Betere en goedkopere zorg dankzij ‘arrangeur’
Na drie succesvolle pilots wordt het werken met ‘zorgarrangeurs’ nu uitgebreid naar meer gemeenten.
Zogeheten ‘arrangeurs’ moeten mensen gaan helpen om verschillende soorten zorg met elkaar af te stemmen. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) stelt bijna 9 miljoen euro aan subsidie beschikbaar voor gemeenten die zo’n arrangeur aanstellen. Kwetsbare inwoners, vooral ouderen, kunnen met dergelijke ondersteuning langer thuis wonen.
Proefgedraaid
Gemeenten kunnen een beroep doen op het tijdelijke subsidiepotje om te experimenteren met betere samenwerking tussen verschillende zorgpartijen. De afgelopen jaren hebben drie gemeenten proefgedraaid (Ede, Dongen, en Hollandscheveld in Hoogeveen). Het zorggebruik nam daar af en gedurende langere tijd werden duurdere vormen van zorg voorkomen of uitgesteld. Dat is volgens het ministerie nodig om de Wet Langdurige zorg (Wlz) toegankelijk te houden voor wie dat echt nodig heeft.
Complexe zorgvraag
Ouderen met gecombineerde lichamelijke en dementieklachten hebben een langdurig ziekteverloop en een almaar complexere zorgvraag. Er komt een hele rits professionele hulpverleners over de vloer vanuit de domeinen zorg, welzijn en wonen. Die bemoeienis overstijgt de verschillende financieringsdomeinen en hangt onder verschillende wetten (Wmo, Zvw en Wlz).
De arrangeur beslist welke zorg nodig is op welk moment, en is aanspreekpunt voor de cliënt. De hbo-opgeleide professional zoekt passende zorg en heeft de bevoegdheid die toe te zeggen vanuit zowel de Wmo als de Wlz (wijkverpleging). Ook betrekt de arrangeur de huisarts bij het zorgplan.
Doorzettingsmacht
De rol van zorgarrangeur kan door verschillende professionals worden vervuld, bijvoorbeeld de casemanager dementie, een wijkverpleegkundige of leefcoach. De bedoeling is dat de arrangeur zich niks hoeft aan te trekken van de financieringsbronnen. ‘In de experimenten kunnen de rol en doorzettingsmacht van de leefcoach, arrangeur of maatwerker het verschil maken’, schrijven onderzoekers van het door het ministerie ingeschakelde bureau Significant Public, dat de pilots evalueerde.
Kwaliteit van leven
Het bureau bekeek de effecten van veertig ‘mini-businesscases’. De conclusie van de onderzoeker is dat domein-overstijgend samenwerken leidt tot hogere kosten in de Wmo (gemiddeld 5.000 euro per cliënt) en de Zvw (gemiddeld 6.400 euro per cliënt), maar lagere uitgaven in de Wlz. De kostenbesparing kan oplopen tot zo’n 38.000 euro, aldus de onderzoekers.
Belangrijker is volgens de onderzoekers dat domein-overstijgend organiseren aantoonbaar bijdraagt bij aan meer kwaliteit van leven van cliënten en hun naasten. Ook betrokken zorgprofessionals zijn tevredener. Zij krijgen een beter beeld van cliënten en kunnen beter inspelen op wensen en behoeften.
Uitbreiding proef
In de drie proefgemeenten werden cliënten beter geholpen en kwamen minder mensen in de Wlz. Om die reden breidt minister Conny Helder (Langdurige Zorg en Sport) de proef nu uit. Andere gemeenten kunnen een beroep doen op het geldpotje om ook zo’n centrale persoon of arrangeur aan te stellen. Ze mogen ook andere plannen indienen om te voorkomen dat mensen gebruik moeten maken van de Wlz. Daarnaast komt er geld voor de drie pionierende gemeenten om hun werkwijze voort te zetten.
Pilots
In Ede werd voor ouderen een arrangeur (een wijkverpleegkundige of casemanager dementie) aangewezen. Deelnemers aan de pilot waren de gemeente, een zorgorganisatie, de verzekeraar en het zorgkantoor. De arrangeur brengt samen met de cliënt in kaart wat betrokkene zelf kan en wil doen en wat mantelzorgers en anderen daaraan kunnen bijdragen. Ook inventariseert de adviseur voorzieningen in de buurt en de best passende professionele zorg en ondersteuning.
In Hollandscheveld bundelden een zorgorganisatie, de dorpscoöperatie, de gemeente Hoogeveen, een zorgverzekeraar en zorgkantoor en drie zorgaanbieders de krachten. Deze pilot richt zich op alle kwetsbare, nog thuiswonende inwoners van vanaf 18 jaar, met een (professionele) hulpvraag. Een ‘dorpsregisseur’ van de coöperatie was bevoegd om alle Wmo-ondersteuning te regelen. Daaromheen staat een team van wijkverpleegkundigen, de ‘moatwerkers’. Via de dorpsregisseur kunnen de maotwerkers ondersteuning vanuit de Wmo inzetten. Samen stellen en beheren zij een integraal ondersteuningsplan van de cliënt en zijn of haar naasten.
In Dongen leidde de pilot tot minder snelle opname in het verpleeghuis, ontlasting van mantelzorgers en een grotere inzet van informele netwerken. Leefcoaches regelen de zorg- en welzijnsondersteuning die cliënten nodig hebben. Aan deze proef deden een zorgorganisatie, de gemeente Dongen, het zorgkantoor en de zorgverzekeraar mee.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.