Het Centraal Planbureau (CPB) wordt gevraagd om zo snel mogelijk in kaart te brengen wat de financiële en maatschappelijke gevolgen zijn van de decentralisaties werk, jeugdzorg en langdurige zorg.
Toch onderzoek CPB naar gevolgen decentralisaties
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gaat het Centraal Planbureau (CPB) vragen onderzoek te doen naar de financiële en…
Monitor onvoldoende
Dit heeft het bestuur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) besloten. Eerder had de VNG een dergelijk onderzoek bij het kabinet bepleit, maar dat wilde niet verder gaan dan een ministeriële commissie en een monitor om de gevolgen van de takenoverdracht in de gaten te houden. Gemeenten kunnen problemen bij die commissie aankaarten, waarbij in gezamenlijkheid naar een mogelijke oplossing wordt gezocht. Dan is het leed al geleden. De VNG heeft nu alsnog besloten zelf het CPB in te schakelen, omdat zij − voordat de taken worden gedecentraliseerd − wil weten wat gemeenten te wachten staat.
Grote zorgen
‘Gemeenten willen weten waar ze aan toe zijn. Ze willen weten waarvoor ze verantwoordelijk worden en vooral wat een en ander financieel betekent. We willen zo snel mogelijk inzicht in feiten en cijfers, zeker gezien de bezuinigingen die met de decentralisaties gepaard gaan. Bij gemeenten leven daar grote zorgen over’, aldus VNG-woordvoerder Asha Khoenkhoen.
Financiële randvoorwaarden
Het is niet bekend wanneer het CPB aan de slag kan en daarmee ongewis wanneer de eerste resultaten beschikbaar komen. ‘Het moet wel snel gebeuren. Het onderzoek zal overigens een voortschrijdend proces zijn, omdat nog niet bekend is hoe alle wetsvoorstellen eruit komen te zien’, aldus Khoenkhoen. Bij werk en jeugdzorg liggen er al plannen, de hoofdlijnen voor de langdurige zorg worden in maart verwacht. De VNG wil echter niet wachten totdat alles in kannen en kruiken is. Ook als de wetsvoorstellen er eenmaal zijn en de taken naar gemeenten gaan, blijft onderzoek nodig. ‘Van belang is dat we inzicht krijgen en houden in de financiële randvoorwaarden en de wijze waarop gemeenten kunnen sturen.’
