Advertentie
sociaal / Nieuws

Nieuw kabinet moet reikwijdte Jeugdwet bepalen

Het nieuw kabinet moet een knoop doorhaken of er grenzen moeten komen aan de reikwijdte van de Jeugdwet. Dat stelt de commissie Sint die maatregelen in kaart heeft gebracht die moeten leiden tot een toekomstbestendig jeugdstelsel.

23 april 2021
Keuzes
Shutterstock

De reikwijdte van de Jeugdwet, de beleidsvrijheid van gemeenten en überhaupt de vraag of (alle) jeugdzorg wel bij gemeenten thuishoort. Deze fundamentele vragen moet een nieuw kabinet zich stellen. Zonder expliciete grenzen aan de Jeugdwet, kunnen gemeenten nauwelijks ‘nee’ verkopen.

Drie scenario’s

‘Gezien beperkte maatschappelijke tolerantie voor verschillen ligt hier een opdracht voor het rijk om aan te geven hoe smal of breed het voorzieningenniveau ten minste zou moeten zijn.’ Dat stelt de commissie Sint in haar vrijdag verschenen rapport ‘Maatregelen financiële beheersbaarheid Jeugdwet’. Deze commissie heeft op verzoek van rijk en gemeenten maatregelen in kaart gebracht die tot een toekomstbestendig jeugdstelsel moeten leiden. Aan de hand van de fundamentele vragen schetst de commissie drie scenario’s: geen wijzigingen in het stelsel; begrenzen van de jeugdhulpplicht langs de lijn van de zwaarte van de problematiek; en het recht op jeugdhulp vervangen door prioritering door gemeenten.

 

Afbakenen

Bij afbakening van de jeugdhulpplicht kan worden gedacht aan het uitsluiten van bepaalde zorgvormen of het expliciteren van de zwaarte van de problematiek waarvoor jeugdhulp is bedoeld. Als de Haagse politiek dit te ver vindt gaan, kan ‘Den Haag’ ook bepalen hoeveel geld Nederland over heeft voor de jeugdzorg. Dat budget moet dan leidend worden gemaakt en de jeugdhulplicht voor gemeenten uit de Jeugdwet worden gehaald. Aan gemeenten moet de keuze tot eigen prioritering worden gegeven.

 

Uitvoeringsloket

De rol van gemeenten in het jeugdstelsel moet worden heroverwogen, omdat de bestuurlijke en financiële arrangementen die gemeenten nu ter beschikking staan, niet in balans zijn met de rol die van gemeenten wordt verwacht bij de uitvoering van de Jeugdwet, stelt de commissie Sint. Er moet daarbij een keuze worden gemaakt tussen twee uitersten: gemeenten kunnen wel of niet bepalen in welke mate zij ondersteuning bieden. In het eerste geval moet het stelsel financieel en bestuurlijk zodanig worden ingericht dat gemeenten hun verantwoordelijkheid ook kunnen invullen, en op basis van de lokale behoeften keuzes kunnen maken. In het laatste geval worden gemeenten een ‘uitvoeringsloket’ van het rijk voor de jeugdzorg.

 

Hoger schaalniveau

Het uitvoeringsniveau is de derde fundamentele keuze die een nieuw kabinet moet maken; is de gemeente voor alle voorzieningen op grond van de Jeugdwet het beste uitvoeringsniveau? Om de beschikbaarheid van specifieke expertise te garanderen, kan worden overwogen de verantwoordelijkheid op een hoger schaalniveau te beleggen. Momenteel ligt een wetsvoorstel tot verdergaande verplichte regionalisering voor een aantal onderdelen van de Jeugdwet ter advies bij de Raad van State. ‘Bij verdergaande regionalisering of centraliseren moet besloten worden voor welke zorgvormen dit van belang is’, stelt de commissie Sint.

