Het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) is nog steeds te vrijblijvend, constateren Jozias van Aartsen en Winnie Sorgdrager deze week in een review. De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat moet meer regie nemen om de broodnodige versterking te realiseren.
Staatssecretaris wil kunnen ingrijpen bij omgevingsdienst
Via een wetswijziging wil staatssecretaris Heijnen slecht presterende omgevingsdiensten ter verantwoording kunnen roepen.

Verontrustend
Van Aartsen was voorzitter van de VTH-commissie die in 2021 in het rapport ‘Om de leefomgeving’ een verontrustend beeld schetste. De vergunningverlening, het toezicht daarop en de handhaving verliep vrijblijvend en versnipperd. Winnie Sorgdrager was eveneens lid van die commissie.
Review
Als gevolg van die bevindingen ging in de zomer van 2022 het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP VTH) van start. Op basis van een tussentijdse review die Van Aartsen en Sorgdrager van dit programma schrijven, constateert staatssecretaris Heijnen nu dat het ‘de afgelopen anderhalf jaar veel plannen en producten heeft opgeleverd’, maar ook dat ‘veel lastige besluiten’ nog ‘moeten worden genomen’.
Stelselverantwoordelijke
Heijnen stelt dat de door haar in 2022 ingezette ‘gezamenlijke aanpak’ moest zorgen voor een breed draagvlak onder alle betrokken overheden. ‘Toch herken ik de oproep om meer regie en een duidelijke invulling van mijn rol als stelselverantwoordelijke.’ Onder meer de door Van Aartsen en Sorgdrager aanbevolen terugdringing van het aantal omgevingsdiensten – om ze zo robuuster te maken – verloopt traag.
Het gevaar van een programma als het IBP VTH is dat het een praatcircus en een papierwinkel wordt
Vrijblijvend
‘Het gevaar van een programma als het IBP VTH is dat het een praatcircus en een papierwinkel wordt’, schrijven Van Aartsen en Sorgdrager. ’Zo is het door veel van onze gesprekspartners ook aangeduid. Er is hard gewerkt, met grote inzet, maar de vraag is nu of dit werk ook werkelijk leidt tot veranderingen in de goede richting. Veel blijft nog vrijblijvend.’
Onafhankelijkheid
Van Aartsen en Sorgdrager constateren onder meer dat ‘de invloed van het bevoegd gezag in sommige gevallen de onafhankelijkheid van toezicht en handhaving aantast’. Het economisch belang van een bedrijf voor een regio kan dan zwaarder wegen dan een streng handhavingsbeleid. Ook wordt geconstateerd dat de strafrechtelijke aanpak van vervuilers ‘nog steeds ondermaats' is.
Geen geld
Heijnen ziet blijkens haar brief aan de Tweede Kamer geen reden om meer geld vrij te maken voor de omgevingsdiensten. ‘In mijn gesprekken met gemeenten en provincies is op dit moment niet gebleken dat zij in de knel komen bij de financiering en uitvoering van VTH-taken.’
Gemeenten en provincies keren zich bij monde van hun koepels juist tegen een sterkere sturing vanuit het rijk op de omgevingsdiensten. Zij vrezen voor verlies van regionale autonomie.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het algemeen bestuur van de omgevingsdiensten bestaat NB uit wethouders van de betrokken gemeentes die een dikke vinger in de pap hebben. Daar zit het grote probleem; het is een niet onafhankelijke dienst die regels aanpast of zelfs schrapt naar de behoeftes en ambities van wethouders. Bovendien zijn deze diensten bevolkt met ambtenaren die vaak ook nog in dienst zijn van gemeentes. De staat wil hier dus ingrijpen en dat doe je met een onafhankelijke VROM inspectie die zo nodig moest worden afgeschaft. Het interbestuurlijk toezicht (IBT) van de provincie is een mislukt alternatief dat slecht functioneert wegens de vele collegiale bestuurlijke contacten en gebrek aan daadkracht.
Dit soort vraagstukken zijn gemakkelijk te tackelen door:
Te werken aan schaalvergroting van Omgevingsdiensten waar dat noodzakelijk is.
De positie van de Milieu-inspectie te versterken en te zorgen voor een goede controle op het functioneren van Omgevingsdiensten.