Het toezicht op de woningbouwcorporaties moet voortaan worden ondergebracht bij één onafhankelijke partij, die verder van de minister af komt te staan. Voorstellen daartoe staan in de onlangs naar de Tweede Kamer gestuurde voortgangsnotitie van de stuurgroepMeijerink, die in december met een definitief advies komt over de hervorming van de volkshuisvestingssector. De nieuwe toezichthouder zou naar model van telecomwaakhond Opta moeten toezien op de prestaties en de financiële huishouding van de corporaties.
‘Laten we geen nieuwe moloch creëren’
Het toezicht op de woningbouwcorporaties gaat op de schop, blijkt uit een voortgangsnotitie die minister Vogelaar (Wonen, PvdA) naar de…
Nu is het toezicht op de sector nog verdeeld over de minister van Vrom en het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). De wijziging in het toezicht is volgens de stuurgroep nodig omdat de corporaties sinds zij financieel op eigen benen staan steeds meer commerciële activiteiten ontplooien.
Roel Steenbeek, bestuursvoorzitter van de Amsterdamse corporatie Ymere, kan zich op hoofdlijnen vinden in de voorstellen van de stuurgroep, maar hoopt dat het doel daarbij niet uit het oog wordt verloren. ‘In Den Haag lijkt er altijd behoefte aan meer toezicht en sturing, maar die wens staat op gespannen voet met de diversiteit van de activiteiten van de corporaties. Laten we eerst het publieke belang van de volkshuisvesting eens goed definiëren, voordat we een moloch creëren door allerlei nieuwe regels en procedures te bedenken waaraan de corporaties moeten voldoen.’
Ook directeur Jan Sinke van De Veste, de ‘afvallige’ corporatie die haar verzoek om uittreding uit het publieke bestel vorige week opnieuw gedwarsboomd zag door minister Vogelaar, vindt dat er eerst goed moet worden gekeken naar de kaders waaraan de volkshuisvesting moet voldoen. ‘We weten niet meer wat volkshuisvesting is’, zegt Sinke. ‘Het is hard nodig om eerst goed naar de spelregels te kijken voor een nieuwe toezichthouder wordt opgetuigd. Het huidige bestel dateert uit de tijd dat er nog geen auto’s in Nederland rondreden.’
Steenbeek vindt dat corporaties binnen bepaalde grenzen de vrijheid moeten krijgen om op hun eigen manier maatschappelijk te ondernemen. ‘Daarbij is het belangrijk dat er niet alleen naar de cijfertjes wordt gekeken, want de prestaties van de corporaties zijn lang niet altijd in geld uit te drukken.’ Hij ergert zich weleens aan het beleid van het CFV, dat in de nieuwe opzet het meest in aanmerking komt om de rol als enige toezichthouder op zich te nemen.
Dat het toezicht wordt aangepast, is volgens Steenbeek goed verdedigbaar: ‘We moeten af van de scheiding tussen financieel en inhoudelijk toezicht. Maar zorg dan wel dat die toezichthouder écht onafhankelijk en gezaghebbend is. Laat de beoordeling van de corporaties volledig over aan de toezichthouder en voorzie deze van sanctie-instrumenten.’ Pas in laatste instantie zou de minister een corporatie aan moeten pakken als die niet naar behoren presteert, vindt Steenbeek.