Advertentie

Noodtoestand afkondigen ‘niet aan de orde’

In een rechtsstaat kunnen noodverordeningen niet al te lang duren, vindt ook minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid, ‘mede met het oog op de voortdurende gevolgen voor de vrijheden en grondrechten van een ieder’. Maar dat betekent nog niet dat het enige alternatief het afkondigen van de noodtoestand is. ‘Dat is in deze situatie niet aan de orde.’

10 juni 2020
Foto-Noodverordeningen.jpg

In een rechtsstaat kunnen noodverordeningen niet al te lang duren, vindt ook minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid, ‘mede met het oog op de voortdurende gevolgen voor de vrijheden en grondrechten van een ieder’. Maar dat betekent nog niet dat het enige alternatief het afkondigen van de noodtoestand is. ‘Dat is in deze situatie niet aan de orde.’

Kritiek Voermans
De minister reageert hiermee op de analyse van Wim Voermans, hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit Leiden, uit afgelopen april dat de Wet publieke gezondheid niet is bedoeld is om voor langere tijd beperkende maatregelen af te kondigen, omdat daar het stelsel van de grondwettelijk gereguleerde uitzonderingstoestand van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden voor bedoeld is. De vraag om te reageren werd Grapperhaus voorgelegd door GroenLinks-Kamerleden Buitenweg en Özütok en de minister vindt de noodtoestand afkondigen dus ‘niet aan de orde’. Maatregelen na de acute crisisbeheersing moeten wel in samenspraak met het parlement tot stand worden gebracht.

Democratisch tekort
In reactie op het door Voermans veronderstelde democratische tekort rond de noodverordeningen van de veiligheidsregio’s, stelt minister Grapperhaus dat de modelnoodverordening is gebaseerd op de aanwijzingen die de minister van VWS aan de voorzitters van die veiligheidsregio’s geeft op grond van zijn bevoegdheid in artikel 7 van de Wet publieke gezondheid (Wpg). ‘En op de uitoefening van de aanwijzingsbevoegdheid van de minister is democratische controle door uw Kamer mogelijk.’ De Kamer is met brieven geïnformeerd over alle maatregelen die het kabinet heeft getroffen en heeft daarover regelmatig plenaire debatten met de minister van VWS gevoerd, gaat Grapperhaus verder.

Minister VWS aanspreekbaar op besluiten veiligheidsregio’s
Over het democratisch proces zegt Grapperhaus verder dat de voorzitter van de veiligheidsregio na afloop van de crisis schriftelijk verslag uitbrengt aan de verschillende gemeenteraden over de besluiten die zijn genomen en zij daar vragen over kunnen stellen die de voorzitter weer schriftelijk beantwoord. Daarbij moet volgens de minister in dit geval wel bij in ogenschouw worden genomen dat de voorzitters in deze situatie handelen naar de opdracht van de minister van VWS. ‘Deze democratische controle zal naar zijn aard dus anders zijn dan bij een bovenplaatselijke ramp of crisis waarin de voorzitter zelfstandig besluiten heeft moeten nemen.’ Maar artikel 40 van de Wet veiligheidsregio’s kent geen bijzondere bepalingen voor het geval de voorzitter in opdracht van de minister van VWS heeft gehandeld. ‘Wel is in die situatie de opdracht leidend, en is democratische controle door de Kamer op uitoefening van de aanwijzingsbevoegdheid door de minister mogelijk.’

Demonstraties
De Kamerleden leggen Grapperhaus ook een opmerking van de Groningse hoogleraar recht en samenleving Jan Brouwer voor dat de noodverordening geen grondslag biedt voor het verbieden van demonstraties zolang daar anderhalve meter afstand wordt gehouden. Dat zei Brouwer overigens op 23 april al in Trouw, dus ver voor de ophef over de demonstratie op de Dam. Grapperhaus antwoordt dat het wettelijk kader van de Wet openbare manifestaties van toepassing blijft op demonstraties. ‘Dat biedt de mogelijkheid om het recht tot vergadering en betoging te beperken en in het uiterste geval te verbieden ter bescherming van de gezondheid. Welke maatregelen nodig zijn, moet per afzonderlijke demonstratie worden beoordeeld.’ Maar ook bij demonstraties moet de door de corona-maatregelen voorgeschreven gepaste afstand van anderhalve meter worden aangehouden. ‘Voor demonstraties geldt dus de normale procedure op grond van de Wet openbare manifestaties, deze zijn dus niet verboden op grond van de noodverordening.’

Nieuwe coronawet
De noodverordeningen vormen een voor de beheersing van de ontstane crisissituatie belangrijk en noodzakelijk juridisch kader, vindt de minister, maar mogen niet te lang duren. Hij wijst daarna op de aanstaande tijdelijke ‘coronawet’ met daarin onder andere bepalingen over maatregelen voor zover die vrijheden en grondrechten van burgers beperken. Op dit wetsvoorstel is al de nodige kritiek gekomen vanuit gemeenten, Nationale Ombudsman en burgemeesters. De coronawet zou op 1 juli moeten ingaan.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie