‘Friesland is meer dan landschap’
De provincie Friesland lijdt aan ‘showbestuur’. Intussen gaat het landschap naar de gallemiezen. Aldus Geert Mak in het vorige BB-magazine.

De provincie Friesland lijdt aan ‘showbestuur’. Intussen gaat het landschap naar de gallemiezen. Aldus Geert Mak in het vorige BB-magazine. Burgemeester Ellen van Selm van Opsterland en voorzitter van de plattelandsgemeenten P10 pakt de handschoen op.
Ze heeft Hoe God verdween uit Jorwerd herlezen. Ellen van Selm houdt het boek omhoog, vol gele plakkertjes. Geert Mak liet 25 jaar geleden zijn zaklantaren op het Friese dorp schijnen en toonde zo de onttakeling van boerencultuur en dorpseconomie. En derhalve ook het falen van regionale besturen om die schrijnende trend te keren. Jorwerd werd synoniem voor veel plattelandsdorpen in Nederland (en Europa) waar deze verborgen revolutie zich voltrok.
In de vorige editie vanBinnenlands Bestuur sprak Mak over hoe het Jorwert (nu met Friese t) sindsdien verging. De onttakeling van het dorpsleven kwam tot stilstand, maar de weg omhoog lijkt nog niet gevonden. Het Friesland van nu, oordeelt Mak, is een economisch ‘probleemgebied’ waar elk debat wordt gesmoord en het landschap door gebrek aan bestuurlijke aandacht ‘naar de gallemiezen’ gaat. Stevige taal. Opsterlands burgemeester Van Selm is het niet met alles eens maar herkent er veel in.
‘Het klopt wat Geert Mak zegt over het dorpsleven’, trapt ze af. ‘De massale sluiting van winkels en scholen zoals die zich voor 1996 voltrok, is nu wel zo’n beetje achter de rug. Wat we niet goed weten, is wat de gevolgen zullen zijn van de vergrijzing. Dát het platteland vergrijst, staat vast. Om goed mee te blijven doen, is het nodig dat er snel internet komt. Het is een voorwaarde voor de gezondheidszorg, voor de dienstverlening van gemeenten, maar ook voor startende ondernemers en boeren die met precisielandbouw in de weer zijn.’ Met de aanleg van dat snelle internet ging het de afgelopen jaren geregeld mis.
Het platteland is bij de uitrol van glasvezel gewoon vergeten
‘Het platteland’, zegt Van Selm onomwonden, ‘is bij de uitrol van glasvezel gewoon vergeten. Dat was voor markpartijen niet interessant, want er zat door het geringere aantal aansluitingen geen businesscase in. In Opsterland hebben we nu eindelijk in de buitengebieden glasvezel, door de provincie georganiseerd. Nu moeten de dorpskernen er nog op over.’ Ze merkt dat de urgentie van het probleem inmiddels tot Den Haag is doorgedrongen. ‘Er worden door de overheid nu bij 5G combi-kavels aanbesteed. Als je als energieleverancier de 5G-voorziening van een stadswijk doet, dan moet er een stuk platteland bij. Daar hebben wij in Den Haag voor geijverd en dat is gelukt.’
Ontwerpbril
Een ander probleem dat Mak signaleert is de energietransitie. Jorwert kende twee bescheiden windmolens, de ene was omgewaaid en de andere verdwenen. De vaart zit er dus bepaald niet in. En dan moeten de omstreden grote turbines en zonneparken nog komen. Hoe krijg je het platteland daar warm voor? ‘Veel vraagstukken vragen primair om een technische oplossing’, reageert Van Selm. ‘Het stikstofprobleem, het klimaatvraagstuk en, ja, ook de energietransitie. Er moet duurzame energie worden geproduceerd en dat gaan we doen via zonnepanelen of windmolens op het platteland. En dan is het probleem zogenaamd opgelost. Maar die technische oplossing is niet genoeg. Waar moet die windmolen staan? Dan komen er planologen bij en wordt de ontwerpbril opgezet. Wat ik altijd roep is: er wonen ook nog mensen! Zorg dat je de dorpsgemeenschappen en gemeente besturen er tijdig bij betrekt. Anders krijg je uiteindelijk enorme problemen met de leefbaarheid.’
De energietransitie ziet Van Selm daarom niet zozeer als een technisch of ontwerpvraagstuk, maar als ‘een vraagstuk om het platteland bij elkaar te houden’. Dat betekent ‘dat wij er als gemeenten voor moeten zorgen dat we een serieuze gesprekspartner zijn voor zowel landschapsarchitecten als techneuten. En dat we vormen die in de praktijk goed blijken te werken, zoals een energiecoöperatie in een dorp, beter leren faciliteren.’
Dat de transitie nog onvoldoende van de grond komt, is volgens Van Selm deels een praktisch probleem: de beperkte netcapaciteit. Daarnaast speelt volgens haar een meer principiële discussie: ‘De gedachte bij het rijk is dat alle energie-opwek opschaalbaar moet zijn. Hoe groter, hoe beter. En ja, wat schieten we dan als Nederland op met die kleine energiecoöperatie in Nij Beets? Ik volg die gedachtegang niet. Ik denk dat je veel beter kunt accepteren dat de vele kleinschalige toepassingen op het platteland tezamen óók een oplossing zijn. Respecteer regionale verschillen in de energie-opwek. En zorg er als gemeenten voor dat de energie- exploitant een deel van de winst verplicht in de dorpen investeert.’
Doorstroom
Wonen, dan. Honderdduizend nieuwe woningen zou het noorden voor zijn rekening kunnen nemen, geholpen door een hsl-trein tussen Amsterdam, Groningen en Hamburg om het forensen te vergemakkelijken. ‘Illusiepolitiek’, volgens Mak. ‘Die trein komt er nooit.’ Ook Van Selm pleit op het platteland voor beperkte nieuwbouw, passend bij de schaal van elk dorp. ‘Zodat er jonge mensen bijkomen en er een grotere doorstroom ontstaat.’ Maar begin eerst met het aanpakken van leegstaande boerderijen en bedrijfspanden.
‘Daar is veel aanbod van, vaak met onderhoudsachterstand. Deel die op in kleinere wooneenheden. Dat mes snijdt aan twee kanten. Je krijgt meer woningen en je gaat verloedering en ondermijnende activiteiten tegen.’
Net als Mak ziet Van Selm dat mensen sinds corona minder aan hun werklocatie zijn gebonden, waardoor de vraag naar huizen op het platteland stijgt. Het bezorgt haar gemengde gevoelens. ‘In hoeverre integreren deze mensen ook in een dorp? Sluiten ze zich aan bij de lokale sportvereniging? Doen ze hun boodschappen bij de dorpssupermarkt? Doen ze, met andere woorden, echt mee? Vooral bij de talloze tweedehuisbezitters moet je dat eerst nog maar even zien.’
Er wordt hier gewoond én gewerkt. En dat moet zo blijven
Al te fors doorgevoerde nieuwbouwplannen vormen een bedreiging voor het Friese cultuurlandschap, dat toch al zo onder druk staat. De ingezette schaalvergroting in de landbouw leidt volgens Mak zelfs tot ‘agrarische industrieterreinen’, getoonzet door eindeloos raaigras. ‘Daar heeft Geert op zich gewoon gelijk in’, zegt Van Selm, die ook de teloorgang van kievit en grutto memoreert. ‘Maar Friesland bestaat niet alleen maar uit landschap, er moet ook worden geleefd. Dat wordt weleens vergeten.’ Ze begint over het Panorama Nederland, ‘een prachtig document, maar erg op landschap gericht. Dan heb je feitelijk alleen de boeren te pakken. Er zitten hier ook ontwerpbedrijfjes, thuiskappers, nagelstylistes. Er wordt hier gewoond én gewerkt. En dat moet zo blijven.’
Lastige landschappelijke keuzes, kortom. Mak mist daarover node een maatschappelijk debat. De mienskip, de Friese gemeenschapszin, geeft vrijdenkers weinig kans en lijkt elke discussie als een deken te verstikken. Van Selm: ‘In Friesland zijn de fysieke afstanden groot, maar de bestuurlijke klein. Je ziet dat waterschap, provincie en gemeenten elkaar veel opzoeken, omdat we gezamenlijk de uitdagingen moeten aangaan.’
Vorige week nog kondigden Leeuwarden en Opsterland een samenwerking met UN Habitat aan, als wereldwijd voorbeeld van een gezamenlijke gebiedsaanpak van stad en platteland. Van Selm: ‘Dus ja, je komt elkaar werkelijk overal tegen. Ik ben het met Mak eens dat je elkaar daarbij niet naar de mond moet praten omwille van de lieve vrede. Maar ik heb die ervaring hier niet zozeer.’ Lachend: ‘Van het gebrek aan tegenspraak op recepties, zoals Geert dat signaleert, heb ik absoluut geen last.’
Reacties op uitspraken Geert Mak
De uitlatingen van Geert Mak over de plattelandsproblematiek en het Friese bestuursklimaat leverden op onze website en op sociale media veel reacties op. Een greep daaruit:
* ‘Friesland lijdt aan showbestuur, oftewel een symptoom van illusiepolitiek: bestuurders zoeken beleid dat lekker klinkt, maar niets oplost. Scherpe inzichten van Geert Mak, die overigens ook buiten Friesland herkenning oproepen.’
* ‘De enige manier om hier uit te komen is een fundamentele discussie voeren en dan een referendum. Inclusief nut en noodzaak. Dat moet wel diepgravend zijn en dat is niet makkelijk. Een voorbeeld: een dubbeldeks hogesnelheidstrein die via Groningen, Bremen, Hamburg naar Kopenhagen rijdt is milieuvriendelijker dan vijf vliegtuigen. Maar als dit leidt tot forensen die werken in de Randstad en wonen in het noorden komen er miljoenen vervuilende reizigerskilometers bij. En hoe goed je het openbaar vervoer ook maakt, zodra je ruimte maakt voor de auto wordt die meteen opgevuld, want de auto is voor het individu altijd handiger.’
* ‘Geert Mak is dúdlik: de lelyline sil nea rendabel wurde. En soargje earst foar goed ynternet.’
* ‘Optisch gezien ziet Friesland er in ieder geval veel mooier uit dan de Randstad. De wegen zijn beter onderhouden, de huizen zijn groter en mooier. Friesland doet het beter dan de Randstad. De Randstad is het echte achterstandsgebied. Laten ze in Friesland blij zijn met hun ruimte en de schone lucht.’
* ‘Geert Mak trekt de juiste conclusies: (1) kansen benutten en ontwikkelen moet je doen op de juiste locaties. (2) eerst (groot) denken en dan pas huizen bouwen Nieuwbouw en infrastructuur realiseren waar werkgelegenheid is dan wel komt. Niet overal een paar nieuwbouwwoningen neerplempen. (3) De sociale infrastructuur van de noordelijke provincies is matig en reikt niet (veel) verder dan die van de grote steden. Dit geeft onder meer aan dat er in Friesland iets niet goed gaat.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.