Eind volgend jaar moeten alle instellingen in de jeugdgezondheidszorg kunnen werken met het elektronisch kinddossier.
EKD eind 2009 ingevoerd
Eind volgend jaar moeten alle instellingen in de jeugdgezondheidszorg kunnen werken met het elektronisch kinddossier.
Dat heeft minister André Rouvoet voor Jeugd en Gezin vrijdag geschreven aan de Tweede Kamer. Met deze planning gaat hij het voornemen uit het regeerakkoord om uiterlijk in 2009 een elektronisch kinddossier (EKD) in te voeren net halen.
Het elektronisch kinddossier moet informatie stroomlijnen en ervoor zorgen dat probleemkinderen niet meer tussen wal en schip raken. Rouvoet ziet 2009 als een invoeringsjaar. “In sommige regio’s is digitalisering al een feit, andere zijn gestart met de aanbestedingen, maar in alle regio’s is men gestart met de voorbereidingen”, schrijft Rouvoet.
In veel gevallen is een Europese aanbesteding nodig, die een doorlooptijd van drie tot vier maanden heeft. Rouvoet verwacht daarom dat op 1 januari 2009 alle regio’s volop bezig zullen zijn met de invoering van het EKD, omdat de aanbestedingen dan zijn afgerond. Eind volgend jaar moet het dan mogelijk zijn om met de digitale dossiers te werken.
Ondertussen moet er ook een landelijke infrastructuur komen, die ervoor zorgt dat dossiers uitgewisseld kunnen worden. Rouvoet geeft de voorkeur aan aansluiting bij het LSP, het Landelijk SchakelPunt, van de AORTA-zorginfrastructuur. “Hiermee kan zowel de registerfunctie als het uitwisselingsmedium gerealiseerd worden. Daarmee worden dan tegelijkertijd een aantal stappen gezet die noodzakelijk zijn om te zijner tijd aan te kunnen sluiten bij het Elektronisch Patiënten Dossier in de zorg”, aldus Rouvoet. Het EKD kan eind volgend jaar op het LSP worden aangesloten om informatie uit te wisselen, luidt de verwachting. (MH)