Advertentie

GroenLinks ziet relatief veel wethouders sneuvelen

De verklaring voor het hoge aantal wethouders dat in 2019 tijdelijk of definitief tussen de wielen kwam, zit in verstoorde verhoudingen in de coalitie of een inhoudelijke breuk in de coalitie over de aanpak van een bepaalde kwestie.

09 januari 2020
vallende-wethouder---shutterstock.jpg
Shutterstock

Wethouders van GroenLinks ruimden verhoudingsgewijs het vaakst het veld in 2019. SGP en ChristenUnie verloren om politieke redenen geen enkele wethouder in het eerste volledige jaar na de vorming van een college.

Dat blijkt uit het Wethoudersonderzoek 2019, uitgevoerd door DeCollegetafel in opdracht van Binnenlands Bestuur.

De meeste ‘slachtoffers’ zijn lid van een lokale politieke partij: 39 wethouders, gevolgd door 24 wethouders van de VVD. Maar wanneer het aantal gevallen wethouders wordt vergeleken met het aantal wethouders dat elke partij heeft, scoort GroenLinks met 12 procent de meeste gevallen wethouders, gevolgd door D66, PvdA en VVD (elk ruim 10 procent).  Op deze wijze geteld staan de lokale wethouders pas op de vijfde plaats met 9 procent.

Niet-integer
Nooit eerder sinds de invoering van de dualisering in 2002 kwamen er direct in het eerste volledige jaar na de collegevorming zo veel wethouders ten val door een politieke vertrouwensbreuk: 126. In het eerste jaar (2003, 2007, 2011 en 2015) schommelde dat aantal tussen 77 (2007) en 91 (2011).

Is het optreden van wethouders zelf voor het ongekend hoge aantal gevallenen verantwoordelijk? Nee. Bij het verklaren van de valpartijen is er het gebruikelijke aantal van zo’n twintig wethouders dat van het pluche verdween als gevolg van persoonlijke fouten. Het meest voorkomend is daarbij een falende bestuursstijl en niet-integer gedrag of handelen.

Verstoorde verhouding
De verklaring voor het hoge aantal wethouders dat in 2019 tijdelijk of definitief tussen de wielen kwam, zit in verstoorde verhoudingen in de coalitie of een inhoudelijke breuk in de coalitie over de aanpak van een bepaalde kwestie. Veel hoeft er dan niet fout te gaan of de inhoud is niet meer het strijdpunt maar de persoonlijke verhoudingen en de ruimte om elkaar wat te gunnen.

In 26 gemeenten klapte de coalitie vorig jaar. Financiële problemen waren een belangrijke aanleiding daarvoor. Wat ook opvalt, is dat de colleges in deze 26 gemeenten – op twee uitzonderingen na –  een relatief, normale formatie kenden na de raadsverkiezingen van 2018.

Nieuwe coalities
Het vormen van nieuwe coalities in het overgrote deel van de betreffende 26 gemeenten kost enkele maanden. Soms heeft het zelfs aan het einde van jaar nog geen resultaat opgeleverd, zoals in Almere, Buren, Oldambt en Sittard-Geleen.

Het betrekken van de stellingen wat elke partij wil en wenst gaat snel en gemakkelijk. Maar het vermogen in een gefragmenteerd landschap om gezamenlijk tot collegiale afspraken te komen hoe knelpunten in de lokale samenleving in de rest van de college- en raadsperiode aan te pakken, blijkt een stuk lastiger.

Krankzinnige bestuurscultuur
Dat blijkt onder andere in Bergen (NH). Na een drie maanden durende formatie van een nieuwe coalitie trekt Behoorlijk Bestuur Bergen zich nog voor de zomer terug, houdt GroenLinks het in de herfst voor gezien en verdwijnt vlak voor Kerst met VVD’er Jan Houtebos de laatste van de oorspronkelijke wethouders.

Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 1 van deze week (inlog)

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

H. Wiersma / gepens.
Niet zo verwonderlijk. Groen Links is (nog steeds en soms bij het rigide af) te veel gefocust op deelbelangen. De partij heeft regelmatig te weinig oog voor het algemeen belang en is vaak onvoldoende bereid tot het sluiten van compromissen. Het is daarom over het algemeen geen geschikte partij om deel te nemen in bestuursorganen. Met GroenLinks haal je (vaak) instabiliteit in huis.
Mark
GroenLinks is een vechterspartij die alleen voor eigen belangen gaat. Dus logisch dat het veel botst.
Advertentie