindt het een ingewikkelde kwestie.

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.