financiën / Partnerbijdrage

Financiën Omgevingswet: de lasten gaan de komende jaren nog voor de baten uit

Financiën Omgevingswet: de lasten gaan de komende jaren nog voor de baten uit

24 december 2020

Gemeente Amsterdam werkt hard aan de Omgevingswet. Over de omgevingsvisie, het omgevingsplan, snellere vergunningverlening en digitalisering is binnen de gemeente al veel gezegd en geschreven. Maar hoe zit het eigenlijk met de financiële kant van de Omgevingswet?

Eileen van Stam en Marco Pot van het Stedelijk Team Omgevingswet van de gemeente Amsterdam gaan op deze vraag in naar aanleiding van de financiële impactanalyse die zij aan het afronden zijn. Gemeente Amsterdam kent sinds 2016 een stedelijk programma Omgevingswet. Vanaf het begin is Eileen van Stam, programmamanager bij de gemeente Amsterdam de trekker van het programma. Eileen bewaakt het organisatie-brede perspectief van de Omgevingswet en zorgt ervoor dat het gemeentebestuur geïnformeerd is over de voortgang en de te maken strategische keuzes. Eileen wordt sinds 2018 bijgestaan door Marco Pot, management consultant bij BDO Advisory. BDO adviseert de gemeente over de implementatiekosten en de financiële gevolgen van de invoering van de wet.


Lange adem

Nu in de 2e en 1e kamer wordt gedebatteerd over finaal vaststellen van de invoeringsdatum van de Omgevingswet op 1 januari 2022, vindt landelijk een scherpe discussie plaats over het succes van deze wet. De doelen van de wet staan niet ter discussie, maar wel de ICT en de kosten. Dat voor de kosten aandacht is wordt ook breed gedragen door gemeenten. Maar deze discussie vraagt wel om een ruime blik op de kosten en opbrengsten. We hebben het tenslotte over de grootste wetwijziging sinds 1848. In de door de jaren heen opgebouwde complexiteit en stapeling van regels en systemen is opruiming nodig. Een knoop die niet in één keer te ontwarren is.

De opgave is een grondige herziening, zeker bij de grotere en verstedelijkte gemeenten, van juridische en financiële spelregels, processen en systemen. De herziening draagt in belangrijke mate bij aan de doelen van de wet: de gelijkwaardige informatiepositie, eenvoudiger en snellere procedures en meer transparantie. Deze opgave vraagt de komende jaren, ook in de periode na de invoering van de wet, om tijd, aandacht én geld. Kortom: in alle opzichten vereist de intrede van de Omgevingswet een lange adem, over meerdere bestuursperiodes heen.

 

Implementatiekosten
Het stedelijk programma zorgt ervoor dat de gemeente is voorbereid op de invoering van de wet in 2022. Deze voorbereiding betreft o.a. het opstellen van de omgevingsvisie, het bundelen van de relevante wet- en regelgeving in het omgevingsplan, het optimaliseren van de processen van de vergunningverlening, het ontsluiten van data, het aansluiten op het digitale stelsel en ook opleiding en voorlichting. College en raad hebben hier middelen voor vrij gemaakt. Hiermee bereidt Amsterdam zich voor. Dat is niet alleen een kwestie van programmatisch werken, maar vooral ook van zoeken en experimenteren. Een stugge opgave die op dit moment veel aandacht vraagt. De feitelijke invoering én doorontwikkeling van het stelsel is daarmee echter nog niet afgerond.

Transitieperiode tussen 2022 en 2029
Na de invoering van de wet implementeert de gemeente stapsgewijs de verdere noodzakelijke veranderingen. In feite is sprake van ‘infasering’ van de wet. Zo worden bestemmingsplannen en verordeningen stap voor stap overgezet in een vorm die de digitale ontsluiting beter mogelijk maakt. In de kern gaat het om het samenvoegen en vereenvoudigen van regels. Het gemeentebestuur zal hier inhoudelijk richting aan gaan geven. De transitieperiode duurt tot uiterlijk eind 2029.

Tegelijkertijd faseert de oude situatie uit. Bestemmingsplannen die nog niet zijn omgezet naar de nieuwe situatie blijven beschikbaar en benaderbaar en vormen nog steeds de grondslag voor vergunningverlening. Hetzelfde geldt voor de systemen van bestemmingsplannen. Daarnaast blijven ook nog enkele jaren de bezwaar- en beroepsprocedures in de lucht, rondom vergunningen die op basis van het oude stelsel zijn verleend.

Op onderdelen worden de consequenties pas helder als op de nieuwe manier wordt gewerkt. Organisatie, processen en systemen krijgen in de jaren na de invoering steeds meer vorm. Zo zal regie moeten komen op het monitoren en actueel houden van het omgevingsplan en de omgevingsvisie. En om de doelen in de wet steeds beter te faciliteren zal het digitale stelsel worden doorontwikkeld.

Kortom, na de invoeringsdatum is het werk niet af. In de transitieperiode bestaan het oude en het nieuwe stelsel tijdelijk naast elkaar. Dit brengt op onderdelen dubbele kosten met zich mee. Ook is te verwachten dat na de implementatie investeringen nodig zijn om de organisatie en het digitale stelsel op het noodzakelijke niveau te krijgen.

Opruimen genereert baten
De belofte van de Omgevingswet is transparantie en vereenvoudiging. Dit ligt ook ten grondslag aan de kostenbesparingen die destijds in het akkoord tussen VNG en Rijk werden voorzien. De landelijke discussie over de financiële impact van de Omgevingswet spitst zich nu toe op de vraag of de implementatiekosten hiermee terugverdiend kunnen worden. Het beeld dat ontstaat op basis van de analyse van de structurele financiële effecten, de implementatiekosten en de transitiefase is duidelijk: voorlopig niet, de kosten blijven de komende jaren voor de baten uit gaan.

De baten moeten er dus uit bestaan dat regels zodanig worden vereenvoudigd dat de huidige knoop wordt ontward. Daarmee ontstaat ruimte voor slankere, grotendeels digitale processen en lagere kosten. De vraag daarbij is wat gemeenten gaan doen om de Omgevingswet in te zetten om écht op te ruimen en te vereenvoudigen. Echt opruimen vraagt om stevige sturing en stevige uitgangspunten. En dus om een extra inspanning en investering.

De baten die daar tegenover staan, hangen af van het perspectief dat wordt gekozen. Voor de uitvoeringsorganisatie betekent dit uitgangspunt eenvoudiger en goedkopere processen. En (in ons geval) voor de Amsterdammer meer gebruiksgemak en transparantie. Ten slotte het bestuurlijke perspectief: aan gemeentebesturen zullen keuzes worden voorgelegd over hoe de vereenvoudiging en transparantie kan worden gerealiseerd. In de huidige regelknoop blijven deze aspecten vaak op de achtergrond.

De lasten gaan nog een tijd voor de baten uit. Dat is duidelijk. Die baten zijn, afhankelijk van het perspectief, uit te drukken in maatschappelijke en/of financiële termen. De kernvraag is: wat is het handelingsperspectief en hoe lang moet de adem zijn om die baten echt te realiseren?

 

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met een van onze adviseurs

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.