Honderden miljoenen crimineel geld in krachtwijk, hoe kan dat?
Het onderzoek Wijkenaanpak en Ondermijnende Criminaliteit van Tilburg University en de Politieacademie brengt twee werelden bij elkaar. In opdracht van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Veiligheid en Justitie keken de onderzoekers in vier grote steden of voor een succesvolle wijkenaanpak meer aandacht nodig is voor georganiseerde misdaad dan tot nu toe het geval is geweest.
Waarom knappen sommige krachtwijken aan de buitenkant zienderogen op, maar blijven onderhuids sociale problemen broeien? Hoe kan het dat probleemjongeren, die intensief zijn gevolgd en begeleid naar onderwijs en werk, jaren later opduiken als belangrijke spelers in het criminele circuit, waar lokaal miljoenen in omgaan?
Onderzoek naar wijkenaanpak en bestrijding van georganiseerde criminaliteit geeft het antwoord: het zijn gescheiden werelden op beleidsniveau, maar in de probleemwijk hebben ze alles met elkaar te maken.
Het onderzoek Wijkenaanpak en Ondermijnende Criminaliteit van Tilburg University en de Politieacademie brengt de twee werelden bij elkaar. In opdracht van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Veiligheid en Justitie keken de onderzoekers in vier grote steden of voor een succesvolle wijkenaanpak meer aandacht nodig is voor georganiseerde misdaad dan tot nu toe het geval is geweest.
Ja, zo luidt de conclusie. Door opeenstapeling van problemen in kwetsbare wijken is er een voedingsbodem voor criminele activiteiten, zoals drugshandel, heling, prostitutie, illegale arbeid, maar ook georganiseerde uitkeringsfraude. Om dat op te lossen, moet criminaliteitsbestrijding integraal onderdeel gaan uitmaken van de gebiedsgerichte aanpak. Die is nu vrij eenzijdig gericht op het verbeteren van leefbaarheid en sociale kansen in de wijk; criminaliteitsbestrijding is een politie- en justitiezaak, is de heersende gedachte.
Voedingsbodem
De buitenkant van de gebieden is doorgaans goed onderhouden. Dat betekent echter niet dat daarmee ook de georganiseerde criminaliteit verdwijnt. Hetzelfde geldt voor het scheppen van een publieke kansenstructuur (onderwijs, werk, wonen). Dat gemeenten met hun achterstandsbeleid op het verkeerde spoor zitten, wil onderzoeker Pieter Tops expliciet niet stellen. De hoogleraar bestuurskunde, verbonden aan zowel de universiteit als de Politieacademie, ziet de uitkomsten uit zijn onderzoek als een volgende stap. ‘Het idee dat met ‘schoon, heel en veilig’ ook georganiseerde criminaliteit geen voedingsbodem meer heeft, blijkt niet te kloppen. Uit ons onderzoek blijkt dat in tien tot vijftien jaar tijd de buitenkant van deze wijken flink is verbeterd, maar dat daarmee de structuur van ondermijnende criminaliteit niet is aangepakt. Sterker, mensen in criminele netwerken hebben belang bij een rustige wijk, waar de aandacht van politie en gemeente niet te sterk op hen gericht is. Het is zinvol geweest dat gemeenten in die buitenkant hebben geïnvesteerd; nu zien we dat daarachter nog een probleem schuilgaat. Dat van ondermijnende criminaliteit.’
Dit begrip wordt gebruikt om ondermijnende effecten van georganiseerde misdaad aan te geven. Zoals aantasting van de gezagspositie van bestuur en politie en sluipende maatschappelijke acceptatie van misdaad(geld).
Autodealers
De onderzoekers stellen wel dat de invloed van ondermijnende criminaliteit in de wijk lange tijd is onderschat, vanuit de reflex: het valt wel mee, je hebt er geen last van. Mede door de recente aandacht die in de zuidelijke provincies wordt geschonken aan drugsgerelateerde criminaliteit, blijkt dat de structuren stevig verankerd zijn in de samenleving, zegt Tops. ‘Het is geen randverschijnsel, het is vertakt met de dagelijkse activiteiten van veel mensen.’
Zo zorgt crimineel geld voor een stevige investeringsimpuls in legale ondernemingen, die bij de reguliere banken moeilijk aan financiering komen. Verder profiteren tal van ondernemers door crimineel geld aan te nemen of hand- en spandiensten te verlenen. Het onderzoek noemt kledingwinkels, autodealers, autobedrijven, makelaars, notarissen, fiscale of juridische adviseurs, advocaten, horecaondernemers, sportscholen, elektriciens en juweliers.
Volgens de onderzoekers worden in sommige wijken honderden miljoenen euro’s per jaar omgezet. Tops: ‘Er zijn veel mensen die wegkijken van de criminele activiteiten, of een graantje meepikken. De scheidslijn tussen boven- en onderwereld is dan niet meer zo scherp te trekken.’
Twintigers
Zorgelijk noemen de onderzoekers het fenomeen van de doorgroeiende criminele twintigers. Veel inspanningen zijn gericht op klassieke problematische jeugdgroepen; daar ontbreekt aandacht en expertise ten aanzien van jeugdgroepen die doorgroeien naar de georganiseerde misdaad.
‘We zien dat er veel aandacht is voor jongeren tot achttien jaar, daarna verdwijnt een groep mensen een tijd onder de radar. Vervolgens zien we ze terug als volwaardig lid van een crimineel netwerk’, zegt Tops.
Binnen de Veiligheidshuizen en de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC’s) worden voor dit soort groepen aanpakken ontwikkeld. Volgens Tops moet dit soort informatie veel meer worden gebruikt voor en door de wijkaanpak. ‘Gemeenten kunnen ook meer gebruik maken van de straatinformatie die in de wijk aanwezig is. Door de kennis van jongerenwerkers, huismeesters, toezichthouders en de wijkagent systematiseren, kun je er beter gebruik van maken.’
Geheim
Hoewel het onderzoek is verricht in vier grote steden (twee in de Randstad, twee grenssteden) waar de invloed van criminaliteit op de wijkenaanpak werd verondersteld, spelen de problemen in meer steden. ‘In alle steden waar aandachtswijken zijn ontstaan, is de door ons beschreven analyse zeer herkenbaar. Wat niet wil zeggen dat in elke stad de problemen in dezelfde mate voorkomen.’
In welke steden het onderzoek is verricht, blijft geheim. Anonimiteit was voor de gemeenten voorwaarde om mee te doen aan het onderzoek, dat criminele structuren blootlegt die diep ingrijpen op sommige wijken. Er gebeurt meer dan burgers weten, verklaart Tops de voorzichtigheid van gemeenten.
Met de uitkomsten van het onderzoek kunnen de gemeentebesturen zelf in elk geval aan de slag, zegt hij. En dat willen ze ook graag. ‘De wil om deze problematiek in samenhang op te pakken is zeker aanwezig. Hoe je dat precies vormgeeft, moet nog worden uitgewerkt. Daar ligt ook een taak voor de rijksoverheid.'
Wees dan consequent en noem ze krachtjongeren.