Advertentie
sociaal / Nieuws

Woonplaatsbeginsel jeugd opnieuw uitgesteld

Het nieuwe woonplaatsbeginsel Jeugdwet wordt pas per 1 januari 2022 ingevoerd. Dat heeft minister Hugo de Jonge (VWS) in een brief aan de Kamer bekendgemaakt.

21 mei 2020
contract.jpg

Het nieuwe woonplaatsbeginsel Jeugdwet wordt pas per 1 januari 2022 ingevoerd; een jaar later dan gepland. De coronacrisis en de opschorting van de herverdeling van het gemeentefonds zijn reden tot dit – nieuwe – uitstel. Spijtig, maar begrijpelijk, zijn de eerste reacties.

Het uitstel heeft minister Hugo de Jonge (VWS) in een brief aan de Kamer bekendgemaakt. De Jonge vindt het belangrijk dat de herverdeling van het gemeentefonds en de wijziging van het woonplaatsbeginsel gelijke tred houden. Die herverdeling van het gemeentefonds werd in februari opgeschort tot 2022.

Handen vol

Daarnaast hebben gemeenten en jeugdhulpaanbieders in verband met de coronacrisis hun handen vol aan het waarborgen van de zorgcontinuïteit. De invoering van het nieuwe woonplaatsbeginsel vergt uitzoekwerk van gemeenten en jeugdhulpaanbieders. Bepaald moet worden wat de laatste woonplaats van de jongere is, voordat hij in een jeugdzorginstelling met verblijf wordt opgenomen. Naar die gemeente moet de rekening in plaats van, zoals nu het geval is, naar de gemeente waar de zorginstelling staat. ‘Hierdoor ontstaan risico’s voor een zorgvuldige invoering van het nieuwe woonplaatsbeginsel’, aldus de minister in zijn Kamerbrief. ‘Uitstel naar 1 januari 2022 geeft gemeenten en aanbieders meer tijd.’ De huidige compensatieregeling wordt met een jaar verlengd. Gemeenten worden na twee jaar gecompenseerd voor de jongere die zij op hun grondgebied in zorg hebben.

Spijtig

De VNG vindt het belangrijk dat het nieuwe woonplaatsbeginsel er komt en in dat opzicht is het uitstel spijtig, zo laat de gemeentekoepel desgevraagd in een reactie weten. Ze heeft wel begrip voor de keuze van de minister. ‘De voorbereiding vraagt veel van gemeenten en zorgaanbieders, en dat is in deze coronaperiode ingewikkeld’, aldus een woordvoerder van de VNG. Ook het feit dat het nieuwe verdeelmodel een jaar is uitgesteld, draagt bij aan de ‘berusting’.

Geen afstel

Ook Renkum, een gemeente die gebaat is bij het nieuwe woonplaatsbeginsel, heeft begrip voor het uitstel, laat wethouder Marinka Mulder (jeugdzorg, financiën, PvdA) weten. Het is ook duidelijker als zowel de herverdeling van het gemeentefonds en de invoering van het nieuwe woonplaatsbeginsel tegelijkertijd wordt ingevoerd. ‘Dan weet je waar je tegenaan kijkt.’ Daarnaast was de informatie-uitwisseling tussen gemeenten en aanbieders nog niet goed geregeld. Maar uitstel moet geen afstel betekenen, benadrukt Mulder. ‘Het moet er uiteindelijk wel van komen.’ Het nieuwe woonplaatsbeginsel zou aanvankelijk al per 2020 worden ingevoerd.

Uitstel onvermijdelijk

‘Het is jammer dat de invoering van het nieuwe woonplaatsbeginsel een jaar moet worden uitgesteld, omdat iedereen het erover eens is dat het nieuwe woonplaatsbeginsel rechtvaardiger en eenvoudiger is’, laat een woordvoerder van Jeugdzorg Nederland in een reactie weten. De organisatie stelt dat uitstel onvermijdelijk is. Voor iedere jongere moet worden bepaald of en hoe er iets wijzigt in de gemeente die financieel verantwoordelijk is. Dat is voor zowel zorgaanbieders als gemeenten veel werk. Bij de behandeling van het wetsvoorstel had Jeugdzorg Nederland daar al op gewezen. ‘Het toen al krappe tijdpad voor de overgang is nu echt onhaalbaar geworden.’

Sluitende afspraken

Dit betekent niet dat iedereen nu achterover moet leunen. ‘Alle partijen moeten nog steeds hard aan de slag om te zorgen dat de invoering per 1 januari 2022 wel goed verloopt. De extra tijd biedt de gelegenheid om sluitende afspraken te maken over de overgang van de ene naar de andere gemeente. Een half jaar voor de nieuwe ingangsdatum zou er duidelijkheid moeten zijn over welke jeugdigen overgaan naar een andere gemeente, zodat dit meegenomen kan worden in de gemeentelijke jeugdzorgcontracten voor 2022.’

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Jan
Het woonplaatsbeginsel is inderdaad veel rechtvaardiger. Het zou ook ingevoerd moeten worden bij het onderwijs. Nu is het zo dat in bepaalde gemeenten meer dan de helft van het aantal basisschoolleerlingen van buiten de gemeente komt. De Rijksvergoeding is echter gebaseerd op het aantal leerlingen dat in de betreffende gemeente woonachtig is. Gemeenten met veel "buitenleerlingen" maken dus veel kosten die maar door de OZB moeten worden opgebracht. Andere gemeenten ontvangen feitelijk teveel Rijksvergoeding. Het weigeren van buitenleerlingen is vrijwel niet toegestaan. De vrije schoolkeuze staat voorop.
H. Wiersma / gepens.
@Jan. Helemaal juist. Onvoorstelbaar trouwens waarom alles bij het Rijk allemaal zo lang moet duren. Ze hebben weer wat verzonnen om deze simpele wijziging op de lange(re) baan te schuiven. Hoogtijd dat daar de productie eens omhoog gaat. Minder lullen. (ook in de 2e Kamer) en meer doen!
Hans / afdelingsmanager
Ik herinner me dat je vroeger zo'n systeem had in de bijstand: ouderen kregen een vergoeding voor hun verblijf in een bejaardenhuis via de bijstand. Omdat die meestal in bosrijke gebieden en bij de duinen stonden, gold het woonplaatsbeginsel: de gemeente waar men het laatst zelfstandig woonde, moest betalen.
Advertentie