Overtredingen risicobedrijven nog hoog, maar dalend
Dat Noord-Brabant het hoogst scoort op het aantal overtredingen door risicovolle bedrijven, heeft veel te maken met het intensieve toezicht in deze provincie. De cijfers die de Volkskrant onlangs presenteerde, tonen een afname van het aantal overtredingen, maar laten ook zien dat er nog veel mis is bij risicobedrijven. Wat zegt dat over het toezicht?
Dat Noord-Brabant het hoogst scoort op het aantal overtredingen door risicovolle bedrijven, heeft veel te maken met het intensieve toezicht in deze provincie. De cijfers die de Volkskrant onlangs presenteerde, tonen een afname van het aantal overtredingen, maar laten ook zien dat er nog veel mis is bij risicobedrijven. Wat zegt dat over het toezicht?
Helft bedrijven in de fout
Bij ruim de helft van de ruim vierhonderd zogenoemde Brzo-bedrijven (Besluit risico's zware ongevallen) in Nederland constateerden de toezichthouders vorig jaar overtredingen. Die variëren van onvolledige risicobeschrijvingen tot verkeerde opslag van gevaarlijke stoffen. Dat blijkt uit een analyse die de krant maakte van de beschikbare inspectierapporten uit 2016. De 54 procent van vorig jaar is een afname ten opzichte van 2015 (61 procent). Waarbij de krant aantekent dat bij de analyse pas driekwart van de inspectierapporten openbaar was gepubliceerd, via de site BRZOplus.nl.
Categorie 2 en 3
De Volkskrantanalyse toont weinig overtredingen in de drie noordelijke provincies en in Limburg, Utrecht, Flevoland en Overijssel. De meeste overtredingen zijn te zien in Noord-Brabant, waar bij circa driekwart van de bedrijven overtredingen werken geconstateerd. Bijna altijd gaat het om meerdere overtredingen, hoofdzakelijk van categorie 2 en 3; alleen bij overtredingen in de zwaarste categorie 1 kan een toezichthouder besluiten het bedrijf stil te leggen. Een dergelijke overtreding kwam in 2016 bij één bedrijf voor in de Europoort; het jaar ervoor was dat er een in Europoort en drie in Noord-Brabant. Deze inventarisatie van de Volkskrant blijkt echter niet volledig. Vorig jaar deden de provinciale rekenkamers naar de opdrachtgeversrol van de provincie aan de omgevingsdiensten. Zij telden in de zwaarste categorie vijftien overtredingen in 2014 en tien in 2015.
Brabant aanvoerder
Dat Brabant de lijst met overtredende bedrijven aanvoert, heeft volgens de provincie vooral te maken met het intensieve toezicht. Met name sinds de Chemie Pack-brand in 2011 zijn de regels, voorschriften en inspecties verscherpt, zo meldt provinciewoordvoerder Jean-Louis Kop. ‘We letten bij Brzo-bedrijven op de kleinste dingen en zijn daar ook transparant over. Dat kan automatisch leiden tot het beeld dat ‘er veel aan de hand is, maar in verreweg de meeste gevallen gaat het om lichte tot zeer lichte overtredingen. Als er een afvalbak verkeerd staat, komt daarvan al een aantekening.’ Bijna de helft van de overtredingen betrof missers waar vooral de werknemers last van hebben. Hier treedt niet de omgevingsdienst, maar de inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op (de voormalige arbeidsinspectie). Ten opzichte van 2015 daalde het aantal overtredingen in Brabant met een kwart, meldt de provincie.
Strenger controleren niet mogelijk
Staatssecretaris Sharon Dijksma (Infrastructuur en Milieu) sprak onlangs tegenover Omroep Brabant haar waardering uit voor de Brabantse toezichthouders. Volgens Dijksma is het bijna niet mogelijk nog strenger te controleren dan de Omgevingsdienst in Brabant doet. Voor het Brzo-toezicht heeft Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB), die het toezicht uitvoert, een relatief groot team toezichthouders ingesteld, meldt woordvoerder Kop. ‘De OMWB heeft tien vergunningverleners en acht toezichthouders in dienst die hun tijd uitsluitend besteden aan het Brzo. Wekelijks is er overleg met de provincie, waarbij aan de hand van een zakenlijst alle aandachtpunten, zorgdossiers en handhavingsacties worden doorgenomen.’
Opdrachtgeversrol provincie
In lang niet alle provincies is de opdrachtgeversrol naar de omgevingsdiensten zo nauwgezet vormgegeven. Uit het genoemde rekenkameronderzoek bleek juist dat er geen eenheid is in het toezicht op bedrijven met zware milieurisico’s. De juridische aanpak verschilt per provincie en op meerder plekken zijn ingewikkelde uitvoeringsconstructies bedacht. De rekenkamers spraken hun zorg hierover uit in een ingezonden stuk op de site Binnenlands Bestuur.
Dilemma
Suzan Mathijssen, secretaris-directeur van de Rekenkamer Oost-Nederland, was destijds nauw betrokken bij het onderzoek. Gevraagd om reactie op de Volkskrantcijfers, wijst ze op het dilemma van de provincies: aan de ene kant hebben zij het toezicht op de Brzo-bedrijven moeten uitbesteden aan de gespecialiseerde Brzo-omgevingsdiensten. Aan de andere kant moeten zij als opdrachtgever van die omgevingsdienst wel de expertise in huis houden om goede afspraken te maken over toezicht en handhaving (VTH). ‘Vanuit die verantwoordelijkheid mag je van de provincie verwachten dat zij duidelijke en uitvoerbare werkafspraken over de uitvoering van VTH-taken maakt. Dit betekent ook dat de provincie zicht houdt op de voortgang van de werkafspraken en actief optreedt waar nodig. Zoals wij in ons artikel van vorige jaar schreven, kunnen voor bijna alle provincies kanttekeningen worden geplaatst bij de verantwoordingsrapportages die nog nauwelijks een beeld geven van de kwaliteit van de uitvoeringstaken.’
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.