Advertentie
financiën / Achtergrond

Mensen staren zich blind op het Klimaatfonds

In het coalitieakkoord is afgesproken een bedrag van 35 miljard euro te reserveren voor maatregelen die bijdragen CO2 reductie.

30 september 2022
Niels Kastelein
Niels Kastelein

Het kabinet zet 35 miljard euro extra in voor klimaatbeleid. Wat kunnen gemeenten met het ervoor opgerichte Klimaatfonds? ‘Mijn uitnodiging aan ze is om zo creatief mogelijk te zijn’, zegt klimaatdirecteur Niels Kastelein van Economische Zaken en Klimaat.

Projectleider concernonderdelen

JS Consultancy
Projectleider concernonderdelen

Medewerker Buitenlandstrategie DG Landelijk Gebied en Stikstof

JS Consultancy
Medewerker Buitenlandstrategie DG Landelijk Gebied en Stikstof

Dit jaar is Niels Kastelein al door verschillende gemeenten en bedrijven gebeld die geïnteresseerd zijn in de besteding van het nieuwe Klimaatfonds. ‘Mensen staren zich blind op dat fonds’, zegt hij.

In het coalitieakkoord is afgesproken een bedrag van 35 miljard euro te reserveren voor maatregelen die bijdragen aan de aangescherpte reductie van de CO2-uitstoot. De beoogde reductie was 49 procent, maar het kabinet heeft deze doelstelling verhoogd naar een reductie van 55 procent in 2030. ‘Het kabinet heeft een ambitieus klimaatprogramma’, zegt Kastelein. Het Klimaatfonds is daar onderdeel van. Het idee is dat in het Klimaatfonds geld gereserveerd wordt voor extra maatregelen om de klimaatdoelen te realiseren. Dit geld komt beschikbaar naast bestaande financiële instrumenten, zoals de subsidieregeling SDE++ en andere subsidies. Kastelein: ‘Bovendien is belangrijk dat het kabinet ook veel doet aan beprijzing en normering om de CO2-uitstoot naar beneden te krijgen.’

35 miljard euro klinkt als een enorm bedrag – en is dat natuurlijk ook. ‘Maar het is ook het bedrag dat we in Nederland in drie maanden uitgeven aan zorg’, nuanceert Kastelein. ‘En in de SDE++-regeling zit de komende tien jaar meer geld dan in het Klimaatfonds.’ Bovendien gaat er van de 35 miljard euro uit het Klimaatfonds al 5 miljard naar de bouw van twee nieuwe kerncentrales en is er zo’n 4 miljard uitgetrokken voor energie-infrastructuur. Dat is nodig om het netwerk klaar te maken voor het vervoeren van veel extra elektriciteit van duurzame bronnen naar bijvoorbeeld de extra laadpalen die aangesloten gaan worden. Ook is er zo’n 15 miljard bestemd voor duurzame energieproductie.

35 miljard euro klinkt als een enorm bedrag – en is dat natuurlijk ook

Collectieve warmtevoorziening is een belangrijk onderdeel van het kabinetsbeleid. Met gemeenten, provincies, energiebedrijven en netwerkbeheerders wordt nu gekeken hoe de zogenoemde warmtenetten het beste kunnen worden georganiseerd. Kastelein: ‘Een vraag is bijvoorbeeld van wie die collectieve warmtevoorziening in de wijk is. Zijn gemeenten voldoende geëquipeerd om dat van de grond te krijgen, zowel qua organisatie als qua financiering?’ Het plan is dat de Wet collectieve warmtevoorziening volgend jaar mei naar de Tweede Kamer gaat en in 2024 in werking treedt.

Voor de overige circa 10 miljard euro in het Klimaatfonds is ook al een bestemming. Er gaat ongeveer 1 miljard naar de ombouw van gascentrales en zo’n 3 miljard naar maatwerkafspraken en innovatie in het mkb.

Maatschappelijk vastgoed

Dan resteert er zo’n 7 miljard euro voor de gebouwde omgeving. Het niet de bedoeling dat gemeenten plannen maken voor een duurzaamheidsaanpak en voor de financiering daarvan rechtstreeks een beroep doen op het Klimaatfonds. ‘Wel is het zo dat dit deel van het Klimaatfonds vrij direct gerelateerd is aan gemeenten’, zegt Kastelein. Als voorbeeld hiervan noemt het ministerie in het Beleidsprogramma Klimaat het Nationaal Isolatieprogramma, dat woningeigenaren subsidieert bij het isoleren van hun huis.

Ook de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed hoort erbij. Hiervoor was in de Rijksbegroting al geld gereserveerd voor de periode 2022-2024. De middelen uit het Klimaatfonds moeten een extra stimulering bewerkstelligen voor de jaren daarna. Hetzelfde geldt voor de stimulering van hybride warmtepompen, waarvoor in de Rijksbegroting eveneens geld gereserveerd is voor de jaren 2022-2024. De middelen uit het Klimaatfonds moeten een additionele stimulering in de periode 2025-2030 mogelijk maken. Momenteel werkt het ministerie aan regelingen voor de besteding van het geld uit het Klimaatfonds. ‘Sommige van die regelingen zijn bedoeld voor huiseigenaren, andere voor gemeenten’, aldus Kastelein. Daar kunnen gemeenten vervolgens een beroep op doen. Naar verwachting kan dat begin 2023.

