Naast een kloof in gezondheid tussen sociaaleconomische groepen, is er ook een andere kloof: die tussen het gevoerde beleid en de behoeften van de mensen voor wie dat beleid bedoeld is. Dat signaleert Sanne Verra in haar promotieonderzoek. Aan de Universiteit Utrecht onderzocht de promovenda de sociaaleconomische verschillen in gezondheid en de beleidsvoorkeuren van burgers. Op woensdag 3 september verdedigt ze haar proefschrift.
Beleid mist aansluiting bij kwetsbare inwoners
‘Om gezondheidsverschillen te verkleinen, moeten de behoeften van mensen in bestaansonzekerheid centraal staan’, zegt promovenda Sanne Verra

Brede steun
Verra onderzocht of er sociaaleconomische verschillen zijn in steun voor een brede set beleidsmaatregelen die bijdragen aan het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Daarbij ging het onder andere om beleid rond inkomen en armoede, leefomgeving en gezondheid. Wat opvalt: maatregelen die ingrijpen op sociaaleconomische omstandigheden kregen niet alleen brede steun onder de bevolking, maar werden bovendien relatief vaker geaccepteerd en geprefereerd door mensen met een lagere sociaaleconomische positie.
‘Mensen met een lagere sociaaleconomische positie beschouwden beleidsmaatregelen die alle verantwoordelijkheid voor gezondheid en sociaaleconomische zekerheid bij het individu leggen, zoals beleid gericht op informatievoorziening en vaardigheden, het minst acceptabel en wenselijk’, aldus Verra.
Mismatch
Tegelijkertijd blijkt dat mensen met een hogere sociaaleconomische positie juist meer geneigd zijn om dit type individueel gerichte beleid te steunen. ‘Dit signaleert een mogelijke mismatch tussen de beleidsvoorkeuren van mensen met een lagere sociaaleconomische positie en de voorkeuren van mensen met een hogere sociaaleconomische positie die doorgaans beleid bepalen’, zegt Verra. ‘Deze mismatch kan problematisch zijn, aangezien mensen met een lagere sociaaleconomische positie minder geneigd zijn om te stemmen, minder politiek actief zijn en hun stem minder laten horen in vergelijking met mensen met een hogere sociaaleconomische positie.’
Overheersend gevoel
In haar dissertatie beschrijft Verra hoe mensen met een lagere sociaaleconomische positie zich vaak niet gehoord of gezien voelen. Dat overheersende gevoel zou volgens haar kunnen worden versterkt door het feit dat hun voorkeuren en behoeften in het huidige sociale en gezondheidsbeleid onvoldoende terugkomen.
Ondervertegenwoordigd
Wat kunnen gemeenten hiermee? Verra benadrukt het belang van het betrekken van burgers bij het vormgeven van beleid: ‘Gezien de sociaaleconomische verschillen in beleidsvoorkeuren, is het extra belangrijk om als beleidsmaker samen te werken met de mensen voor wie het beleid is bedoeld. Includeer ook de voorkeuren van inwoners die minder vertegenwoordigd worden in het beleid. Op die manier komt naar boven waar mensen in kwetsbare posities behoefte aan hebben om hun situatie te verbeteren.’
Bijstand
Een door Verra veelgehoorde wens vanuit een adviesraad van mensen met ervaring met bestaansonzekerheid, is bijvoorbeeld de mogelijkheid om naast een bijstandsuitkering te kunnen werken. ‘Op die manier kunnen bijstandsgerechtigden op een veilige manier uitvinden of ze nieuw werk aankunnen, zonder angst voor terugval door meteen hun recht op bijstand te verliezen als blijkt dat het werk te hoog gegrepen is.’
Gratis sporten
Andere maatregelen die goed aansluiten bij de voorkeuren van mensen in kwetsbare posities: lagere kosten voor de zorgverzekering, een tarief van 0 procent btw op groente en fruit, en gratis sportvoorzieningen voor mensen met een laag inkomen. ‘Maar vooral zou minder de nadruk gelegd moet worden op individuele verantwoordelijkheid, en meer ingezet moeten worden op structurele aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen’, besluit Verra.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.