Alleen resultaat bij Wmo onvoldoende
Demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) zal het wetsvoorstel resultaatgericht beschikken niet indienen.

Wetsvoorstel ingetrokken
Demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) zal het wetsvoorstel resultaatgericht beschikken niet indienen. Dat schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Gemeenten die op deze manier indiceren zullen hun beleid moeten aanpassen.
Bij resultaatgericht beschikken noemen gemeenten in hun Wmo-toekenning niet hoeveel uren hulp een inwoner krijgt, maar uitsluitend welk resultaat een zorgaanbieder moet bereiken. Bij huishoudelijke hulp hoort een cliënt dus niet hoeveel uren hulp hij of zij krijgt toegewezen, maar alleen het resultaat: ‘een schoon en leefbaar huis’. Ongeveer 30 procent van de gemeenten gebruikt deze werkwijze.
Er is veel kritiek op deze manier van indiceren. Zo zijn de resultaatomschrijvingen volgens Ieder(in) vaak ‘vaag en algemeen.’ ‘De werkwijze maakt het mogelijk voor gemeenten en zorgaanbieders om minder zorg en ondersteuning te bieden’, aldus de overkoepelende organisatie voor mensen met een beperking of chronische ziekte. De belangenvereniging ziet dat resultaatgericht beschikken vrijwel overal gepaard gaat met bezuinigingen.
Omschrijvingen vaak ‘vaag en algemeen’
En nog belangrijker: zonder urenindicatie is de rechtspositie van cliënten onvoldoende gewaarborgd. Inwoners weten niet op hoeveel uur ondersteuning ze kunnen rekenen. Op dit punt krijgen de critici bijval van de Centrale Raad van Beroep (CRvB). De hoogste bestuursrechter in socialezekerheidszaken vindt dat resultaatgericht beschikken alleen mag als de gemeente ook in de beschikking zet hoeveel tijd een zorgaanbieder komt werken. Alleen het noemen van een resultaat is volgens de CRvB niet concreet en geeft de cliënt daarom niet genoeg rechtszekerheid.
Desondanks wilde het kabinet het mogelijk maken dat gemeenten deze werkwijze in hun verordening kunnen vastleggen. Zeven landelijke cliënten-, patiënten- en ouderen-organisaties keerden zich in 2020 fel tegen dit wetsvoorstel en spraken van het ‘legaliseren’ van resultaatgericht beschikken. In datzelfde jaar bracht de Raad van State een kritisch advies uit.
Onenigheid
Het rijk zette echter door. Meerdere partijen, waaronder de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Ieder(in), werden betrokken bij de totstandkoming van het wetsvoorstel. Maar het resultaat bleef uit: onenigheid over de wijze waarop de rechtszekerheid moest worden gewaarborgd kon niet worden overbrugd. Het maatschappelijke en politieke draagvlak ontbrak, waarna Van Ooijen het voorstel in februari al introk.
Sindsdien werkt de VNG aan een vervolgaanpak waarin ‘een passende invulling van de ideeën achter resultaatgericht werken’ wordt verkend. Onder de noemer ‘gepast beschikken’ ontwikkelt de gemeentekoepel een handreiking voor een alternatief voor resultaatgericht beschikken. Tot ongenoegen van Ieder(in). Zij vreest dat gemeenten via de achterdeur proberen deze manier van werken te behouden. De belangenbehartiger stelt dat hun bezwaren en die van de CRvB met een handreiking niet zijn weggenomen. ‘We willen dat gemeenten stoppen met resultaatgericht beschikken. In plaats daarvan moeten de rechtspositie van de burger en de kwaliteit van de ondersteuning centraal staan’, aldus Ana Karadarevic, communicatieadviseur van Ieder(in).
De VNG laat weten zich niet te herkennen in deze kritiek en zegt dat de cliëntenorganisaties zijn betrokken bij het ontwikkelen van de handreiking. Zo werd aan Ieder(in) gevraagd om feedback te geven op het concept toetsingskader. Maar volgens Karadarevic gebeurde dat in augustus, een maand waarin veel mensen (nog) met vakantie zijn. ‘We kregen enkele dagen de tijd om te reageren. Dat is niet hoe je samen aan iets werkt en hoe je cliënten en hun organisaties betrekt.’
Medio december 2023 zullen gemeenten en aanbieders deze handreiking ontvangen. De VNG zegt rekening te houden met ‘bepaalde juridische randvoorwaarden’. ‘Dit kan resulteren in een advies aan het ministerie van VWS als stelselverantwoordelijke’, schrijft de VNG op haar website. Gemeenten vragen zich af of en hoe zij hun beleid moeten aanpassen. Vanwege lopende of aanstaande inkoop- of aanbestedingsprocedures ervaren zij tevens de nodige tijdsdruk. De gemeentekoepel is zich hiervan bewust, maar adviseert desondanks om de uitkomsten van het lopende onderzoek (december 2023) af te wachten.
Van Ooijen schrijft dat hij met de VNG in gesprek blijft. Zolang het alternatief voor resultaatgericht beschikken past ‘binnen de huidige wetgeving en geldende jurisprudentie’, steunt hij deze zoektocht naar een nieuwe werkwijze.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.