In 1930 schreef de beroemde Britse econoom John Maynard Keynes een essay over de enorme technische vooruitgang die de mensheid op dat moment doormaakte en het gemak waarmee het in de moderne tijd lukt om welvaart te creëren. Over honderd jaar, schreef hij, is hard werken niet meer nodig. Het schaarse werk dat overblijft moet verdeeld worden. Bijvoorbeeld 15 uur per persoon per week.
Qua dagelijkse reistijd blijft de mens een gewoontedier
Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid onderzoekt of de dagelijkse reistijd door de jaren gelijk blijft. Dat is dé theorie.

Gewonnen tijd
Zo is het niet gegaan, omdat mensen altijd een reden zullen vinden om hard te blijven werken. Dezelfde stelregel lijkt te gelden voor hoe lang mensen elke dag reizen: hoe snel ze zich ook kunnen verplaatsen dankzij auto’s, treinen, bussen en e-bikes, toch zal hun dagelijkse reisduur niet afnemen. Op één of andere manier houden mensen van een gelijkblijvende hoeveelheid reistijd. Dus als iemand een bestemming sneller bereikt dan vroeger, dan zal hij of zij niet minder lang reizen, maar die gewonnen tijd ook gebruiken.
De Brever-wet
Deze gedachte van tamelijk stabiele ‘reisbudgetten’ dook in de jaren zestig op in internationaal onderzoek, en werd in 1977 door de Nederlandse verkeerskundige Geurt Hupkes bekrachtigd met diens promotieonderzoek ‘Gasgeven of afremmen’. De naam die Hupkes in deze studie gaf aan het fenomeen wordt nog steeds gebruikt: de Wet van Behoud van Reistijd en Verplaatsingen (de Brever-wet).
Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM), een onderdeel van van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, bracht donderdag een studie uit die de Brever-wet opnieuw tegen het licht houdt. Dat doen de onderzoekers voornamelijk op basis van cijfers uit jarenlange nationale verplaatsingsonderzoeken van het CBS, waaruit trendbreuken zoals de coronatijd zijn weggefilterd.
Een klassieke duur
Gekeken is naar de periode van 1999 tot nu. Voor die periode ligt de gemiddelde reistijd per persoon per dag tussen de 60 en 80 minuten per dag. Dat is een klassieke duur. In de jaren zeventig werd gesproken over een gemiddelde van 70 minuten per dag. Ook een rapport uit 2002, gepubliceerd door het toenmalig ministerie van Verkeer en Waterstaat, ging van deze tijdsuur uit.
Onderzoeken uit diezelfde tijd vonden in het laatste kwart van de 20e eeuw een licht toenemende trend in de dagelijkse reistijd. In het eerste kwart van de 21e eeuw is sprake van een licht afnemende trend, beweert de nieuwe studie van het kennisinstituut. Maar dat lijkt niet te komen door het feit dat mensen vaker ‘thuiswerken’.
Woon-werk-verkeer
De onderzoekers constateren ‘dat de reistijd die men dagelijks besteedt aan noodzakelijke reismotieven (woon-werk en onderwijs) gemiddeld gezien ongeveer gelijk is gebleven’. Wel een daling in reistijd is te vinden als het gaat om de categorieën ‘vrije tijd’ of ‘winkelen’. De grootste afname is te vinden in de leeftijdscategorie 18 tot 24 jaar. De dagelijkse reistijd van deze jongerengroep is in een kwart eeuw gedaald van 95 naar 79 minuten. Naar de reden hiervoor kunnen de onderzoekers vooralsnog alleen gissen.
Al met al is de gemiddelde dagelijkse reistijd afgenomen van van 80 minuten in 1999 naar 72 minuten in 2019, schrijven de onderzoekers. Zij benadrukken in hun onderzoek dat nog altijd niet duidelijk is of de coronaperiode een structurele invloed zal hebben. De onderzoekers kunnen opvallend genoeg niet uit de cijfers destilleren of thuiswerkers nou daadwerkelijk gemiddeld dagelijks minder lang reizen. Een wetenschappelijke conclusie hierover blijft voorlopig nog te onzeker.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.