De gemeente Almere krijgt van het rijk 20 miljoen euro voor het plan Positief Gezond Almere (PGA), bedoeld om de zorg voor Almeerders toegankelijk te houden. De middelen zijn afkomstig uit het Integraal Zorgakkoord (IZA). De uitvoering van dat akkoord staat onder druk nu gemeenten uit het overleg met het rijk zijn gestapt. Almere noemt het ‘uiterst onhandig’.
Almere krijgt 20 miljoen uit IZA-gelden
Het college moet zelf bijspringen nu gemeenten uit het IZA-overleg zijn gestapt.
IZA
Gemeenten besloten tijdens de ledenvergadering van de VNG, 29 november jongstleden, massaal om weg te lopen uit het overleg over het IZA. Over de doelen uit het akkoord bestaat geen verdeeldheid, alle partijen willen de zorg betaalbaar en toegankelijk houden, maar volgens de lokale overheden krijgen ze niet genoeg geld om het IZA uit te voeren. Ook Almere steunde de resolutie waarin werd besloten niet meer met het rijk om tafel te gaan.
Financiering
Dat besluit zorgt er wel voor dat lokale programma’s op losse schroeven komen te staan. Almere krijgt nu geld van het rijk, maar dat gaat volgens een woordvoerder wel ‘met horten en stoten’. Dat maakt ook dat het college zich genoodzaakt voelt een deel van de financiering zelf te gaan ophoesten. ‘Almere wil echter wel doorgaan met de vergevorderde plannen, ook omdat we een betrouwbare overheid willen zijn naar onze samenwerkingspartners.’
Beheersbare zorg
Het geld voor het plan PGA gaat onder andere naar initiatieven die de druk op de zorg moeten verlichten. Bijvoorbeeld ondersteuning voor ouderen om langer thuis te wonen, sociale netwerken, en actieve leefstijlbeheersing. ‘Als we nu niets doen, komen we over acht jaar 2.400 zorgprofessionals tekort. De verschuiving van medische zorg naar welzijn die broodnodig is, kunnen we als afzonderlijke partijen niet oplossen’, aldus wethouder Froukje de Jonge.
'Krachtig voorbeeld'
Het Almeerse plan is een van de eerste goedgekeurde initiatieven dat geld krijgt uit het IZA en de eerste van een grote gemeente. Barbara Goezinne, directeur-generaal bij het ministerie van VWS noemt het ‘een krachtig voorbeeld van hoe we samen werken aan toekomstbestendige zorg’.
