Een ding kan van dit kabinet niet worden gezegd: dat het geen visie heeft. Het kabinet heeft duidelijke toekomstplannen, grootse plannen zelfs, zo blijkt uit de Miljoenennota 2019. Of het nu gaat om de energietransitie, het klimaatbeleid, criminele ondermijning, aanpak van eenzaamheid, versnelling van de woningbouw of vernieuwing van de lokale democratie, het kabinet geeft er blijk van grootse veranderingen op de lange termijn in gang te willen zetten.
Experimenteer-kabinet
Een ding kan van dit kabinet niet worden gezegd: dat het geen visie heeft. Het kabinet heeft duidelijke toekomstplannen, grootste plannen…
Een stuk minder duidelijk is de manier waarop deze plannen gerealiseerd dienen te worden. Honderden miljoenen worden uitgetrokken voor talloze experimenten, proeftuinen en pilots. Financieel is dat ook mogelijk. In 2019 groeit de economie wederom. Het nationaal inkomen stijgt met 2,6 procent en er ontstaat een overschot op de rijksbegroting van 1 procent. Daarmee, zo vermeldde de koning in de troonrede, wordt de staatsschuld lager en is Nederland beter voorbereid op mogelijke toekomstige economische schokken, zoals een wereldwijde handelsoorlog of de gevolgen van een harde Brexit.
Experimenten, pilots, deals en proeftuinen zijn natuurlijk mooi om te testen of een bepaalde aanpak werkt, maar de begrotingen van de diverse ministeries staan er wel erg vol mee. Van experimenten waarbij woningbouwers kunnen afwijken van knellende regelgeving en procedures tot een nationale proeftuin waarbij inwoners kunnen meebeslissen hoe het bouwen van aardgasvrije woningen vorm kan krijgen in hun wijk. Experimenten met City Deals, waarin steden de ruimte krijgen om een impuls te geven aan de economische groei, leefbaarheid en innovatie in de steden. Experimenteren om samen met alle overheden, de markt, wetenschap en startups tot innovatieve oplossingen te komen voor maatschappelijke vraagstukken in de digitale samenleving. En natuurlijk de experimenten met legale wietteelt.
Experimenten om tot een bepaald beleid te komen zijn, zeker in het eerste regeringsjaar van een kabinet, onontkoombaar. Maar de hoeveelheid pilots, proeven en experimenten en de daarmee gepaard gaande bedragen doen vermoeden dat in de begrotingen van dit kabinet de experimenten in plaats komen van daadwerkelijk beleid. Voor het kabinet heeft dat zijn voordelen: je formuleert een lange termijn visie, plakt er een prijskaartje op dat je zelf bepaalt en gooit het vervolgens bij decentrale overheden, maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers over de schutting. Op die manier kun je een duidelijke lange termijn doelstelling formuleren, de prijs staat vast en begrotingstechnisch loop je geen risico. En op lange termijn is de rekening immers voor de burger, zoveel is ons allemaal wel duidelijk. Maar dat kun je beter niet benadrukken, met verschillende verkiezingen voor de deur in het komend begrotingsjaar.
Nogmaals, met experimenten die deel uitmaken van een duidelijk geformuleerd beleid, dat op zijn beurt tot een duidelijke doelstelling leidt, is niets mis. Maar dan moet dat tussenliggende beleid wel duidelijk zijn? Wie gaat opdraaien voor de kosten van de energietransitie? Hoe compenseren we de miljarden aan wegvallende Groningse gasopbrengsten? Leidt het regelarm bouwen echt tot snellere realisatie van nieuwe, liefst aardgasvrije woningen? En zo nee, wat gaan we dan doen?
Nederland lijkt steeds meer op een groot laboratorium waar het experimenten met beleid in plaats komt van het voeren van beleid. En het behalen van de broodnodige lange termijn doelen meer een wens is dan de uitkomst van een duidelijke strategie van het kabinet. Nederland als living-lab, met een ongewisse toekomst.
Eric de Kluis