Ontheffingsaanvraag
De gemeente Eindhoven is ook niet gelukkig is met de huidige winkeltijdenverordening en de Winkeltijdenwet, blijkt uit een uitvoerig schriftelijk antwoord op vragen van BB. ‘Beide wettelijke kaders bieden geen deugdelijke instrumenten om adequaat te reageren op een ontheffingsaanvraag van supermarkten.’
Eindhoven kan supermarktoorlog niet voorkomen
In het Eindhovense winkelcentrum WoensXL mogen mensen op zondag wel boodschappen doen bij de Albert Heijn, maar niet bij C1000. Sinds 1…
Nationale wetgeving
Aangezien de ontheffing voor het verbod op zondagopenstelling alleen gericht is op avondwinkels heeft Eindhoven de aanvragen eerst geweigerd, maar met het oog op uitspraken van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven en minister Maria van der Hoeven is dit herzien. Reden: er zijn geen duidelijke criteria over het begrip 'avondwinkel' en aan de ontheffing verbonden voorwaarden en beperkingen ontbreken. De gemeente kon de aanvragen niet meer weigeren. ‘De gemeente wil graag nieuw beleid ontwikkelen dat de huidige problemen kan oplossen, maar is hiervoor afhankelijk van nationale wetgeving. Den Haag zal moeten ingrijpen wil de gemeente effectief kunnen reageren.’
Probleem
Toch is de verordening nu zodanig veranderd dat supermarkten geen aanspraak meer kunnen maken op de ontheffing. Probleem is dat de huidige ontheffingen een jaar geldig zijn en niet kunnen worden ingetrokken. ‘De gemeente beseft dat dit geen oplossing is voor de huidige problemen. Daarnaast kunnen omliggende gemeenten de ontheffing wel geven aan winkels even buiten de gemeentegrens. 'De oorzaak van het probleem ligt in de Winkeltijdenwet. De gemeente kan hier niets aan veranderen.’
Concurrentievervalsing
Maar waarom kreeg AH wel en C1000 geen ontheffing? Volgens de gemeente ligt hier geen 'eerlijk' toewijzingsmechanisme aan ten grondslag. Wie het eerst komt, die het eerst maalt, tot het wettelijk maximum is bereikt. Concurrentievervalsing is volgens de minister en het College niet van toepassing, aldus de gemeente. ‘Een nieuwe procedure, deugdelijk opgesteld met het oog op Europese richtlijnen, kan duidelijkheid bieden over de 'Europese houdbaarheid' van onze nationale regels. Daarbij moet niet een individuele ontheffing, maar juist de nationale wet- en regelgeving worden aangevochten.’
