Advertentie
bestuur en organisatie / Redactioneel

Continu campagne voeren

Gemeenten moeten niet alleen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen, maar het hele jaar duidelijk maken waarmee ze bezig zijn, stelt Eric de Kluis, hoofdredacteur van Binnenlands Bestuur.

20 maart 2014

‘Landelijk weet ik wel wat ik moet stemmen, maar lokaal heb ik geen idee. Ik ken de partijen niet, ik weet niet wat ze willen.’ Deze opvatting heb ik de afgelopen dagen herhaaldelijk gehoord. Van buren, van stadsgenoten, zelfs van mijn zoon. Meestal als onderbouwing voor het besluit niet te gaan stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen.

Maar bij doorvragen deed zich een vreemd verschijnsel voor. Wanneer ik deze potentiële niet-stemmers vroeg wat ze landelijk belangrijk vinden, hadden ze geen enkele moeite met het opnoemen van onderwerpen. Een goede gezondheidszorg natuurlijk. Veiligheid op straat. Voldoende werkgelegenheid. Maar op dezelfde vraag - maar dan over de eigen gemeente - bleef het oorverdovend stil. 


Opvallend dat deze mensen de veiligheid op straat voornamelijk beschouwen als een landelijke aangelegenheid in plaats van een die vooral op gemeentelijk niveau geregeld moet worden. Dat grote delen van de zorg – met name de extramurale - al in handen zijn van de gemeente en dat dit zich vanaf volgend jaar nog veel meer het geval zal zijn, is blijkbaar net zo min bekend. Werkgelegenheid heeft de gemeente inderdaad niet al te veel invloed op. Maar het terugbrengen van uitkeringsafhankelijkheid en het bevorderen van participatie, liefst in de vorm van betaald werk, weer wel.

Heel vreemd is het toch weer niet dat mensen beter weten wat politici op landelijk niveau in de zin hebben dan die op gemeentelijk niveau. De landelijke politici worden ons immers dagelijks voorgeschoteld door kranten en actualiteitenrubrieken en met zo’n regelmaat dat de gemiddelde Nederlander beter bekend is met Haagse kopstukken dan met het raadslid om de hoek. Voor een beeld van de lokale politici zijn mensen meestal aangewezen op de lokale krant, die onder druk van bezuinigingen zich nog nauwelijks kan permitteren een journalist naar een raadsdebat af te vaardigen.

Vanuit de Vereniging Nederlandse Gemeenten is wat dat betreft ook niet al te veel te verwachten. Toegegeven: de VNG is er niet voor de burger maar voor de gemeenten. Maar aangezien de VNG zich met name profileert als belangenbehartiger van gemeenten op het financiële vlak en bestuurders van deze club zich doorgaans uitlaten in jargon dat voor het gemiddeld raadslid nauwelijks te volgen is, helpt dit ook niet echt om het beeld van gemeenten herkenbaar en aansprekend voor de burger te maken.

Bij alle decentralisaties van Rijks- en provincietaken naar de gemeenten luidt steevast het argument dat gemeenten hun bewoners veel beter in beeld hebben en dichter bij de burger staan dan oveheidslagen op landelijk of provinciaal niveau. Omgekeerd lijkt dit echter steeds minder het geval. Burgers weten blijkbaar niet wat ze aan hun eigen gemeente hebben. Zoals een buurman zei: ‘de gemeente is er voor mijn paspoort en rijbewijs. Wat valt er dan te stemmen?’

Het opkomstpercentage bij de gemeenteraadsverkiezingen is in 2014 gedaald tot een historisch en zorgelijk laag niveau, ondanks opkomstbevorderende maatregelen en campagnes. We kunnen dit aan de landelijke politici wijten, die steevast in de spotlight gaan staan tijdens gemeenteraadsverkiezingen, hun schaduw over het lokale bestuur werpend, om vervolgens als bijzin nog even te vermelden dat het bij deze verkiezingen toch echt niet om hen gaat maar om de lokale politici.


We kunnen dit aan de burger wijten, die zich niet de moeite wil getroosten zich enigszins in de lokale politiek te verdiepen en niet doorheeft dat de besluiten die op lokaal niveau worden genomen een steeds grotere invloed op zijn of haar leven hebben.

Maar vooral kunnen we het wijten aan de gemeenten zelf. College en gemeenteraden weten blijkbaar niet goed uit te dragen waar ze voor zijn, waar ze voor staan, welke belangen zij vertegenwoordigen. Belangen die steeds groter worden en steeds meer invloed hebben op het dagelijks leven van de burger. Op het gebied van zorg, van veiligheid, van participatie. Er wordt hard gewerkt bij de Nederlandse gemeenten door bestuurders en ambtenaren die hart hebben voor hun werk, hun gemeente, hun burgers. Maar de inwoners op de hoogte stellen van alle inspanningen die ervoor zorgen dat gemeenten over het algemeen heel behoorlijk draaien, is iets dat slechts eens in de vier jaar gebeurt, tijdens de gemeenteraadsverkiezingen.

Gemeentebestuurders zouden continu campagne moeten voeren. Ze zouden er dagelijks voor moeten zorgen dat ze zichtbaar zijn, dat de burger weet wat ze doen, voor wie en hoe. En ze mogen best trotst zijn op wat ze allemaal tot stand brengen en dat vooral ook aan de burger laten weten. Ook buiten verkiezingstijd. Dan kan wel eens beter werken dan welke opkomstbevorderende maatregel dan ook.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie