Advertentie
sociaal / Nieuws

Vertrouwen in decentralisaties ietsje gestegen

Het vertrouwen in de decentralisaties maatschappelijke ondersteuning, ouderenzorg en jeugdhulp neemt licht toe, maar bijna de helft van de Nederlanders is nog steeds sceptisch. Dat blijkt uit onderzoek van I&O Research.

20 april 2017

Het vertrouwen in de decentralisaties maatschappelijke ondersteuning, ouderenzorg en jeugdhulp neemt licht toe, maar bijna de helft van de Nederlanders is nog steeds sceptisch. De waardering voor de jeugdhulp en die voor de sociale wijkteams is het afgelopen jaar afgenomen. Dat blijkt uit onderzoek van I&O Research.

Langlopend onderzoek

Het onderzoeksbureau heeft voor de vierde keer de ‘thermometer’ in de decentralisaties Wmo en jeugdhulp gestopt. De eerste keer gebeurde dat in december 2014; net voordat gemeenten verantwoordelijk werden voor de uitvoering van de Wmo 2015 en de Jeugdwet. Medio en eind 2015 en eind vorig jaar werd het onderzoek herhaald. Aan de laatste meting deden bijna 11.000 Nederlanders mee, waarvan de helft een vorm van hulp of ondersteuning vanuit de Wmo en/of de Jeugdwet krijgt. Doel van het langlopende onderzoek is het in kaart brengen en in de tijd volgen van het effect van de decentralisaties op de waardering van de geboden zorg en ondersteuning.

Vertrouwen

Het vertrouwen in positieve effecten van de decentralisaties groeit licht. Voordat de Wmo 2015 en de Jeugdwet van kracht werden, gaf 54 procent van de Nederlanders aan er geen vertrouwen in te hebben dat de hulp en zorg door de decentralisaties beter zou worden dan daarvoor. In 2015 was het aantal criticasters weliswaar licht afgenomen, maar zag nog altijd een meerderheid van de Nederlanders de decentralisaties niet zitten. In de laatste peiling (eind 2016) stelt een op de vijf Nederlanders dat de decentralisaties goed uitpakken en is het aantal mensen dat er geen vertrouwen in heeft gedaald naar 47 procent. Het aandeel Nederlanders dat weinig vertrouwen heeft in positieve effecten van de decentralisaties is nog wel altijd ruim twee keer zo groot als het aantal Nederlanders dat er wel vertrouwen in heeft. Het minste vertrouwen is er in de uitvoering van de ouderenzorg (Wmo).

Minder tevreden

De waardering van de geleverde zorg en ondersteuning ligt nog altijd lager dan in 2014. Gemiddeld wordt de professionele hulp of zorg door hulpbehoevenden (zorggebruikers) in 2016 met een 7,4 gewaardeerd; even hoog als in het eerste jaar van de decentralisaties, maar lager dan de 7,7 in 2014. Ruim een op de tien zorggebruikers (11 procent) geeft een onvoldoende aan de geboden hulp; een lichte toename in vergelijking met 2014 en 2015, toen 9 procent van de Nederlanders een onvoldoende uitdeelde. In de top vijf van redenen om een onvoldoende te geven, staat de lange wachttijd voordat de hulp op gang kwam met 57 procent met stip op één. Dat is meer dan een verdubbeling ten opzichte van 2015. Het niet goed naar de hulpvrager luisteren staat met 50 procent op twee, gevolgd door te veel organisaties die niet goed samenwerken (43 procent). Het steeds maar weer dezelfde gegevens geven staat met 42 procent op vier. Te veel doorverwijzingen zijn eveneens een belangrijke reden voor zorggebruikers om een onvoldoende uit te delen.

Opvoedproblemen

De grootste ontevredenheid zit in de jeugdhulp. De waardering hiervoor daalde vorig jaar verder van gemiddeld een 7,6 in 2014 via een 7,2 in 2015 naar gemiddeld een 7,0 het afgelopen jaar. Ouders met opvoedproblemen waarderen de geboden hulp (met een 6,6) het laagst. Voordat de jeugdhulp onder de verantwoordelijkheid van gemeenten viel, werd deze nog met een 7,4 gewaardeerd. Ook ouders van een kind met gedrags- of psychische problemen zijn met een 7,1 niet alleen minder tevreden dan in 2014 (7,7), maar ook meer ontevreden dan vorig jaar toen de waardering op 7,2 lag. De waardering van de hulp door ouders voor een kind met verstandelijke beperking lag in 2014 op 7,6 en nu op 7,0 en is daarmee iets gestegen ten opzichte van de 6,8 in het eerste jaar van de decentralisatie. De zorg en ondersteuning die vanuit de Wmo wordt ontvangen, wordt net als in 2015 het beste (met een 7,4) gewaardeerd. Voor de decentralisaties werd deze zorg met een 7,7 gewaardeerd.

Wijkteams

De waardering voor de sociale wijkteams is in 2016 ten opzichte van 2015 licht gedaald. De hulp die mensen van de wijkteams kregen, werd vorig jaar met een 6,6 beoordeeld. Een jaar eerder lag dat op een 6,7. Een kwart van de mensen die bij het wijkteam aanklopten, gaven het wijkteam een (dikke) onvoldoende. Deze mensen stellen dat er te weinig specialistische kennis aanwezig is (47 procent), het te lang duurt voor de hulp kon worden geboden en dat er slecht wordt geluisterd (beide 42 procent). Bijna de helft van de mensen die contact zoekt met het wijkteam is zeer tevreden over het team. Zij geven het wijkteam een 8 of hoger. 

Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nr. 8 van deze week (inlog)


Afbeelding



Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

John
Ze kletsen zo verschrikkelijk in de buurt zonder dat hier toestemming voor gegeven is ze zijn erg onbetrouwbaar maken hun eigen verhaal met persoonsgegevens die ze verzamelen op eigen houtje het is voor de teams vooral plezier zo lijkt het terwijl er zeer ernstige problemen de revue passeren zij gooien dit echter zo op straat.

Er is geen enkele privacy of geheimhouding te bespeure n daar hebben ze in de leuke onervaren keten geen zin in de burger heeft hier niks over te zeggen.
Erik
I&O Research is natuurlijk vrij om dit te doen, maar voert tegelijkertijd ook voor tientallen gemeenten de wettelijk verplichte clientervaringsonderzoeken WMO en Jeugd uit en volgens mij ook het veldwerk voor enquetes ihkv evaluatie HLZ, voor SCP, iov het Rijk. Dat is wel een beetje gek.



Bovendien graven overheden/(markt- of beleids-)onderzoeksbureau's met de berg enquetes hun eigen graf. 40-plussers doen nog trouw mee. De rest haakt af.
Sjoerd
Er is nooit een landelijke enquete geweest onder de hele bevolking.
Advertentie