ruimte en milieu / Partnerbijdrage

Wet versterking regie volkshuisvesting (3)

De urgentieverordening.

10 maart 2023
Companen

Decennia is de volkshuisvesting beetje bij beetje het domein van de markt geworden. De rol van de overheid werd gemarginaliseerd. Dieptepunt was de invoering van de verhuurderheffing. Het Rijk neemt radicaal afscheid van deze periode. De woningnood is groot. De betaalbaarheid staat voor veel groepen onder druk. De overheid kan niet langer aan de zijlijn staan. Met zijn Nationale Woon- en Bouwagenda kondigde minister De Jonge deze omslag al aan. De Wet versterking regie volkshuisvesting moet dit juridisch borgen.

Kansen voor aandachtsgroepen

De gemeente kan sturen bij woningtoewijzing. Dit is nu beperkt voor situaties waarin sprake is van schaarste aan goedkope woonruimte en die schaarste tegelijkertijd leidt tot onrechtvaardige en onevenwichtige effecten. Gemeenten onderbouwen dit door schaarsteonderzoek. In een huisvestingsverordening leggen zij vervolgen toewijzingsregels vast. Met name in West- en Midden-Nederland is dit toegepast.

Als het aan de minister ligt verandert dit. Ook elders in Nederland moeten gemeenten een huisvestingsverordening opstellen, in elk geval voor urgenten. Dit is nieuw in grote delen van Nederland, waar corporaties nu doorgaans de urgenties regelen. Deze verandering moet ervoor zorgen dat juist de kwetsbare groepen nergens tussen de wal en het schip vallen. Bovendien is dit een instrument om alle gemeenten hun eerlijke bijdrage te laten leveren aan de huisvesting van deze mensen; de fair-share. Dit gebeurt door aanpassing van de Huisvestingswet.

De urgentieverordening

Vanaf 2025 moeten gemeenten beschikken over een huisvestingsverordening voor in elk geval urgent-woningzoekenden: de ‘urgentieverordening’. Voor de urgentieverordening is geen schaarsteonderzoek nodig. Voor andere delen van de verordening blijft dat verplichte schaarsteonderzoek wél gelden. In de urgentieverordening regelt de gemeente urgenties voor een aantal aandachtsgroepen. Zij komen met (absolute) voorrang in aanmerking voor vrijkomende sociale huurwoningen. Vooralsnog is aan deze toewijzingen aan urgenten (gelukkig) geen percentage gekoppeld, wat eerder wel door het ministerie is gesuggereerd. Wel stelt de wet verplicht dat (regio)gemeenten ieder een evenredig deel van de vrijkomende woningen toewijzen aan urgenten. Regionale afstemming is dan ook een must. De provincie bepaalt hiervoor de regio’s.

Wie zijn urgent?

De Wet versterking regie volkshuisvesting geeft een opsomming van de categorieën verplichte urgenten. Gemeenten mogen dit overzicht aanvullen. Het gaat om de groepen woningzoekenden:

  • die mantelzorg ontvangen of verlenen (deze categorie bestond al);
  • die op grond van een ernstige en chronische medische reden dringend huisvesting nodig hebben;
  • uit de maatschappelijke opvang, waaronder dakloze personen, uit de opvang slachtoffers huiselijk geweld (‘vrouwenopvang’) en  opvang slachtoffers mensenhandel;
  • die uitstromen na intramuraal verblijf, waaronder uitstroom uit een beschermdwoneninstelling of uit klinische geestelijke gezondheidszorg;
  • die uitstromen uit forensische zorg met verblijf (klinisch en beschermd wonen op basis van de Wlz of ZVW);
  • tussen 18 en 23 jaar uit jeugdhulp met verblijf;
  • uit de (jeugd)gevangenis;
  • die deelnemen aan het uitstapprogramma voor stoppende sekswerkers.

De minister zal de groepen via ministeriële regeling nader definiëren, al is dit in de memorie van toelichting per groep al enigszins uitgewerkt.