 

Zorgverzekeringswet

Specialistische jeugdhulp en of alleen de jeugd-ggz zou onder de verantwoordelijkheid van jeugdhulpregio’s kunnen vallen, zoals het wetsvoorstel beoogd, maar ook op landelijk niveau, oppert de commissie. Regionaliseren levert niet veel besparing op; structureel ongeveer 6 miljoen euro. Als voor centraliseren wordt gekozen, kan worden gedacht aan het overhevelen van de jeugd-ggz naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Een andere optie is een landelijke uitvoeringsorganisatie verantwoordelijk maken voor de inkoop van niet veelvoorkomende specialistische jeugdzorg. Hiermee kan maximaal 70 miljoen euro worden bespaard.

 

Medische verwijsroute

De commissie schetst, als voorzet op antwoorden op bovenstaande fundamentele vragen, drie hoofdscenario’s. Het eerste scenario (geen stelselwijzigingen) levert geen structurele beheersing van de kosten van het jeugdstelsel op. Het begrenzen van de jeugdhulpplicht voor gemeenten (het tweede hoofdscenario) is de ‘meest inhoudelijke manier om de kosten af te bakenen’, stelt de commissie Sint. Het staat gemeenten daarbij vrij om er een schepje bovenop te doen, vanuit eigen middelen. Het effect op de kosten kan nog niet worden berekend; dat is afhankelijk van welke hulp en zorg wel en niet meer onder de jeugdhulplicht gaan vallen. De commissie adviseert bij dit scenario ook de medische verwijsroute te beperken. Nu hebben gemeenten grip noch zicht op de verwijzingen van onder meer huisartsen en specialisten. ‘Het verwijsrecht van wettelijke

verwijzers zou in ieder geval expliciet ingeperkt moeten worden tot de afbakening van de Jeugdwet.’

 

Schrappen jeugdhulpplicht

Als wordt gekozen voor het vervangen van het recht op jeugdhulp door prioritering door gemeenten (scenario 3) dan moet niet alleen ‘Den Haag’ de omvang van het jeugdbudget vaststellen, maar moet ook de huidige jeugdhulpplicht uit de Jeugdwet worden geschrapt. Dit geldt ook voor het verwijsrecht van wettelijke verwijzers en gecertificeerde instellingen (GI’s). Den Haag moet, als voor dit scenario wordt gekozen, grotere ‘praktijkvariatie’ accepteren, zoals de commissie Sint het noemt. ‘In theorie zouden individuele gemeenteraden in dit scenario zelfs kunnen besluiten geen enkele vorm van jeugdhulp meer te verlenen.’

 

Eigen bijdrage

Er is ook een aantal zogeheten bouwstenen (concrete maatregelen) op een rijtje gezet, die in de diverse scenario’s kunnen worden ingepast. Een daarvan is de invoering van een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Zware vormen van zorg en zorg geleverd door het wijkteam moeten van een eigen bijdrage worden uitgesloten. Invoering van een eigen bijdrage levert een netto besparing op van 114 tot 282 miljoen euro.

 

Uitvoering standaardiseren

Ook kan worden gedacht aan het inperken van de gemeentelijke beleidsvrijheid door de uitvoering van de Jeugdwet vergaand te standaardiseren en uniformeren. Daarmee kan tussen de 114 tot 325 miljoen euro worden bespaard; voornamelijk op coördinatiekosten. Als bepaalde vormen van jeugdhulp landelijk worden ingekocht, zoals de specialistische jeugdzorg of jeugd-ggz, kan dit een besparing van tussen de 35 en 70 miljoen euro op coördinatiekosten opleveren.

 

Maximaal jeugdbudget

Als een nieuw kabinet niet kiest voor begrenzing van de Jeugdwet en de jeugdhulpplicht, maar wel voor het vaststellen van een maximaal bedrag dat gemeenten aan jeugdzorg (op kosten van het rijk) mogen uitgeven, moet dat macrobudget niet meer via de algemene, maar via een specifieke uitkering naar gemeenten toekomen. Het voorzieningenniveau per gemeente volgt dan immers uit de omvang van het voor haar beschikbaar gestelde budget. Er moet bij deze aanpak een passende norm per jongere worden vastgesteld, opdat het compensatiebedrag per gemeente kan worden vastgesteld, stelt de commissie Sint. De huidige tekorten moeten eerst worden weggepoetst, voordat op een dergelijke nieuwe systematiek kan worden overgestapt.    

 

Ingrijpende verbeteringen nodig

Het rapport van de commissie Sint is vrijdag door staatssecretaris Blokhuis (VWS) naar de Tweede Kamer gestuurd. Het rapport als ook dat van AEF – dat de omvang van het structureel tekort heeft berekend – ‘laat zien dat het nodig is om de beheersbaarheid van het jeugdstelsel ingrijpend te verbeteren, zowel door effectievere en meer doelmatige sturing door (samenwerkende) gemeenten als door aanpassingen in het stelsel’, aldus Blokhuis in zijn brief aan de Kamer. ‘Het is aan het nieuwe kabinet om te besluiten over de fundamentele aanpassingen die nodig zijn, deze door te voeren en te bezien welke middelen gemeenten hiervoor structureel nodig hebben.’ Het rapport van de commissie Sint wordt ook door de arbitragecommissie meegenomen bij de vaststelling van het structurele budget dat gemeenten nodig hebben voor de uitvoering van de Jeugdwet. De arbitragecommissie komt naar verwachting begin mei met haar ‘zwaarwegend’ advies.

Reacties: 5

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Jan Knol / Raadslid
Volgens mij worden in onze rechtsstaat de grenzen van wetgevingsuitvoering bepaald door de rechter. We hebben een wet en d.m.v. Jurisprudentie (uitspraken van rechters) worden de uitvoeringsgrenzen daarvan steeds nauwer vastgelegd en dus bepaald. Ik moet er niet aan denken dat dit puur aan ‘de politiek’ wordt overgelaten want de gevolgen daarvan zijn intussen op veel gebieden wel duidelijk.
H. Wiersma / gepens.
Jan Knol (Raadslid). Wel flexibel met problematiek om blijven gaan. Wetten kunnen worden gewijzigd, ook als dat in financieel opzicht noodzakelijk is.
K.M. Schaap / afdelingshoofd burger- en bestuurlijke zaken
Prima stuk van mevrouw De Koster. Het is inderdaad een kwestie van keuzes maken omdat de kosten de pan uit rijzen. Als je naar de percentages kijkt, doet een onevenredig groot gedeelte een beroep op hulp van de overheid. Nu proberen gemeenten huisartsen te bewegen minder makkelijk/minder snel te laten verwijzen om de kosten te beheersen maar dat is een heilloze weg want die hebben daar (begrijpelijk) geen boodschap aan. Je zou ook, afhankelijk van de zwaarte van de problematiek, een beroep kunnen doen op de eigen verantwoordelijkheid van de ouders en mogelijk moet je daarbij het inkomen van de ouders laten meewegen. Dat betekent mijns inziens dat het rijk die keuzes moet maken (dit vergoeden we wel/dat niet), want als je dat aan gemeenten laat geeft dat rechtsongelijkheid.
H. Wiersma / gepens.
Gelet op de voor de Gemeenten beschikbaar gestelde financiën prima logische conclusies van de commissie Sint. In ieder geval geen eigen bijdragen (voor zover daarvan al sprake is) afhankelijk stellen van inkomens. Daarop wordt al veel te veel geanticipeerd en hebben we een belastingstelsel voor naar draagkracht.
E.Doeve / jurid. beleid. medew ro
Constateringen: 1. het opvoeden begint bij de ouders;

2. de niet opgevoede jeugd is al lang onbereikbaar;

3. dus al jaren wordt getracht die jeugd te bereiken;

4. daartoe is heel veel geld gestoken in.....tsja...;

5. wat was het merkbare effect van 3 en 4 ?

6. de kloof is nu bijna onoverbrugbaar;

7. kan men zich nog herinneren op welke nuttige hulpmiddelen gigantisch is bezuinigd (buurtwerk, deskundige buurtwerkers, actief benaderen, et cetera..;

8. hoe worden de huidige fondsen besteed / "benut"?

9. alweer dure stuurders en directeuren?

10. te veel stuurders en directeuren - en te weinig vakmensen op en van de vloer, die samen kunnen sturen?

11. dan maar weer bezuinigen....op de vloer?

Advertentie