Ruim 90 procent van de Nederlandse gemeenten beschikt niet over een overzicht van locaties die door vrouwen als risicovol worden ervaren. Dat blijkt uit een inventarisatie van onderzoeksprogramma Pointer (KRO-NCRV), dat alle 342 gemeenten benaderde. Van de 212 gemeenten die reageerden, geeft de grote meerderheid aan geen specifieke lijst te hebben.
Gemeenten missen zicht op onveilige plekken
Gemeenten hebben nauwelijks inzicht in plekken waar vrouwen zich onveilig voelen.
Hardnekkige blinde vlek
De uitkomst valt op omdat vorig jaar bijna 10.000 vrouwen via een enquête van Pointer en het Algemeen Dagblad ruim 14.000 onveilige plekken op een landelijke kaart meldden. Volgens stadsontwerper Eva James, die onderzoek doet naar gender en de inrichting van de openbare ruimte, laat het ontbreken van gemeentelijke data een hardnekkige blinde vlek zien. ‘Het verzamelen van dit soort informatie is cruciaal,’ stelt zij. ‘Maar dan moeten gemeenten zich ook committeren aan het nemen van maatregelen. De vrouwelijke blik wordt in het ontwerp van de openbare ruimte vaak nog onvoldoende meegenomen.’
Weinig meldingen
Veel gemeenten geven aan dat zij wel ‘de algemene veiligheid monitoren’ of signalen bespreken met de politie. Een groeiend aantal gebruikt daarnaast de door Pointer ontwikkelde kaart als aanvullende informatiebron. Tegelijkertijd stellen sommige gemeenten dat er weinig tot geen meldingen binnenkomen over onveilige plekken.
Uit eerder onderzoek van Pointer blijkt echter dat meldingen maar zelden worden opgevolgd: slechts 12 procent van de vrouwen kreeg terugkoppeling op een melding bij hun gemeente. Juist dat gebrek aan vertrouwen houdt vrouwen vaak tegen om onveiligheid te rapporteren.
Geen apart meldpunt
Een speciaal meldpunt voor onveilige plekken zou volgens stadsontwerper James kunnen bijdragen aan betere signalering. ‘Idealiter is zo’n meldpunt onderdeel van een team dat zich actief richt op gendergelijkheid binnen de gemeente. De openbare ruimte is niet neutraal; vrouwen ervaren die wezenlijk anders dan mannen.’
Slechts een gemeente blijkt op dit moment een apart meldpunt te hebben. Dat is de gemeente Den Haag. Experts bekijken in de hofdstad vervolgens de locaties om vast te stellen welke maatregelen er nodig zijn om het gevoel van veiligheid te verbeteren. Naast het meldpunt Veilig Over Straat monitort de gemeente ook plekken waar mensen zich gemiddeld onveiliger voelen, zoals stations, groene gebieden en onder tunnels en viaducten. Ook daar wordt vervolgens gekeken of er aanpassingen nodig zijn.
Volgens burgemeester Jan van Zanen voelt niet iedereen zich altijd veilig in Den Haag en worden daardoor bepaalde plekken gemeden in de avond. ‘Vaak gaat het om slechte verlichting, overwoekerd groen langs de kant en stille, verloederde plekken. Met praktische aanpassingen kan dan al snel veel worden opgelost’, aldus Van Zanen. Momenteel worden in Den Haag voorbereidingen getroffen om aanpassingen te doen om het veiligheidsgevoel te vergroten op onder meer station Laan van NOI en Heeswijkplein.
In de andere gemeenten kunnen burgers terecht bij het algemene meldpunt openbare ruimte, vaak bedoeld voor uiteenlopende zaken als kapotte verlichting, overlast of straatintimidatie. De meeste gemeenten zien weinig in het opzetten van een nieuw, specifiek meldpunt: dat zou inwoners onnodig kunnen verwarren. Enkele gemeenten onderzoeken wel of ‘onveilige plekken’ als aparte categorie kan worden toegevoegd aan bestaande meldstructuren of willen inwoners actiever aanmoedigen om meldingen te doen.

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.