Opvallende afwezigen zijn de statushouders. De Huisvestingswet benoemt voor hen een verplichte taakstelling. Urgenties zijn de meest gebruikte manier om in deze taakstelling te voorzien. Gemeenten maken hierin verschillende keuzes.

Lokale beleidsvrijheid

Gemeenten mogen urgentiecategorieën toevoegen, zoals statushouders. Bij de lokale beleidsvrijheid gelden enkele beperkingen, zoals de verboden weigeringsgronden.

Urgentie mag niet worden geweigerd wanneer de persoon nu niet woont in een permanente woning, een bepaalde burgerlijke staat heeft (denk aan gehuwde vrouwen uit de vrouwenopvang), of geen woonruimte achterlaat.

Wel kan de gemeente een mate van maatschappelijke, economische of sociale binding opnemen in de urgentieverordening. Dit mag (logischerwijs) niet bij slachtoffers van huiselijk geweld, mantelzorgontvangers en -verleners, en uitstappende sekswerkers. Bij slachtoffers van huiselijk geweld, uitstappende sekswerkers en uitstromers uit de maatschappelijke opvang mag de gemeente géén inkomenseisen stellen.

Draavlak en segregatie

Het is noodzakelijk om mensen in nood een huis te bieden. Veel corporaties maken zich zorgen over het draagvlak voor de urgentieregeling als zoveel groepen ‘voor’ gaan. Met de geldende woningnood is dat moeilijk uitlegbaar. Bovendien ligt de maatschappelijke druk voor de huisvesting van deze groepen zo alleen in buurten met sociale huurwoningen. De veerkracht van deze wijken staat vaak al onder druk.

Rol van de provincie

De provincie geeft advies over de verordening. Daarnaast heeft zij een taak in het interbestuurlijk toezicht. Hierbij zijn twee specifieke aandachtspunten benoemd. In de eerste plaats gaat het om de evenredige verdeling van urgenten tussen gemeenten. In de tweede plaats over het juist toepassen van de weigeringsgronden. Tot slot bepaalt de provincie de regio’s. De praktijk is dat deze regio’s op de meeste plaatsen al bepaald zijn.

Veel te regelen

De komende tijd moet veel gebeuren: beleid bepalen (te verankeren in het volkshuisvestingsprogramma), uitgangspunten vaststellen, regels afstemmen, urgentieverordening opstellen, mandaatbesluiten nemen, werkprocessen uitwerken, werkafspraken maken met corporaties en zorg- en ondersteuningsorganisaties, eventuele urgentiecommissie instellen, automatisering en woonruimteverdeelsystemen inregelen, et cetera.

Daarnaast moet dit alles goed gemonitord kunnen worden. Jaarlijks moet de gemeente zich namelijk verantwoorden aan de provincie en het Rijk; over het aantal urgenties en het aantal toewijzingen per urgentiecategorie. Dit brengt vooral voor corporaties en gemeenten een stevige werklast mee, zeker waar deze werkwijze nieuw is.

(Nog?) geen extra mogelijkheden lokaal toewijzen

In het najaar 2022 stonden in de kranten de nodige berichten over meer mogelijkheden voor lokaal toewijzen. Dit wetsvoorstel voorziet daar nu niet in. Daartoe moet een separaat wetsvoorstel nog vastgesteld worden. De uitkomst van dat wetstraject is nog ongewis.

Benieuwd naar uw reactie

De wet is nu voor consultatie aangeboden. Op 30 maart 2023 moeten de reacties binnen zijn. U kunt op het wetsvoorstel reageren via deze link. Met enkele opdrachtgevers denken we na over de betekenis van deze wet. Wij zijn heel benieuwd naar uw reactie. Wilt u met ons sparren? Neem dan contact op met Martin Bleijenburg of Bram Klouwen.

Dit is het derde artikel in een reeks over de Wet versterking regie volkshuisvesting. Lees ook:

Benieuwd naar meer informatie? Lees verder op Companen.nl

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.