Gemeenten zijn al jaren aan hun lot overgelaten. Het wordt hoog tijd dat Binnenlandse Zaken de rol van moederdepartement van het openbaar bestuur weer oppakt.
Moederdepartement moet terug op oude nest
Gemeenten zijn al jaren aan hun lot overgelaten. Het wordt hoog tijd dat Binnenlandse Zaken de rol van moederdepartement van het openbaar…
Vooral belangrijk is dat gemeenten weer beschikking krijgen over een stevig vrij besteedbaar budget. Maar met alleen meer geld is de nood waarin de lokale overheden verkeren niet te lenigen. Er dient een structurele verbetering te komen van de Wet op het decentraal bestuur. Dat stelt hoogleraar Douwe Jan Elzinga in een essay in Binnenlands Bestuur.
Dood paard
Autonome ruimte hebben vele gemeenten volgens hem niet of nauwelijks meer, terwijl het aantal uitvoeringstaken dat door de rijksoverheid aan de gemeenten is opgelegd ‘spectaculair’ is gestegen. Daardoor is het decentraal bestuur uit het lood geslagen en zijn aanpassingen dringend noodzakelijk. ‘Op het nationale niveau zijn verschillende programma’s op gang gekomen om de decentrale democratie te verbreden en te intensiveren en daar zijn diverse mooie initiatieven uit voortgekomen. Maar als gemeenten een fors afnemende beleidsvrijheid hebben en het vrij besteedbaar autonome budget moet worden gebruikt om de tekorten in het sociaal en andere domeinen af te dekken, dan zijn die plannen voor een vitalisering en verbreding van de decentrale democratie ten dode opgeschreven en wordt het trekken aan een dood paard’, aldus Elzinga.
Gooi- en smijtwerk
Het gaat als gezegd niet alleen om geld. Ook in de manier waarop de gemeenten aan hun taken komen, moet wat veranderen. Zo niet, dan zullen de problemen zich gaan herhalen en stapelen de tekorten zich opnieuw op, zo voorspelt Elzinga. ‘In de huidige praktijk zijn het de vakdepartementen die bepalen welke taken bij de gemeenten terecht komen en welk budget daarvoor wordt vrij gemaakt. En dat gaat onsystematisch, met veel gooi en smijtwerk, bezuinigingen, regiovorming, et cetera.’
De Wet op het decentraal bestuur, die hij in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, heeft gemaakt kan daarin verandering brengen. Het departement en de minister van BZK kunnen dan weer leidend worden. Een ‘revival’ van BZK als ‘moederdepartement voor het openbaar bestuur’ derhalve, stelt Elzinga.
Plotseling voorstel
Centraal in die wet staat dat bij taaktoedeling aan decentrale bestuurslichamen – provincies, gemeenten, waterschappen – de minister van BZK medezeggenschap krijgt. Soms door medeondertekening, in alle gevallen door toetsing aan het Beleidskader decentraal bestuur. Dat kader wordt op voordracht van BZK door het kabinet vastgesteld. Ook de andere bewindslieden zijn er dan aan gebonden. En dat niet alleen: de koepels werken mee aan
de totstandkoming van het ontwerp Beleidskader waarin onder andere criteria staan waaraan taaktoedeling moet voldoen. ‘En uiteraard wordt het Beleidskader decentraal bestuur in het parlement besproken.’
Vervolgens bevat het te ontwerpen Beleidskader de contouren van het gewenste openbaar bestuur voor de komende jaren. Wat moet er gebeuren met het regionaal bestuur? De Wet geeft de minister van BZK de expliciete bevoegdheid om dit regionaal bestuur te ordenen. ‘Dus dan geen plotselinge voorstellen tot regiovorming meer, zoals die voor de Jeugdzorg van de ministers Dekker en De Jonge. Regiovorming wordt dan een gezamenlijke verantwoordelijkheid onder regie van BZK.’
Bottleneck
Een belangrijke bottleneck bij taaktoedeling aan decentraal is de vraag wie vaststelt hoeveel geld benodigd is voor adequate uitvoering. ‘Tranentrekkend, onthutsend en in het geheel niet overtuigend’ was in zijn ogen bij de decentralisatie sociaal domein de redenering dat gemeenten veel zuiniger en efficiënter kunnen werken dan provincie en rijksoverheid. ‘Dat type redeneringen moet met wortel en tak worden uitgeroeid. Weg dus met efficiëntiekortingen, opschalingskortingen en vergelijkbare onzin. Maar ook dan blijft de vraag wie vast stelt wat decentrale uitvoering kost. Dat moet niet meer alleen worden overgelaten aan de vakdepartementen of aan de minister van Financiën. Hier zijn meer objectieve maatstaven nodig en de Wet op het decentraal bestuur – in samenhang met de te wijzigen Financiële verhoudingswet – schept hier een meer en beter houvast door de kosten van decentralisatievoornemens te laten doorrekenen door een onafhankelijke instantie, bijvoorbeeld het Centraal Planbureau. Ook op die manier kan systematischer en doelmatiger worden bestuurd.’
Lees het volledige essay in Binnenlands Bestuur nr. 24 van deze week
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het is niet moeilijk om het eens te zijn met het pleidooi van DJE om de positie van de decentrale overheden te versterken. De totaal uit de hand gelopen decentralisatie in het sociaal domein en die er aankomt in het ruimtelijk domein (Omgevingswet) moet worden gekeerd. Het is echter wel de vraag of de Wet op het decentraal bestuur hier wel voldoende verandering in gaat aanbrengen. Bureaucratie en ambtelijke en bestuurlijke stammenstrijden blijven ongetwijfeld bestaan. Is het niet vanzelfsprekend dat voor de toegenomen werklast van gemeenten zij hun belastinggebied ook kunnen uitbreiden?
@WJB: de decentralisatie sociaal domein is niet uit de hand gelopen. Voor het eerst hebben we integraal zicht op problematiek die speelt in gezinnen. Voor de decentralisatie liepen de kosten op en moest er iets gebeuren. Ik ben stellig van mening dat SD het beste belegd is bij gemeenten. Bij de start van de transitie was er HELEMAAL NIETS geregeld. Geen zicht op cliënten, aantallen, budgetten in omloop, geen ict - NIETS. Dat is een grove fout geweest bij de start. Chapeau dus aan gemeentes en medewerkers zorg die samen aan de gang zijn gegaan en met elkaar al lerend steeds beter zicht krijgen op wat er precies omgaat in Jeugdzorg en WMO. Enorm veel namelijk -en daar moeten we het over hebben. waarom zitten zoveel jongeren (en de meesten echt wel terecht) in zorg? Wat voor een maatschappij zijn we dan? En trouwens dat vermogenden een beroep doen op WMO terwijl ze (hh) makkelijk zelf kunnen betalen - daar vind ik ook wat van.
Een systeemwijziging kost tijd en geld. Dat moet beter ingeregeld worden. geef die tijd en het erbij behorende geld. Met het nieuwe systeem kunnen we de jongeren en hun ouders echt beter helpen!