Volgens Kastelein worden de regelingen ontworpen in overleg met VNG. ‘Het is belangrijk om samen te kijken wat de verstandigste manier is in plaats van alleen maar in Den Haag te bedenken hoe het allemaal moet.’

Uitvoeringskosten

‘Bijna alle onderwerpen van het klimaatbeleid raken gemeenten’, stelt Kastelein. Bijvoorbeeld complete woonwijken van het gas af krijgen, wat maar mondjesmaat lukt. In de praktijk slaagt dat vrijwel alleen bij nieuwbouwwijken. ‘Dat is ook het gemakkelijkst’, zegt Kastelein. ‘Je kunt een duurzaam huis bouwen, de bestaande woningvoorraad is het probleem. Bovendien verschilt die nogal. Het maakt veel uit of je te maken hebt met eenvormigheid in stadswijken of met allemaal verschillende boerderijen in het buitengebied.’ Wijkaanpak duurt lang, stelt hij.

‘Er zit veel tijd tussen het eerste plan en de investeringen. Als een gemeente met plannen komt voor een wijkaanpak, zeggen mensen: ja, zeg, ik heb net een nieuwe cv-ketel aangeschaft en die investering wil ik niet in rook zien opgaan. Maar ik vind dat gemeenten goed op weg zijn met proefwijken. Je hebt niet meteen een massale impact. Dit is een zaak van lange adem.’

Bijna alle onderwerpen van het klimaatbeleid raken gemeenten

Kastelein hoort veel verhalen van gemeenten die actief bezig zijn met verduurzaming. Hij vertelt over een bijeenkomst met directeuren stedelijke ontwikkeling. Een directeur uit een grotere gemeente vertelde dat de gemeente de 200 meest kwetsbare gezinnen met een eigen woning traceert. ‘Eigenaren die veel last hebben van de hoge energieprijzen en die zelf niet de middelen hebben om hun huis te verbeteren. Daar gaat de gemeente kijken. Achter de voordeur, met een aannemer erbij. Die mag vervolgens dat huis voor maximaal 5.000 euro isoleren. Bij huurders neemt de woningcorporatie daar zijn rol, als het goed is, maar er zijn ook kwetsbare huiseigenaren. Misschien willen ze hun huis wel isoleren, maar ze hebben de financiele ruimte niet. Vanuit Den Haag heb je daar geen compleet zicht op, maar gemeenten hebben dat wel. Ik merk dat gemeenten daar veel gevoel bij hebben.’

Het kabinet heeft in het coalitieakkoord afgesproken om de komende tien jaar de uitvoeringskosten van klimaatbeleid volledig te financieren. Dat komt neer op zo’n 700 miljoen euro per jaar voor gemeenten en provincies om de uitvoering van de energietransitie te organiseren. Dit geld is met ingang van 2023 beschikbaar. Het is bestemd voor de uitvoering; de inzet van de ambtenaren die werken aan de energietransitie. In het voorbeeld van de gemeente die kwetsbare woningeigenaren opspoort zou de ambtenaar die de wijk intrekt onder deze uitvoeringskosten vallen.

Individuele subsidiepotjes

Tijdens dezelfde bijeenkomst met directeuren stedelijke ontwikkeling van gemeenten opperde een van de directeuren: ‘Als je alle subsidies die individuele huiseigenaren ontvangen voor verduurzaming van hun huis in een pot zou stoppen, zou je de hele wijk kunnen aanpakken.’ Kastelein: ‘Dat is mogelijk efficiënter. Dan kun je een warmtenet aanleggen. Nu kun je niet afdwingen dat individuele subsidiepotjes in een pot voor de hele wijk terechtkomen. Maar het zijn wel interessante oplossingen waarover we moeten nadenken.’

Kastelein realiseert zich dat de ene gemeente een ambitieuzer klimaatbeleid voert dan de andere gemeente. ‘Maar laten we vanwege de transitie naar klimaatneutraal en vanwege de huidige hoge energieprijzen schouder aan schouder staan om de problemen van huishoudens op te lossen. Verduurzamen van woningen zorgt voor lagere energierekeningen en helpt op de lange duur bij de energietransitie.’ Hij stelt dat gemeenten en het rijk met een nieuw probleem te maken hebben. ‘Complexe problemen oplossen doen we al decennia, maar met de energietransitie zijn we ervaring aan het opdoen. We experimenteren, we oefenen met elkaar, we moeten er samen achter komen wat de beste aanpak is. Mijn uitnodiging aan gemeenten is om zo creatief mogelijk te zijn.’ Kastelein vindt dat de rijksoverheid te weinig aandacht heeft besteed aan “het grote verhaal”.

Gemeenten werken in Regionale Energiestrategieën mee aan de plaatsing van windmolens. Dat betekent niet zelden dat ambtenaren en lokale politici boze burgers tegenover zich vinden. Weinig mensen kunnen een windmolen in hun achtertuin waarderen. ‘Wij moeten het verhaal erachter beter vertellen. Daar krijgen we terecht klachten over van gemeenten. Daarom investeren we in communicatie over de energietransitie en de keuzes die gemaakt moeten worden. Als wij het grote verhaal beter vertellen, kunnen gemeenten hun burgers beter informeren. Dit is wat we doen en zo past het in het landelijke beleid.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie