Advertentie
sociaal / Nieuws

SCP: Structurele achterstand bij één op zes Nederlanders

Economisch, sociaal, cultureel en persoonlijk kapitaal is ongelijk verdeeld in Nederland, laat het SCP zien.

10 maart 2023
Demonstratie SP Prinsjesdag 2022
Een demonstratie op Prinsjesdag 2022, georganiseerd door de SP. ANP / Sandra Uittenbogaart

Nederland kent grote en hardnekkige verschillen tussen sociale klassen. Dat heeft ingrijpende gevolgen voor de samenleving, waarschuwt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Ongelijkheid kan de sociale cohesie en de legitimiteit van de overheid onder druk zetten.

Directeur 1Stroom

Geerts & Partners
Directeur 1Stroom

Teamleider Ruimtelijke Ordening / Gebiedsontwikkeling

OVER-gemeenten
Teamleider Ruimtelijke Ordening / Gebiedsontwikkeling

Klassenstructuur

Nederland wordt vaak beschreven als een egalitair landje: een platte samenleving met weinig hiërarchische verhoudingen. Van dat zelfbeeld blijft in het SCP-rapport 'Eigentijdse ongelijkheid', dat vandaag verschijnt, weinig over. Nederland kent een klassenstructuur met hardnekkige verschillen, laten de SCP-onderzoekers zien.

Die verschillen worden niet alleen bepaald door economisch kapitaal, maar ook door sociaal, cultureel en persoonlijk kapitaal. Zo is er een bovenlaag, die bestaat uit ongeveer één op de vijf Nederlanders, die op alle hulpbronnen een voorsprong heeft. Tegelijkertijd is er een onderlaag van ongeveer één op de zes Nederlanders die op alle terreinen op achterstand staat.

Hulpbronnen

Het SCP deelde de Nederlandse samenleving in zeven klassen in, die elk een andere combinatie van beschikbare hulpbronnen heeft. Economisch kapitaal heeft te maken met inkomen, vermogen, opleiding en arbeidsmarktpositie. Sociaal kapitaal ('wie je kent') slaat op het sociale netwerk. Cultureel kapitaal ('waar je bij past') gaat om vaardigheden die nodig zijn om mee te kunnen doen in de moderne maatschappij, zoals Engels spreken of met computers om kunnen gaan. Persoonlijk kapitaal heeft te maken met mentale en fysieke gezondheid, maar ook met aantrekkelijkheid.

De groep met de meeste hulpbronnen is de 'werkende bovenlaag', die 19,9 procent van de samenleving vormt. Deze groep scoort op drie van de vier kapitaalsoorten het hoogst. De twee groepen aan de onderkant, de 'onzekere werkenden' en het zogenaamde 'precariaat', vormen het spiegelbeeld van de bovenlaag: ze hebben op alle vlakken achterstanden. Die twee groepen zijn samen goed zijn voor 16,3 procent van de samenleving.

Opvallend is dat meer dan drie op de tien mensen in de onderste twee klassen van niet-westerse herkomst zijn. In de ‘werkende bovenlaag’ geldt dat maar voor één op de tien. In de één-na-bovenste groep – de ‘jongere kansrijken’ – is het aandeel al iets hoger: 15 procent.

Minder vertrouwen

De verschillen in hulpbronnen werken door in allerlei aspecten van het leven. Zo zijn de lagere groepen minder tevreden met het leven. Mensen in de onderlaag hebben ook aanzienlijk minder vertrouwen in de toekomst: 34 procent van het precariaat vindt dat het met Nederland de verkeerde kant op gaat, tegenover slechts 3 procent van de werkende bovenlaag. 

Meer dan de helft van de Nederlanders in het precariaat en de onzekere werkenden vindt dat de overheid te weinig doet voor mensen zoals zij. In de werkende bovenlaag heeft maar één op die tien die mening. Ook komen de onderste klassen minder vaak opdagen bij verkiezingen: 43 procent van het precariaat geeft aan niet of misschien te gaan stemmen, tegenover slechts 8 procent in de werkende bovenlaag. Als ze wel stemmen, dan stemt de onderlaag met name op partijen als PVV, SP, DENK en PvdA; de bovenklasse stemt vooral op VVD, D66 en GroenLinks.

Sociale cohesie

Dat juist de mensen in de onderste lagen van de samenleving minder vertrouwen hebben in de politiek, is klemmend, merkt het SCP op, omdat zij relatief vaak afhankelijk zijn van zorg en ondersteuning van de overheid.

Er zijn goede redenen om deze verschillen op de politieke agenda te zetten, stelt het SCP. Ongelijke maatschappelijke kansen en grote verschillen in het vertrouwen in de politiek kunnen immers de sociale cohesie onder druk zetten. De onderzoekers roepen daarom het kabinet op om ervoor te zorgen dat de kritische burgers in de onderlaag betrokken blijven bij de politiek.  

Een andere reden om de ongelijkheid terug te dringen: de verschillen kunnen berusten op 'moeilijk te rechtvaardigen oorzaken'. Denk aan discriminatie, overheidsbeleid dat bepaalde groepen bevoordeelt of benadeelt, of simpelweg een opstapeling van pech of geluk.

Gericht aanvullen

Het SCP heeft geen kant-en-klaar recept om de verschillen tegen te gaan. Wel geeft het instituut een aantal kansrijke en minder kansrijke beleidsrichtingen aan. Zo is het volgens het SCP geen goed idee om alleen maar te focussen op economisch kapitaal, omdat er ook grote ongelijkheden bestaan op de andere typen hulpbronnen.  

Ook is het niet verstandig om in te zetten op de verantwoordelijkheid van individuen voor het verbeteren van hun eigen positie. Het zijn in de praktijk juist de mensen die al relatief veel hulpbronnen hebben, die in staat zijn om in zichzelf te investeren. Een strategie gericht op 'eigen verantwoordelijkheid' zou daarom juist averechts kunnen werken.

Wat wél zou kunnen werken, is het gericht aanvullen van tekorten aan hulpbronnen. Bij de ene groep zou het bijvoorbeeld kunnen gaan om fysieke gezondheid en digitale vaardigheden, bij andere groepen vooral om de economische positie. Bij de laagste klassen zal het nodig zijn om alle soorten kapitaal aan te vullen.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

P. Smit
Je mag het niet vragen natuurlijk, maar ik doe het toch: hoeveel % van het precariaat heeft geen originele Nederlandse achtergrond en merkt nu dat het hier ook niet altijd rozengeur en maneschijn is?
Advertentie