Na een dienstverband van 33 jaar wil een gemeente af van een disfunctionerende ambtenaar. Herplaatsing blijkt niet mogelijk. Maar heeft de werkgever dat wel voldoende onderzocht?
Rechter stelt hoge eisen aan herplaatsingsplicht
'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht.

David Hoekse* werkt sinds 1990 bij de gemeente Krimpenerwaard. Als medewerker Ruimtelijke Ordening behandelt hij vergunningaanvragen. Maar niet naar tevredenheid. De gemeente verzoekt de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met Hoekse te ontbinden. Die wijst dat af omdat de werkgever onvoldoende inspanningen heeft verricht om Hoekse’s functioneren te verbeteren.
Er komen trainingen en coachingstrajecten, maar dit alles leidt niet tot het gewenste resultaat. In de eindbeoordeling – waar de ambtenaar het niet mee eens is – staat dat Hoekse’s functioneren juist is achteruit gegaan. Het plannen van werkzaamheden, het op orde krijgen van taken, het stellen van prioriteiten, om hulp vragen en communiceren – het blijft ondermaats.
Hij krijgt een nieuwe rol, op de achtergrond, als vraagbaak voor collega’s die wel vergunningsaanvragen behandelen.
Toch verzoekt de werkgever de kantonrechter opnieuw om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Alles voert de werkgever aan: disfunctioneren, een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, een combinatie daarvan. De kantonrechter stelt voorop de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is én herplaatsing binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Dat is ook de opdracht aan de werkgever: kijk eerst of een werknemer binnen een redelijke termijn kan worden herplaatst in een andere passende functie, al dan niet met extra scholing. Op elke werkgever rust deze inspanningsverplichting.
Deze werkgever stelde slechts dat er binnen de organisatie geen andere passende functies beschikbaar zijn die Hoekse op het terrein van ruimtelijke ordening zou kunnen vervullen. Zo’n functie – waarbij Hoekse solistisch en op eigen tempo kan werken, op de verdiepende wijze zoals hij graag doet – is ook bij andere domeinen niet voorhanden. Als Hoekse zoiets had gewild, dan had hij zijn functioneren op essentiële onderdelen maar moeten verbeteren. Nu dit niet is gelukt, is herplaatsing niet mogelijk, oordeelt de werkgever. Dat ligt ook, gezien de voorgeschiedenis, niet in de rede.
Met die gang van zaken is de kantonrechter het niet eens. De werknemer moet kennis kunnen nemen van de aanwezige en de binnen redelijke termijn te verwachten vacatures. Van de werkgever mag minimaal worden verwacht dat hij een en ander deugdelijk onderzoekt en met de werknemer in gesprek gaat om te inventariseren wat de mogelijkheden voor een eventuele herplaatsing binnen de redelijke termijn zijn.
Drie openstaande vacatures zouden niet passend zijn
Dit geldt zeker omdat Hoekse al zo lang in dienst is bij zijn werkgever (33 jaar) en er binnen de organisatie zo’n vijfhonderd arbeidsplaatsen zijn. Zo’n gesprek heeft niet plaatsgevonden en ook is niet gebleken dat de gemeente een deugdelijk onderzoek naar de herplaatsingsmogelijkheden heeft gedaan. De werkgever heeft gezegd dat er binnen de gemeente drie openstaande vacatures waren, maar die zouden niet passend voor hem zijn. Welke vacatures dat waren, blijft onduidelijk.
Deze werkgever heeft zo onvoldoende onderbouwd dat herplaatsing niet mogelijk is. De werkgever kan wel stellen dat de arbeidsrelatie is verstoord, maar alleen die bewering is onvoldoende om aan te nemen dat herplaatsing niet in de rede zou liggen. De kantonrechter wijst het ontbindingsverzoek af. De werkgever moet zich nu echt gaan inspannen om Hoekse te herplaatsen. Lukt dat niet, dan pas wordt gekeken of er een redelijke grond is voor ontbinding.
* De naam is gefingeerd.
ECLI:NL:RBROT:2023:8843
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.