Gemeenten heffen vaker toeristenbelasting

Gemeenten heffen in toenemende mate toeristenbelasting. Ook gaan de tarieven omhoog. Het gemiddelde bedrag dat een toerist betaalt is 2,33 euro per nacht.

Dat blijkt uit onderzoek van het Coelo, het aan de Rijksuniversiteit Groningen verbonden onderzoeksbureau dat is gepubliceerd in ESB.

Haarlemmermeer duurst

Niet alle gemeenten heffen toeristenbelasting, maar het gebruik neemt wel toe. In 2005 kende 70 procent van de gemeenten toeristenbelasting, in 2018 is dit 81 procent.

Ook de tarieven van de toeristenbelasting nemen toe. In gemeenten waar de belasting afhankelijk is van de overnachtingsprijs zijn de onderzoekers uitgegaan van hotel een kamer van 107 euro. In 2018 is het tarief per nacht het hoogst in de gemeente Haarlemmermeer, waar Schiphol onder valt. Toeristen betalen 6,49 euro, oftewel 6,05 procent van de overnachtingsprijs. Van de gemeenten die belasting heffen, heeft Strijen met 49 cent per nacht het laagste tarief.

Waddengemeenten

Gemiddeld, over gemeenten met en zonder belasting, wordt 1,98 euro per overnachting betaald; een toename van 16 cent (8,7 procent) in vergelijking met vorig jaar. Als we de gemeenten die geen toeristenbelasting heffen buiten beschouwing laten in de  berekening, is het gemiddelde bedrag dat een toerist betaalt 2,33 euro per nacht.

Omdat iedere gemeente zelf kan kiezen op welke manier de heffing wordt ingevuld, zijn er veel verschillen. De Waddengemeenten – met uitzondering van  Texel – belasten via een opslag op het kaartje voor de veerboot ook het dagtoerisme.

Amsterdam

Amsterdam verwacht dit jaar via de toeristenbelasting bijna half zoveel binnen te halen als met de onroerendezaakbelasting, ozb. En voor de vijf Waddengemeenten en de gemeente Veere is de opbrengst van de toeristenbelasting volgens de onderzoekers zelfs (veel) groter dan die van de ozb.