De huidige regeling rond de raadsvergoeding ondermijnt het algemeen passief kiesrecht en sluit mensen met een uitkering feitelijk uit van deelname aan de lokale democratie. De regeling maakt het ambt voor uitkeringsgerechtigden onnodig onaantrekkelijk of zelfs onhaalbaar.
‘Raadslidmaatschap mag geen financieel risico zijn’
Het mag niet zo zijn dat het raadslidmaatschap voor mensen met een uitkering onnodig onaantrekkelijk of zelfs onhaalbaar is.

Toegang onnodig beperkt
Dat schrijft de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden naar aanleiding van haar rapport ‘Uitkeringsgerechtigden en de Raadsvergoeding’ dat afgelopen week verscheen. Regelmatig ontvangt de vereniging meldingen van (kandidaat-)raadsleden die tegen problemen aanlopen. Het rapport is gebaseerd op gesprekken met mensen die als uitkeringsgerechtigden op enig moment problemen hebben ondervonden door de raadsvergoeding. Zij worden in de praktijk geconfronteerd met inhoudingen op hun uitkering of zelfs volledige stopzetting ervan, wat zorgt voor financiële onzekerheid en angst voor fraudeverdenkingen. ‘De toegang tot het raadslidmaatschap wordt onnodig beperkt.’
Onduidelijkheid over vergoeding
Als een raadslid al een uitkering ontvangt, moet dit worden gemeld bij UWV. Weliswaar ontvangt het raadslid dan de raadsvergoeding waar die recht op heeft, maar de uitkering die het raadslid ontvangt wordt tijdens de ambtsperiode aangepast op de maximaal te ontvangen uitkering. Als het raadslid de uitkering wil behouden, moet deze bij de griffier aangeven dat de hoogte van de vergoeding moet worden gekort, zodat er geen negatieve gevolgen ontstaan voor de hoogte van de uitkering. Toch zeggen ervaringsdeskundigen dat de regeling onnodig negatief voor hen kan uitpakken. Veelgenoemd worden de onduidelijkheid rondom de aangepaste vergoeding waar de persoon recht op heeft, de gevolgen voor het ambt, en de gevolgen na het ambt.
Angst voor stempel fraudeur'
Zij ervaren de huidige procedure niet alleen onduidelijk, maar merken ook dat er weinig expertise over is bij UWV en de griffier. Een gesprekspartner gaf zelfs aan te hebben afgezien van het raadslidmaatschap vanwege de angst om te worden bestempeld als fraudeur. Die angst om als fraudeur te worden gezien, voerde bij alle gesprekspartners de boventoon. Met de onduidelijkheid en de aanpassing op de vergoeding is dit voor hen reden om in zijn geheel af te willen van de vergoeding. Daarbij voelen zij zich oneerlijke behandeld. Bij allen overheerst het gevoel dat het ambt niet voor uitkeringsgerechtigden is weggelegd. ‘De vergoeding wordt ervaren als last, in plaats van een tegemoetkoming aan het inzetten voor de maatschappij en/of ter compensatie voor het geleverde werk.’
Hetzelfde doen, minder ontvangen
Raadslid met een uitkering
Oneerlijk behandeld
Waar ieder raadslid recht heeft op een raadsvergoeding, wordt alleen een raadslid met een uitkering gekort op het inkomen, stellen gesprekspartners vast. Twee van hen zagen om deze reden af van het raadslidmaatschap. Ze voelden zich ‘afgestraft’, terwijl ze juist maatschappelijk actief willen blijven en iets voor de samenleving wilden terugdoen. Ook werd aangegeven dat de regeling onderscheid maakt tussen raadsleden met een uitkering hoger dan de raadsvergoeding en raadsleden met een uitkering lager dan de raadsvergoeding. Het voelt oneerlijk, zegt een van de gesprekspartners. ‘Hetzelfde doen, minder ontvangen.’ Een ander stelt vast dat ‘je eigenlijk de enige bent die op een vergoeding wordt gekort’. ‘Studenten, gepensioneerden en werkenden krijgen het hele bedrag.’ Ook na het raadslidmaatschap kunnen problemen ontstaan. Zo beoordeelde UWV een raadslid na het ambt niet langer als arbeidsongeschikt, want ‘ze kon toch een x aantal uur werken’. De uitkering werd opgeschort met een rechtszaak tot gevolg. De persoon zit in de financiële problemen.
Angst wegnemen
Naar aanleiding van het rapport wil de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden dat er heldere en toegankelijke informatie over de huidige regeling komt voor raadsleden, griffiers én uitvoeringsinstanties. Ook mag het raadslidmaatschap geen invloed hebben op het recht op een uitkering en mogen arbeidsongeschikte raadsleden dus niet opnieuw gekeurd te worden naar aanleiding van hun raadslidmaatschap. Tot slot wil de vereniging dat de angst voor fraude wordt weggenomen door de verantwoordelijkheid voor correcte verrekening niet (volledig) bij het raadslid te laten. Verder doet de vereniging een aantal concrete voorstellen voor aanpassing of vervanging van de huidige regeling. Zo zou iedereen de gewone raadsvergoeding moeten ontvangen en als deze hoger is dan de uitkering, dan wordt die automatisch tijdelijk opgeschort, zonder verlies van rechten na afloop. Bovendien ligt de verantwoordelijkheid niet bij het raadslid, maar bij de uitvoeringsinstanties.
Geen invloed op bijverdienste
Een andere optie is de ‘no-risk variant’, waarbij raadsleden kiezen voor de maximale vrijwilligersvergoeding in plaats van de raadsvergoeding, waardoor elk risico op korting of terugvordering wordt voorkomen. Nadeel is dan wel dat het raadslid dan niet dezelfde vergoeding ontvangt als andere raadsleden zonder uitkering, wat als oneerlijk ervaren wordt. Een derde optie is een fiscaal en juridisch onbelaste raadsvergoeding. Er is dan voor mensen met een uitkering geen invloed meer van de raadsvergoeding op de bijverdienste. De uitkering hoeft niet te worden gekort. ‘Dit leidt bovendien tot minder administratieve rompslomp. Geen ingewikkelde meldingen, minder kans op fouten, en dus ook minder angst voor terugvorderingen of fraudeverdenkingen.’ En alle raadsleden ontvangen dezelfde vergoeding, ‘wat voorkomt dat juist mensen in kwetsbare posities er financieel op achteruitgaan als ze zich maatschappelijk inzetten’.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.