Het nationaal AI-plan is het beste cadeau voor de feestdagen. Het plan positioneert Nederland als een land dat meebouwt aan de toekomst van AI, met een stevige basis voor investeringen, onderzoek en samenwerking. Maar het dreigt wel dezelfde fout te maken als het idee van ‘de BV Nederland’.
De AI-golf vraagt om meer dan een Deltaplan
Je hoeft niet de grondstof te bezitten om groot te worden in een nieuwe markt, stellen Farid Tabarki en Joey Hullegie van Studio Zeitgeist
De vergelijking is verleidelijk: als Nederland de Deltawerken kon bouwen, dan moet een grootschalige nationale AI-inspanning toch ook kunnen. Maar precies die metafoor verraadt een fundamentele misvatting. Water kent wetten die we eeuwenlang hebben leren begrijpen. AI niet. Dijken gehoorzamen aan natuurkunde. AI gehoorzaamt aan niets anders dan de snelheid van zijn eigen ontwikkeling en het mensbeeld dat we er zelf onder leggen.
Water kent wetten die we eeuwenlang hebben leren begrijpen. AI niet.
Een AI-Deltaplan klinkt daadkrachtig, maar het reduceert, wanneer we niet uitkijken, een diep maatschappelijke en menselijke uitdaging tot een infrastructuurproject. Het is dezelfde fout als de BV Nederland: een land wegdenken tot een systeem dat efficiënt moet worden gemanaged. Nederland is meer dan een optelsom van economisch kapitaal. En AI is geen snelweg, geen dijk, geen fabriek, geen knooppunt van kabels en GPU’s. AI verandert de manier waarop leven, werken en produceren op een fundamenteel niveau. Wanneer we deze transformatie alleen benaderen vanuit de taal van beton, rekenkracht en concurrentiekracht dan beperken we onszelf onnodig.
De ambitie is begrijpelijk: als we niet investeren, worden we afhankelijk van buitenlandse systemen. Maar we moeten er echt voor waken dat we blijven steken in termen van hardware, opleidingsprogramma’s, investeringstempo en innovatiezones. En dat is ook helemaal niet voorwaardelijk om mee te kunnen in de AI-revolutie. Je hoeft niet de ruwe grondstof te bezitten om groot te worden in een nieuwe markt. Nederland is vaker groot geworden zonder de grondstof zelf te bezitten, maar door er iets beters van te maken. Hoewel Nederland zelf geen cacaobomen had, werd het dankzij het Nederlandse Dutching-proces wereldleider in cacaobewerking, met cacao die overigens wel afkomstig was van koloniale plantages. We produceren veel zaden voor gewassen die hier niet eens kunnen groeien, puur door onze kennis van genetica en veredeling. En de toegevoegde waarde van de Nederlandse zuivel ligt voor een groot deel in de verwerking, export, kwaliteitsbewaking en logistiek — niet louter in de liters melk. Telkens zit de kracht in kennis, interpretatie, verfijning en organisatie — niet in de grondstof zelf. Precies daarom hoeft Nederland ook in het AI-tijdperk niet per se het gevecht om chips en datacenters te winnen, wanneer we dat samen op Europese schaal kunnen organiseren: de echte waarde ligt in wat je met die rekenkracht doet.
De echte waarde ligt in wat je met die rekenkracht doet.
En wat gaan we er mee doen? Wij stellen voor om ons niet te beperken tot economisch efficiëntere groei, met het risico alleen nog maar krantenkoppen te lezen zoals die over Accenture dat van plan is om wereldwijd personeel te ontslaan dat zich niet kan omscholen op het gebied van kunstmatige intelligentie. Liever kijken we naar waarde die niet uit kostenbesparing ontstaat, maar uit nieuw vermogen dat we zonder AI niet eens hadden kúnnen bedenken. Als AI in het komend decennium meer verandert dan alle technologie van de afgelopen millennia tezamen, ontstaat hier een zee van nog niet bedachte, nog niet georganiseerde, of nog niet gerealiseerde kansen om waarde te creëren die verder rijkt dan alleen de economische dimensie. Daarmee komen we bij de existentiële vraag die nergens in het AI-plan wordt gesteld: hoe willen we dat onze nieuwe wereld eruit komt te zien, en hoe gaan we in die wereld uitblinken?
Nederland hoeft geen Taiwan te worden, geen 'chipnatie', geen datacenterwoestijn.
Nederland hoeft dus geen Taiwan te worden, geen nieuwe ‘chipnatie’, geen datacenterwoestijn. Dat zijn wedlopen die we nooit gaan winnen. Maar we kunnen wél uitblinken in wat we altijd al goed konden: betekenis maken uit iets dat overal ter wereld dezelfde vorm heeft. Data, modellen, rekenkracht — het zijn de nieuwe bulkgoederen. Iedereen heeft ze, niemand heeft er vanzelfsprekend voordeel door. Het verschil ontstaat pas wanneer een land begrijpt wat je ermee moet, hoe het ingebed moet worden, hoe het gecontroleerd, gecorrigeerd en gecultiveerd blijft.
Dat is precies waar onze kracht ligt: het combineren van techniek met normen, ontwerp, interpretatie, ethiek, organisatie en menselijke maat. AI zelf wordt misschien wel overal hetzelfde; wat een samenleving ermee wórdt, verschilt radicaal. Dáár ligt het gat waar Nederland weer groot kan zijn: in het ontwikkelen van de processen, standaarden, methoden en ordeningsprincipes die van ruwe rekenkracht iets waardevols maken — zoals we dat eerder deden met cacao, zaden en zuivel.
De vraag is dus niet zozeer hoe we meer datacenters bouwen, maar hoe we AI zo vormgeven dat het onze cultuur versterkt: onze besluitvorming robuuster maakt, onze instituties slimmer, onze publieke diensten eerlijker, onze economie innovatiever. We moeten geen strijd voeren om de grondstof van deze tijd, maar om de betekeniseconomie die erop volgt.
Juist daarin ligt onze kans: niet in de bit, maar in de betekenis. Daar kunnen wij in uitblinken.
Farid Tabarki en Joey Hullegie van Studio Zeitgeist zijn de auteurs van het recent verschenen boek ‘Het versnellingsffect, de kunst van strategisch navigeren in een steeds sneller veranderende wereld’.

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.