‘Regionale luchthavens vaak geen aanjagers groei’

De economische groei rond kleinere luchthavens is meestal beperkt. De economische groei volgt bovendien meestal niet het vliegverkeer, zoals soms wordt beweerd. Het werkt vaker andersom. Dat concluderen twee economisch geografen van de Rijksuniversiteit Groningen na onderzoek. De resultaten betekenem volgens hen niet dat regionale luchthavens geen bestaansrecht hebben, maar wel dat de discussie over de ondersteuning anders moet worden gevoerd.

Richting

Luchtvaart en economische groei zijn met elkaar verweven, maar de relatie is volgens de onderzoekers een stuk zwakker voor kleinere vliegvelden dan voor grote luchthavens. ‘Ook de richting van het verband is niet eenduidig’, schrijven ze. ‘Vliegverkeer kan economische groei bevorderen, maar net zo goed kan het zijn dat economische groei het vliegverkeer stimuleert.’

Groei aanjagen

Bij kleinere luchthavens volgt de groei in vliegverkeer in de meeste gevallen de economische groei. Alleen in regio’s die economisch achtergebleven maar dichtbevolkt zijn, ‘is er enige aanwijzing’ dat ze groei kunnen aanjagen. ‘Voor grote luchthavens bestaan de duidelijkste aanwijzingen dat er sprake is van een zichzelf versterkend proces, waarbij economische groei en de groei van de luchthaven elkaar opstuwen.’

Politieke keuze

De discussie moet volgens de onderzoekers anders. ‘Argumenten rondom het maatschappelijk belang van een vliegveld moeten centraal staan’, zegt Felix Pot. Hij denkt aan bijvoorbeeld het spreiden van passagiers of het regionale imago. ‘Het wel of niet ondersteunen van een klein vliegveld is een politieke keuze, waarbij alle maatschappelijk belangen gewogen moeten worden. Een puur economische kosten-baten analyse zal in veel gevallen echter negatief uitpakken.’