bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Eigen risico dragen voor de WIA

Twee werkgevers, wie betaalt wat?

16 mei 2023
Pexels

Welke uitkeringsaanspraken worden op u als eigenrisicodrager ZW (wanneer de arbeidsongeschiktheid langer dan twee jaar duurt) en als eigenrisicodrager WGA vanuit de WIA verhaald, wanneer u niet de enige werkgever bent? De WIA bepalingen die hierop betrekking hebben, zijn in een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 19 januari 2023 nader uitgelegd.

Wat speelde er?

De werkgever had een werknemer in dienst die op 11 februari 2020 arbeidsongeschikt werd. Deze arbeidsongeschiktheid duurde voort en UWV kende na einde van de wachttijd met ingang van 8 februari 2022 een WIA-uitkering toe. Bij besluit van 7 maart 2022 werd deze WIA-uitkering toegerekend aan en verhaald op de werkgever als eigenrisicodrager voor de WIA.

De werkgever was het hier niet mee eens en maakte bezwaar. De werkgever was namelijk van mening dat de WIA-uitkering niet geheel aan hem behoorde te worden toegerekend omdat het dagloon dat de hoogte van de WIA-uitkering bepaalde, niet alleen was gebaseerd op het inkomen dat de werknemer bij de werkgever genoot, maar ook op een inkomen vanuit een ander dienstverband.

UWV verklaarde het bezwaar van de werkgever ongegrond. De werkgever ging in beroep bij de rechtbank.

Wat zegt de wet?

De eigenrisicodrager draagt het risico van betaling van de WGA-uitkering (derhalve niet de IVA-uitkering), die in het kader van de WIA aan de verzekerde wordt betaald, voor zover de verzekerde op de eerste dag van de wachttijd (de eerste werkdag waarop sprake is van ziekte) tot de werkgever in dienstbetrekking stond (artikel 82 lid 1 WIA). Op grond van artikel 72 lid 1 WIA betaalt UWV de uitkering ook als er één of meer eigenrisicodragers zijn. Volgens lid 2 van laatstgenoemd artikel wordt de uitkering (plus premie en bijdrage Zvw) naar rato van de loonsom door UWV op de eigenrisicodrager verhaald. Met andere woorden: is er sprake van meerdere werkgevers dan wordt naar rato van de loonsom op de betrokken eigenrisicodragende werkgevers verhaald.

Hiermee lijkt de wet op zichzelf helder: zijn er op het moment van het intreden van de arbeidsongeschiktheid twee of meer werkgevers dan betaal je als eigenrisicodrager naar rato over ‘jouw’ deel van de loonsom.

Het standpunt van de werkgever

In de onderhavige zaak ging dit echter niet op. Op het moment dat de werknemer ziek werd, was namelijk geen sprake meer van meerdere werkgevers. Op de eerste ziektedag bestond uitsluitend nog het dienstverband met de werkgever die in beroep ging. Bij het bepalen van het WIA-dagloon was een referteperiode gehanteerd waarin ook inkomsten vanuit een ander dienstverband waren genoten. De laatste werkgever vond het niet terecht dat hij opdraaide voor het hogere dagloon en daarmee de hogere uitkering die daardoor was ontstaan.

De werkgever voerde aan dat de kosten naar analogie van artikel 72 lid 2 WIA zouden moeten worden verdeeld naar rato van de loonsom. Het volledig op hem verhalen van de kosten achtte hij in strijd met het evenredigheidsbeginsel omdat hij als werkgever geen zicht had op het loon dat bij de andere werkgever was genoten. Daarbij beriep de werkgever zich op de Nota naar aanleiding van het Verslag, behorend bij de wijziging van de WAO (Kamerstuk 1996-1997, 24 698, nr. 9). Daarin is opgenomen dat de wetgever als uitgangspunt heeft genomen dat de lasten worden neergelegd daar waar zij ontstaan en kunnen worden beïnvloed. Voorts beriep de werkgever zich op een vergelijkbare situatie waarin UWV wel een verdeling van de kosten voor verhaal over meerdere werkgevers had gemaakt (beroep op gelijkheidsbeginsel).

Wat zegt de rechter?

Omdat er geen sprake is van twee werkgevers ten tijde van de eerste ziektedag acht de rechtbank artikel 72 lid 2 WIA niet van toepassing. Dat betekent dat in beginsel de werkgever voor de volledige kosten opdraait, wanneer het WIA-dagloon hoger is door een eerder dienstverband.

De rechter ziet geen aanleiding om daar op grond van het evenredigheidsbeginsel anders over te oordelen. Juist de laatste werkgever heeft de mogelijkheid de uitkeringslasten te beïnvloeden door middel van re-integratiemaatregelen, iets wat de voormalige andere werkgever niet meer kan.

Ook het feit dat UWV eerder anders heeft beslist maakt het oordeel niet anders. Volgens vaste jurisprudentie (zie bijvoorbeeld: ECLI:NL:CRVB:2015:3770) strekt het gelijkheidsbeginsel niet zover dat een bestuursorgaan is gehouden een gemaakte fout te herhalen.

Referteperiode

Overigens had de werkgever in beroep ook een grond aangevoerd tegen de door UWV gehanteerde referteperiode voor het bepalen van het WIA-dagloon. Die referteperiode was echter bepaald bij het besluit tot toekenning van de WIA aan de werknemer en niet bij het verhaalsbesluit. Tegen het toekenningsbesluit had de werkgever geen bezwaar gemaakt, zodat de rechter op deze beroepsgrond niet is ingegaan.

Conclusie

Wanneer het u bekend is dat een langdurig zieke medewerker meerdere werkgevers tegelijk heeft op het moment dat hij of zij ziek wordt, houdt dan in de gaten dat UWV slechts naar rato van de loonsom de uitkering op u als eigenrisicodrager verhaalt.

Wees u voorts ervan bewust dat een hogere WGA-uitkering kan worden veroorzaakt door een tweede inkomen uit een ander dienstverband tijdens de referteperiode, ook al is dat andere dienstverband al voor de eerste ziektedag geëindigd. In dat geval wordt de hogere WGA-uitkering volledig op de eigenrisicodrager verhaald.

Zorg dat u tijdig reageert op verhaalsbesluiten en zorg dat u ook tijdig bezwaar maakt tegen de beslissing tot toekenning van de WIA-uitkering waarvan u vermoedt dat deze niet correct is. Twijfelt u over de juistheid van een verhaalsbesluit of een toekenningsbesluit van UWV? Neem dan gerust contact met ons op.

Meer weten?
Neem contact op met Marion Kolijn-van de Merwe of stuur direct een bericht.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.